A Monsieur Monsieur pierre druwe Caeskerke arrondissement
de veurren Departement de La Lijs furnes1 a flandre
Bruges Sito Sito Alexandrie Den Eersten
September 1805 Seer beminden vader Ende Moeder
Naer ul: van herten gegroet te hebben verhopende den staet
van uwe gesontheij(d) gelijk het godt zij gelooft met mij nog
al gaet waer2 het anders het zoude mij pijne doen
daerom schrijve ik voor den tweede keer Een brief niet wetende
wat peijsen3 of den Eersten verdoolt4
is ofte niet Want mijne cameraeden die veerthien dagen laeter
geschreven hebben als ik hebben over lang hunne brieven ontfangen
daerom En weet ik niet wat peijsen zijt zoo goet zeer (Bemi)nden
vader Ende moeder van aenstonds antwoorde te schrijven ***
ik bidde uw zeer beminden vader Ende Moeder dat gij zoude willen
de goedtheijd hebben van twee of drij Croonen5
af te senden want ik Egenwoordig in groten nood ben want wij
niet anders niet En krijgen als Een wenig soepe En Een brood
van drij pont in twee daegen En het is bij naer6
onmogelijk voor mij van daer mede7 te leven daerom
bidde ik uw zeer beminden vader Ende moeder dat gij in geen
foute8 En soude blijven van antwoorde En geldt te
sende zoo veel als het mogelijk is En ik bidde uw dat gij zoude
willen de goedtheijd hebben van de Coplimenten te doen aen
mijn broders En suster En aen al mijne vrienden En kennessen
En hoe dat het nog al gaet met de ander jonkheden9
die in den de pai10 gevallen zijn of zij nog gerust
t'huijs zijn of te niet En of de jandarmen11 nog
stijf12 achter de jonkheden sitten die gedisserteert
zijn zijt zoo goet van dit te schrijven in uwen brief nog laet
ik uw weten als dat (d)en Romschen keijser En den pruijssenaer
niet verre van ons En liggen En dagelijks gereet om op ons
te vallen13 maer wij En hebben geen groote benouwdheijd14
want wij ook met Een groote maegt15 zijn En daer
komender nog veertig duijst toe van parijs naer alexandrije
zij brengen dagelijks krijsgevangen in zoo wel keijserlij(ke)
als bregans16 niet tegenstaende dat 'Er van de
onse ook gepaekt zijn want den 28 van oost17 zijnder
nog drij gandarmen gepaekt die op de patrolie18
waeren daer gaet dag En naegt Een patrolie van vier hondert
man twee hondert te voet En twee hondert te peerde dit is het
nieuws dat ik uw schrijve En mijnen brief sluijte Blijvenden
ul: oodmoedigen En dienstbaeren soone
franciscus Druwe
ik ben in het ses En vijftigste Rigem Eerste Batlion
sesde Companie trope de linie19 leggende in in gernisoen
tot Alexandrie departement de maringo20
zijt zoo gooet van in den brief te setten of den Eersten gearriveert
is of niet En hebt gij den Eersten ontfangen En antwoorde
daer op geschreven zoo21 ik hem ontfangen zult verstaen
uijt den Eersten brief die ik zal schrijven zijt zoo goet van
antwoorde te schrijven En den brief te doen frankieren Aantekeningen Brief Nr 176 Uit Noord-Italie
H 107 KAASKERKE
Vergelijk de brieven 179 en 186 van dezelfde schrijver.
1 Veurne. 2 Ware, was. 3 Te
denken. 4 Verloren geraakt. 5 Kronen;
de munt. 6 Bijna. 7 Daarvan. 8
Nalatigheid. 9 Jongelui. 10 Termijn;
in de termijn vallen: aan de beurt zijn voor de dienst. 11
Gendarmen. 12 Geducht. 13 Aan te vallen.
14 Angst. 15 Macht. 16 Brigands,
rovers, ongeregelde strijders. 17 Oogstmaand, augustus.
18 Patrouille. 19 Troupe de ligne, fronttroepen.
20 Marengo. 21 Indien.