Brief Nr 23 De Veldtochten in het oosten

N 70 BOEZINGE

(a Monsieu)r pier soenen boezijnge arrondissiment d' ijpre portement de la lijs1

Dezen vijfthienden januarij geschreven tot wollijn2 1807

zeer beminden vader Ende lieve moeder

jk wensche u Een geluk voorspoedig nieuwejaer ik laete u weten waer ik ben ik ben den twaelfsten van januarij geherveerd3 tot wollijn sichten4 dat ik van parijs vertrokken hebbe ik hebbe alle dage gemarseerd door schligt weire door al5 Ende men moet veele meer op het stroij slaeven6 als dat men Een bedde heeft geen menschen En konnen gelooven wat voor Een leven dat ik hebbe ik En hebbe nog van geel den winter geen kousen hangehad7 al=te=mets8 alve nagten op de wagt staen, Een heure9 van den vijhand had ik moeten weten van zoo Een arme beklaegelijk leven moeten genieten ik hadde noijt gebleven men zoude beter noijt op de weireld geweest hebben het is in zoo Een koud land men lijter veel koude, ik En wete niet zeker hoe veere dat ik ben maer het is wel vierhonderd heuren ik hebbe twee maenden En alf op den weg geweest in dat gans land alle de pasters10 hebben Een vrouwe En kinderen daer En zijn geen ander lutraenus zij En doender geen messe wij zijn vijf heuren over het water gevaeren ik zoude garen weten dat tons11 al gaet En ofse van den nieuwedag12 volk gevraegt hebben ik zoude geiren De waerheijd weten het is meer als seven weken dat niet13 gehad En hebbe men krijgt geen geld meer wij zijn geen dag zeker van te moeten vegten tegen den puijzen14 tegen dat den brief tons11 is we zullen al gevogten hebben
jk versokke weder handwoorde sijto den brief moet wel geschreven zijn hadde gij mij beter hadwoorde gegeen te parijs ik mijschien al weg zijn ik En ben in den zelven koer15 niet meer als wij in het leger gekomen hebben wij hebben gesched16 geweest gijder17 En moet het niet hadres18 setten gelijk op mijnen brief En in wat conpanie dat ik zijn, anders En zouder niet komen

in dit betrouwen blijve En wel lezen voor mij anders, ik En hoore noijt geen masse men leest daer niet, ik ben in derde commanie Eerste batlijon sasuer19 te voet dat moet op het hadres zijn

Engel soenen

gij En moet geen geld mede zenden uwen oodmoediegen dienae(r) het is al prujsensche spraeke 180(7)

Aantekeningen


Vergelijk brief 93 van dezelfde schrijver en brief 22, eveneens gericht aan P.Soenen. 1 Op het adres staat in een andere hand genoteerd: "gelot 15 Maenden no 42 ange Soenen fils D' Encore vivant pierre Et jeanne Claere men** conscrit de 15 mois tiree au Sor no. 42." 2 Wolin, ten noorden van Szcecin (Stettin). 3 Gearriveerd. 4 Sedert. 5 "Door slecht weer en al." 6 Slapen. 7 Aangehad. 8 Soms. 9 Uur. 10 Pastoors; hij bedoelt dominees. 11 Bij ons. 12 Met nieuwjaar. 13 Niets. 14 Bedoelt: de pruisen. 15 Corps. 16 Gescheiden. 17 Gij. 18 Anders. 19 Chasseur, jager.


Zie de originelen       

Site van Jan van Bakel