Dres,
Dresde, dezen 29 Julius 1813. Zeer beminden Noncle
ende Tante. . . . En ik ben nu in Duijtsland in Sakcen1
Polen, daer leggen wij bij de boeren tot met 60 mannen in een
logement. En wij hebben revue gepassert voor den Lenpruer2
den 25 Julius, en wij moeten nog de revue passeren den 31
der zelve maend, en wij zullen dan zeker weten waer dat wij
zullen voeren. En wij hebben 7 weken gemarsert zonder ophouden.
En aengaende3 het eten het heeft nog altijds tusschen
tween gegaen4, maer nu het gaet maer slecht, want
wij leggen nu percis gelijk in den kamp, maer wij leggen met
dertig Vlamingen bij een, maer wij kregen nog altijds wat meer
als de Fransen, en als zij niet content en zijn de Fransen,
wij gevense wat kloppen op ulder mule5. En onder
ons regement zijnder drij voor den kop geschoten geweest voor
het vermoorden van haer zijn6 cameraete en de ander
twee over het vermoorden van twee boeren, dat is voor een exempel
voor ons allegader, daer wij hebben moeten presenst7
zijn en zien voor den kop schieten. En God lof wij konnen al
wel exerceren, want wij en moeten maer thien uren dags exerceren
's morgens om vijf uren tot thien uren en van twalf uren tot
twee uren en van 4 uren tot 7 uren naer middags... En ik peijse
nog wel van kermis Cortrijk nog te komen dansen maer het zal
moeten in jaer 148 wezen . . .
Emanuel Beert. Brief Nr 316 Andere brieven
N 141 KORTRIJK
Vergelijk brief 67 van dezelfde schrijver. 1
Saksen. 2 Wij zijn geïnspecteerd door de keizer.
3 Wat betreft. 4 Het gaat tussen tweeën:
het gaat min of meer redelijk. 5 Op hun bek. 6
Haar zijn: zijn. 7 Aanwezig. 8 1814.
Beert, Emmanuel Franciscus, geboren op 26 juni 1791 te
Kortrijk als zoon van Vincentius (zoon van Nicolas Franciscus)
en van Maria Joanna Theresia Bernarda Descamps (dochter van
Petrus), beiden van Kortrijk (Kerkregister Sint-Maartens-Kortrijk,
nr. 37, f0 7.285 v0). Emmanuel was "boucher"
(slager).