ae monseur p
joseph plancquel tot gheluvelt conton vom iper de partement
de la Lijs a gheluvelt sijto sijto
antwerpen den 6 baefmesse1 1808 zeer bemenden
vader ende moeder zusters ende broeders naer u:l: van
herten gegroet te hebben laet ik u:l: weten den staet van mijne
gezontheijd als dat ik nog over ander dag de kurs2
hebbe het gaet wel ik kan nu nog wat wandelen *den ik hebbe
grotelijks verwondert geweest over uwe verwitsels3
dat gij mij van den zomer geschreven heeft dat gij dagt dat
ik bij naer zoud mijn schuld zijn dat ik mijn conze4
niet en zoud hebben gij mogt wel dinken dat ik nu zoo benoud5,
ben van Een generael te spreken als tus6 Eenen schoonen
boer gij mogt wel dinken waer7 het mij Eensens8
moogelijk dat ik het niet en zoud laeten van grotelijks mijn
beste te doen maer ik heb het dikwels gezien danse9
gijngen met hondert guijneen10 en twee hondert en
het was als se veel als danse Een dinier11 gegeven
hadden ik hebbe uwe verwitsels stijf12 ter herten
getrokken en maer Een dag13 meer gevragt ken was
niet geel wel van te vooren maer ik hebbe de kurssens14
gekregen twee dagen daer naer zij hebben mij dan moeten in
het hospitael draegen en ik hebbe veerthien dagen acht dagen
gedoldt15 en weggelopen de ander acht dagen zonder
kennesse16 gelegen daerom biedt17 ik
uw lieven vader dat gij mij geen zulke brieven meer en zoud
schrijven en als ik uw fransche kroone ontfangen hebbe waer
over ik uw dankbaer ben ik had maer twee stuijvers meer zij
helbt mij altijd leven ik moet allen dag drie fransche son18
hebben dat is als ik stijf spaere want sij en geven geen Eeten
genoeg daerom versoeke ik uw als het Eensens8 mogelijks
is van mij bij veerthien dagen of vier weken mij nog wat gelt
te zenden zeer lieven vader ik versoeke uw dat gij
mij zoud schrijven als gij schrijft als19 verbeeke met zijne vrouw met uw nog
is of als hij gevrust20 is of hij haer wel of quaelijk
stelt21 zeer bemende vader ende moeder zusters
ende broeders waermede ik blijve uL: onderdanegen Dienaere
en beminde zoone en doet de compelementen aen al mijne goede
kennesse en doet de compelementen22
p j plancquuel23
Brief Nr 156 Uit de hospitalen
N 76 GELUVELD
Vergelijk de brieven 100,
241, 252 en 257 van dezelfde schrijver. 1 Oktober.
2 De koorts. 3 Verwijtsels, verwijten (De Bo). 4
Congé, ontslag uit de dienst. 5 Benauwd,
bang. 6 Thuis. 7 Ware. 8 Enigszins.
9 Dat ze. 10 Guinjes; een guinje is een
rekenmunt ter waarde van 21 schellingen. 11 Denier,
duit; het was voor hen alsof ze één duit gegeven
hadden. 12 Zeer, sterk. 13 Een verlofdag.
14 De koortsen. 15 Gedoold, geijld (van de koorts) (De Bo).
16 Buiten kennis. 17 Bid, verzoek. 18
Sou, stuiver. 19 Of. 20 Geverhuisd, verhuisd.
21 Of hij het goed of slecht maakt. 22
Het woord is doorgehaald. 23 De ondertekening is
van een andere hand.