Brief Nr 156 Uit de hospitalen

N 76 GELUVELD

ae monseur p joseph plancquel tot gheluvelt conton vom iper de partement de la Lijs a gheluvelt sijto sijto

antwerpen den 6 baefmesse1 1808

zeer bemenden vader ende moeder zusters ende broeders

naer u:l: van herten gegroet te hebben laet ik u:l: weten den staet van mijne gezontheijd als dat ik nog over ander dag de kurs2 hebbe het gaet wel ik kan nu nog wat wandelen *den ik hebbe grotelijks verwondert geweest over uwe verwitsels3 dat gij mij van den zomer geschreven heeft dat gij dagt dat ik bij naer zoud mijn schuld zijn dat ik mijn conze4 niet en zoud hebben gij mogt wel dinken dat ik nu zoo benoud5, ben van Een generael te spreken als tus6 Eenen schoonen boer gij mogt wel dinken waer7 het mij Eensens8 moogelijk dat ik het niet en zoud laeten van grotelijks mijn beste te doen maer ik heb het dikwels gezien danse9 gijngen met hondert guijneen10 en twee hondert en het was als se veel als danse Een dinier11 gegeven hadden ik hebbe uwe verwitsels stijf12 ter herten getrokken en maer Een dag13 meer gevragt ken was niet geel wel van te vooren maer ik hebbe de kurssens14 gekregen twee dagen daer naer zij hebben mij dan moeten in het hospitael draegen en ik hebbe veerthien dagen acht dagen gedoldt15 en weggelopen de ander acht dagen zonder kennesse16 gelegen daerom biedt17 ik uw lieven vader dat gij mij geen zulke brieven meer en zoud schrijven en als ik uw fransche kroone ontfangen hebbe waer over ik uw dankbaer ben ik had maer twee stuijvers meer zij helbt mij altijd leven ik moet allen dag drie fransche son18 hebben dat is als ik stijf spaere want sij en geven geen Eeten genoeg daerom versoeke ik uw als het Eensens8 mogelijks is van mij bij veerthien dagen of vier weken mij nog wat gelt te zenden

zeer lieven vader ik versoeke uw dat gij mij zoud schrijven als gij schrijft als19 verbeeke met zijne vrouw met uw nog is of als hij gevrust20 is of hij haer wel of quaelijk stelt21

zeer bemende vader ende moeder zusters ende broeders waermede ik blijve uL: onderdanegen Dienaere en beminde zoone en doet de compelementen aen al mijne goede kennesse en doet de compelementen22

p j plancquuel23

Aantekeningen
Vergelijk de brieven 100, 241, 252 en 257 van dezelfde schrijver. 1 Oktober. 2 De koorts. 3 Verwijtsels, verwijten (De Bo). 4 Congé, ontslag uit de dienst. 5 Benauwd, bang. 6 Thuis. 7 Ware. 8 Enigszins. 9 Dat ze. 10 Guinjes; een guinje is een rekenmunt ter waarde van 21 schellingen. 11 Denier, duit; het was voor hen alsof ze één duit gegeven hadden. 12 Zeer, sterk. 13 Een verlofdag. 14 De koortsen. 15 Gedoold, geijld (van de koorts) (De Bo). 16 Buiten kennis. 17 Bid, verzoek. 18 Sou, stuiver. 19 Of. 20 Geverhuisd, verhuisd. 21 Of hij het goed of slecht maakt. 22 Het woord is doorgehaald. 23 De ondertekening is van een andere hand.


Zie de originelen         

Site van Jan van Bakel