Jan van Bakel.



Dagboek Zuid-Afrika

Vorige: 1 augustus 1981
Terug naar hoofdmenu.


(Zie eerste deel van 2 augustus 1981).

Escombe 2 augustus 1981 (vervolg)

Ik herinner me van mijn eerste reis naar Italië in 1950, dat Zuid-Frankrijk zo bijzonder zuidelijk aandoet - wat betreft zijn gebrek aan properheid en zo - waneer je naar Italië toe reist, en zo bijzonder noordelijk als je uit Italië vandaan komt. Iets dergelijks geldt voor een bezoek aan de Indische wijk Chatsworth wanneer je van Jos zijn huis vertrekt, of als je komt van waar Krish woont. Daar zijn we namelijk vanmorgen geweest. En toen we daarvan terugkwamen leek Chatsworth een paradijs. Jos zei: alle mensen die hier wonen hebben vroeger in diezelfde troep gewoond als waar Krish woont. De regering heeft overal slums opgeruimd en de mensen overgeplaatst naar wijken als Chatsworth. En dat is, als je de omgeving bij Krish ziet, hoogstnoodzakelijk. Je kunt schelden op de rassenpolitiek, maar je kunt niet ontkennen dat hier hard gewerkt wordt om de levensomstandigheden van bv. de Indians te verbeteren. De fout - en dat is de apartheid - is dat ze hier op grond van hun ras verplicht bij elkaar in één wijk worden geplaatst. Als de achterbuurt waar Krish woont eenmaal wordt opgeruimd, dan zal dat een weldaad zijn voor de mensen die daar wonen.

Maar laat ik proberen iets over die wijk te schrijven. Bij het eindpunt van een of andere buslijn houdt de wereld op. De straat bestaat er niet meer en je schiet met de auto via stenen en kuilen een eindje rechts van de weg af, steil omhoog, en je staat voor een stenen gebouwtje. Een stuk of drie, vier deuren. Alles dicht. Krish woont in de helft ervan, de eerste twee deuren geven toegang tot zijn huis, de eerste tot de keuken, de tweede tot de slaapkamer. Oppervlakte van alles samen ongeveer 18 m2. Krish is niet thuis. Hij weet dat wij komen en schaamt zich voor zijn "lousy poasy", zoals hij in slang over zijn huisje praat. En daarom is hij naar beneden gegaan, de helling af, naar zijn ouderlijk huis. Wij gaan die richting uit. De auto hobbelt over de keien en bulten omlaag, zodat je moet denken dat je nooit meer boven zult komen. We stoppen opzij van het huis van Soubry, één van Krish' jongere broers. We gaan daar binnen. Er wordt gepraat. Krish zit erbij, verder Diya, die getrouwd is met een nichtje van Krish. Later komt nog een oom van Krish binnen. De jongelui schuiven beschaamd hun bier opzij, want je hoort niet te roken of te drinken in het bijzijn van ouderen. De oom (geboren in 1907) vertelt dat zijn vader nog geboren is in India. Hij is daar getrouwd geweest, maar heeft er zijn vrouw achtergelaten en is in Zuid-Afrika opnieuw getrouwd. Die tweede vrouw, de grootmoeder van Krish, is een jaar geleden gestorven, toen Krish in Holland was. Diya zegt dat ze meer dan 115 jaar oud was. De oom spreekt en verstaat nog alle Indiase talen. Zijn kinderen hebben die talen nog geleerd in Zuid-Afrika. Zijn kleinkinderen, Krish o.a., verstaan er nog wel iets van, maar niet veel meer. De kinderen van Krish leren alleen nog Engels. De vrouw van Soubry brengt thee. Soubry praat over zijn plan om naar Europa te gaan voor een uitstapje, nadat de oom heeft verteld dat hij binnenkort een reis maakt naar India. Soubry verdient goed geld met handel in slachtkippen. De Indiërs eten veel kip, taaie aftandse legkippen. Hij verkoopt er elk weekend honderden.

We lopen een eind de berg af, eerst via een smalle bestrate weg, dan via een smal paadje over het afval naar een uitkijkpunt dat het diepe dal laat zien met de Umlazi-rivier. Aan deze kant nog overal hutten van Indiërs en aan de overzijde de township voor de Africans. Op weg naar dat punt komen we langs een vies hok waarvoor dekens buiten hangen. Wonen daar ook mensen? Als we teruggaan zien we de zwarte vrouw en de oude zwarte man. Ze wonen aan het einde van de wereld, op het niveau van schurftige honden. Krish weet niet anders of ze hebben daar altijd gewoond, al toen hij dertig jaar geleden een kleine jongen was. Ze stoken daar in de grond een of andere sterke drank. De man is daar wel eens voor veroordeeld, maar als hij uit de gevangenis kwam begon hij gewoon opnieuw. Als zwarten mogen ze hier eigenlijk niet wonen, maar niemand doet er wat aan. Als we later thuis over dit schrijnende geval zitten te praten, zijn we het erover eens, dat dit niet de apartheid is of een gevolg daarvan. Zulke maatschappelijke verschoppelingen vind je overal, in Londen, Parijs, Napels, Utrecht. Alleen daar niet zo ontzettend diep beneden andere mensen. Dat het hier de zwarten zijn die het lot treft is het gevolg van een eeuwenlange uitbuiting van zwart door blank. De apartheid heeft daar hoegenaamd niets mee uit te staan.

Na onze wandeling willen we al gauw genoeg vertrekken. Maar we moeten eerst nog kost wat kost meekomen naar het ouderlijk huis van Krish, waar zijn zusters zijn en waar ook Logi is. Het is vandaag een biddag, biddag tegen de mazelen. Er zullen kippen geslacht worden, gezegend, geofferd en gegeten. Iedereen van de kennissen is welkom om ook te komen bidden. In de deuropening hangt een bloemenslinger ten teken van dat welkom. In het huis is de oudste broer van Krish, Peru, de baas. Zijn zusters zijn wel ouder dan hij, maar de man gaat boven de vrouw. Hij is dus nu het centrale punt in dit huis. De vrouwen zijn achter in de keuken en maken het eten klaar voor 's avonds. Wij worden eindeloos genodigd. Om de gastvrijheid te honoreren drinken we een kop zoete koffie met mierzoet cakegebak. Jos drinkt bier. Diya zit er ook nog bij. Hij heeft al wat bier gedronken vandaag, ook al is het pas twee uur. Die Diya heeft een goed inkomen. Hij werkt op een tin-fabriek (waar ze bierblikjes en zo maken) en krijgt 115 ("one one five") rand per week. Jos zegt: hij zuipt er 90 van op en 25 zijn voor vrouw en kinderen. Die Diya. Toen we van de korte wandeling terugkwamen vroeg hij wat ik dacht van wat ik gezien had. Ik zei dat ik het verschrikkelijk vond. En ik vroeg hem wat hij er zelf van dacht. Wel, zei hij, het zijn feiten en er is geen alternatief. Daarom is het voor ons geen probleem. Het enige wat er bestaat is money maken. Money, money and cane. Hij vertelt: dat dal, dat is mooi, 's zomers als alles groen wordt, oh its lovely.

We gaan, als we afscheid nemen, door het huis heen, door de keuken met de werkende vrouwen, naar buiten toe. Ze vragen ons nog om te blijven eten. We groeten ze allemaal, de kinderen, Logi vooral, en alle familieleden van Krish. De auto ploegt door de hulten en bulten de berg op. De stank verdwijnt om je heen. Chatsworth is een paradijs van weelde en rijkdom.

Verder: 3 augustus 1981


Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.