Jan van Bakel.



Dagboek Zuid-Afrika

Vorige: 3 augustus 1981
Terug naar hoofdmenu.


Johannesburg 4 augustus 1981

(...)

Na de koude winternacht die begon met een vriesheldere nieuwe maan in het westen, samen met een glasheldere Venus, vanmorgen een vrieskoude wintermorgen. Een vroege stralende zon. Alles als van het hooggebergte. Geen vleugje wind. Tegen zeven uur stond ik al buiten om een paar foto's te maken van het huis en de straat. De kinderen trokken al naar school toe met de boekentassen op de rug. Alles gebeurt snel vanaf zonsopgang, want 's avonds om zes uur is het donker en dan is de dag voorbij. We zijn al vroeg klaar voor de rit van de dag. Tegen half negen zijn we op weg naar het noorden, naar de hoofdstad van de republiek, Pretoria. Op de kaart lijkt het niet veel, omdat Johannesburg en Pretoria wat de bebouwing betreft elkaar een heel eind naderen. Maar het is toch tegen de 60 km. Prachtige autowegen. Veel grotere afstanden dan je op de kaart zou lezen. Dat geeft aan dat Johannesburg enorm uitgestrekt is. Vanavond in de auto, toen we op weg waren naar het restaurant Tiberius, zei Nico dat we ons op ons (zijn!) adres, aan het westen van de stad (maar lang niet aan de buitenste grens) op ongeveer 70 km. van Jan Smuts Airport bevinden. Het duurt dus een hele tijd voordat we definitief de rondweg achter ons gelaten hebben en op weg zijn naar Pretoria. Maar als het eenmaal zover is, verschijnt al gauw genoeg op de horizon het profiel van het Voortrekkersmonument. Dat is het eerste wat we vandaag gaan zien. Het gevoel dat je daarbij krijgt is heel eigenaardig. Het is historische pathetiek die onvoldoende, tenminste voor mijn gevoel, door historische grootheid ondersteund wordt. Een volk dat zich met veel inspanning een heroďsche geschiedenis heeft gegeven. Het kan best aan mij liggen, maar ik kan die interpretatie van de grote trek met de menigvuldige confrontaties met de Zulu's niet zien zonder de bijsmaak van schijnheiligheid te proeven. Wat was nu de dramatische noodzaak voor die mensen om die tocht te maken? Ze wilden land en ruimte. Maar hadden ze daarop op enigerlei wijze recht? Noodlottig recht, zodat hun inspanningen tragisch overtuigend worden? Ik kan het niet aldus navoelen. Hun lot kan mij niet als tragisch overtuigen. Daarom is het monument pathetisch. Er ligt diep in de bodem een tombe met de spreuk "Ons vir jou Suid-Afrika". De tombe is leeg. Er is niet eens een onbekend soldaat. Er staan alleen bordjes omheen: niet op de trappen klimmen. Als er een graf was, zouden die stomme bordjes overbodig zijn. En boven in de koepel dat gat, waardoor precies op 16 december de zon loodrecht naar bneneden op de lege tombe schijnt. Ook dit een poging tot dramatiek. Een lege, ijdele poging voor mijn gevoel. En het marmeren beeldhouwwerk, gehouwen uit Italiaans materiaal? Als in een Nederlandse smakeloos gebouwde kerk uit het einde van de 19e eeuw. De parochiekerk in Nuenen had een marmeren beeld van de Heilige Familie, wit, blank, nietszeggend, smakeloos. Zoiets dus. Ik vraag me af of het Voortrekkersmonument op enige historische termijn voor latere bezoekers ontroerende kracht zal hebben.

Pretoria is heel iets anders dan Johannesburg. Het is heel duidelijk een bestuurlijk centrum. Groots, nieuw, zakelijk, koude structuur, efficiency. Wel ook de slordige wijk van de zwarten, kennelijk een beetje een blaam op deze ambtenarenstad. Want het bestuurlijke is toch wel te proeven. Van de andere kant heeft het ook weer iets kleinsteeds, kennelijk toch niet helemaal een serieuze hoofdstad van een serieus land. Het mondiale ontbreekt eraan.

We hebben de auto gestald en toen uitgebreid rondgekeken op het Paul Krugerplein. Dat heeft wel karakter. Het is niet groots, niet mondiaal, maar het is wel een plaats waar de geschiedenis van het land aanwezig is. Niet omdat ze, zoals in het monument, met veel pretentie is opgeblazen, maar omdat er bepaalde dingen gebeurd zijn en daar naleven. En dan natuurlijk dat bizarre aspect van alles: het monument van Paul Kruger met om zich heen op het gras de honderden zwarten die er in de koude hete zon liggen te rusten. Alsof hij geen blanken om zich heen heeft.

Nadat we vanmorgen na aankomst in Pretoria de auto hadden gestald, zijn we in een tearoom een kop koffie gaan drinken. Krish mocht daar ook in, hoewel het officieel verboden was. Krish kreeg nu zijn derde staat: na Indian uit Durban en driver, nu een Indian uit Amsterdam. Dan ben je blanke honoris causa. Later bij het Kruger-monument liep er een Indische jongen dicht in onze buurt, die er zich kennelijk over verwonderde dat een landgenoot van hem (als je dat zo kunt zeggen) met blanken optrok. Toen hij Krish vroeg waar hij vandaan was, kreeg hij glashard het antwoord: from Amsterdam. Ook in het Krugerhuis werd Krish toegelaten, evengoed trouwens als in het Voortrekkersmonument 's morgens. Alleen was het dáár toeval: op dinsdag mogen niet-blanken erin.

Vanavond, voordat we gingen eten, hebben we vanaf een hoogte een blik gehad op de immense stad Johannesburg. We hebben ook de weg verkend de stad in, de weg die we morgen moeten volgen. Morgen, de laatste dag hier, de laatste dag in de enige stad van Zuid-Afrika, Johannesburg.

Verder: 5 augustus 1981


Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.