A Monsieur
Delrue, marechal ferrant1 a Mo(e)n, Departement
de la Lee, arrondissement Coutre, conton d' Avalgem post a
Cortrij, a Mon. Op den eersten van
Hosmand2 1813. Zeer beminden oom en geheel
de famelie. Naer ul. van herten gegroet te hebben,
dezen dint om ul. te laeten weten den staedt van mijne gezontheijd
die welke nocht geheel goet is, en ik hope dat gijliden al
te samen zijt in goede gezontheijd. Ik hebbe al verscheijde
briven geschreven en noijt geen antwordde kregen, gij goede
vrinden wat hebbe ik al eens wat mesdreven ofte qualijk gedaen
om dat gij mij niet en wielt wederom schrijven, ik en schrijve
om geen geld want ik hebbe geld genog, Godt zij gelof, voor
nu tegenwordig. Nu laete ik ul. weten het nieus, al hir is
er wijnig nieus, ik hebbe gepijst dat het vrede zoude gewest
in3, maer het is maer eenen stelstand gewest van
acht weken. Op den 16 van Hausmand2 zal den slagt
begonnen tegen de Rusensche4 en die Pruzen te samen,
wij legen met onze canoen tegen het water en de Ruschensche
op den anderen kand, wij zinze5 alle dage daer wandelen
ende wachten maeken6 voor ons, en wij legen daer
zoo met twee duijzen manen aan dat water zoo twalf uren wijd
de ganssche groote ermeijhe7. En ik hope nocht
naer hus te komen, ik ben wel van de voorposten maer tog ik
peijze zoo ik hebbe wel zoo menigen dag in het vier gewest
en nocht daer uijt geragt8, en dat de ballen9
rondom mijne hooren10 vlogen, en den portemantau11
van achter mijne ruge geschoten gewest heft van eenen canon
bal, mijn pird en ik die niet geblesert gewest heft. Nu laete
ik ul. weten als ik niet dood en blijve, zal ik ul. schrijven
naer Alderhijligen12. De complementen an
alle mijne vrinden ende goede kenesse dat gij zaut willen een
gebed lezen voor mijn geluk, ik don van gelijck en pijze op
Godt, waer mede ik ul. blijve ul. dinaer ende vrind. Pierre Fransois de Clercq,
Ok zijt zoo goet van de complementen
te done an den vader van Joseph ijzenbard
tot Heestert, ik hebbe er tegegen gesproken, wij liggen niet
verre van mallecanderen maer 2-3 uren, en geheel de familie,
hij is in het twalfste batailon du train d' artillerie, hij
is van het zelve corp d' armije; als hem gezin hebbe ik en
conde niet spreken nocht hij ook niet, zijnde altijd gaude14
camoraden gewest te samen. Petrus
de Clercq tot Heestert ende
Joseph ijzenbard, daer zal tog eenen van ons weder
kommen. Aantekeningen Brief Nr 317 Andere brieven
O 188 MOEN
1 Maréchal
ferrant, hoefsmid. 2 Oogstmaand, augustus. 3
Hebben; zijn. 4 De Russen. 5 Zien hen.
6 De wacht houden. 7 Armee, leger. 8
Geraakt. 9 Kogels. 10 Oren. 11
Mantelzak. 12 Allerheiligen; 1 november. 13
Antwoord direct a.u.b. 14 Goede.