A Mounsieur Du vauses furmuelen De partement de La lis rondisemants
d, courtreit En Landle Landlee1
Beminden Vaeder Ende Moeder Jk Laete Eu weten
als dat Jk in mijanse2 ben gekomen Den vierentwijntigsten
maerte En dat Jk in goe gezondheijd ben En Jk en kan niet klaegen
van heten Ende drijnken Jk hebbe twee mael daegs teten Ende
drijnken voor den noene goe soupe en agter3 den
ontrent den vieren achter den noene soupe En vlees en Jk moete
twee mael daegs Exesseren Jk heb al mijn klees4
wij zijn van het beste volk van zijne troupen wij zijn al in
het blouwe gekleed waer over Jk stijf content ben Jk ben veel
beter als Langts de baene want wij hebben door slegte Landen
gepasseert en veel gezien wij hebben door haeken5
gepasseert daer den berg was dat de fonteine op was dat het
water cokte Jk heb dat gezien op den berg beuten de stad Jk
ben gemarsert Langts den rijn 36 euren Lang daer dat wij niet
anders gezien en hebben als bergen die uijtnemende hoog waeren
wij hebben op Eenige geweest En afgestapt6 die 6en
honderd overstappen hooge waeren dat niet anders En was als
steenen daer zij de schellijen7 uijt capten het
was ondermijnd Jk hebbe daer in geweest en op die hooge bergen
daer kwa(m) het waeter afgeloepen uijt de fonteinen en gij
en moet gij En moet niet verwonderd zijn waerom dat Jk niet
En schrijve om geld Jk hebbe maer Een kroene verdaen Langts
Den weg gij kont wel dinken dat Jk de beeste niet en hebbe
gemakt8 En Jk bender nog veel te Liever om dat Jk
kan mijnen broeder vrij te maeken Kan Jk zal zijn rusu9
afsenden voor hem En Jk hebbe meer plijsier in Eene ure als
thuijs Jn Een weke En Jk zoude geiren zien dat gij zoo haest
als gij kont antworde zoude zenden want Jk ben stijf verwonderd
hoe dat nog al gaet thuijs met de gezondheijd En ook ben Jk
verwonderd hoe dat nog al gaed met mijne maetresse10
brijzijta dunslaegers woonagtijg
tot ulste11 en gij moet antworde wederom schrijven
hoe dat nog al gaet met u en gij moet wederom schrijven hoe
dat nog al gaet met den tijd wat dat men daer af zegt want
in mijanse men sprekt stijf van veranderijnge men segt dat
den keijser komt en al die wat geleerd is moet al voord Jn
mijanse Liggen meer als vier duijst conons wij zullen daer
mee moeten exesseren En gij moet de coppelmenten doen aen mijne
vrienden en Jk zoude geiren weten hoe dat nog al gaet met
Joannes Sap om te weten als12
hij thuijs of niet Jk (ben) honder de connanniers te voet het
1en resement de 20den companie to(t) mijanse in garnesoen en
Jk hebber van mijne kennisse petrus
volke van Lendelede * gij moegt wel gildig13
lesen voor mij want ik doe (ook mijne) best petrus
vermu(e)len14 tot Lendelede d* 28en maert
tot mijans15 Aantekeningen
Brief Nr 1 De Veldtochten in het oosten
N 84 LENDELEDE
De brief is gepubliceerd in Biekorf; zie de Inleiding. 1
Lendelede. Het adres is in een andere hand geschreven dan de
brief zelf. 2 Mainz. 3 Is doorgehaald,
maar moet gegeven worden voor een goed begrip van wat volgt.
4 Klederen. 5 De Duitse stad Aken. 6
Al stappende gemeten. 7 Schaliën, leien als
dakbedekking. 8 De beest maken: zich schandelijk
gedragen. 9 Reçue, certificaat. 10
Maitresse, geliefde, lief. 11 Hulste, even ten
noordoosten van Kortrijk. 12 Of. 13 Flink,
terdege. 14 Slechts te ontcijferen in samenhang
met de naam op het adresblad. 15 De resterende woorden
van de brief zijn onleesbaar: de voorgaande twee regels bevatten
ook moeilijk leesbare gedeelten.