Brief Nr 317 Andere brieven

O 188 MOEN

A Monsieur Delrue, marechal ferrant1 a Mo(e)n, Departement de la Lee, arrondissement Coutre, conton d' Avalgem post a Cortrij, a Mon.

Op den eersten van Hosmand2 1813.

Zeer beminden oom en geheel de famelie.

Naer ul. van herten gegroet te hebben, dezen dint om ul. te laeten weten den staedt van mijne gezontheijd die welke nocht geheel goet is, en ik hope dat gijliden al te samen zijt in goede gezontheijd. Ik hebbe al verscheijde briven geschreven en noijt geen antwordde kregen, gij goede vrinden wat hebbe ik al eens wat mesdreven ofte qualijk gedaen om dat gij mij niet en wielt wederom schrijven, ik en schrijve om geen geld want ik hebbe geld genog, Godt zij gelof, voor nu tegenwordig. Nu laete ik ul. weten het nieus, al hir is er wijnig nieus, ik hebbe gepijst dat het vrede zoude gewest in3, maer het is maer eenen stelstand gewest van acht weken. Op den 16 van Hausmand2 zal den slagt begonnen tegen de Rusensche4 en die Pruzen te samen, wij legen met onze canoen tegen het water en de Ruschensche op den anderen kand, wij zinze5 alle dage daer wandelen ende wachten maeken6 voor ons, en wij legen daer zoo met twee duijzen manen aan dat water zoo twalf uren wijd de ganssche groote ermeijhe7. En ik hope nocht naer hus te komen, ik ben wel van de voorposten maer tog ik peijze zoo ik hebbe wel zoo menigen dag in het vier gewest en nocht daer uijt geragt8, en dat de ballen9 rondom mijne hooren10 vlogen, en den portemantau11 van achter mijne ruge geschoten gewest heft van eenen canon bal, mijn pird en ik die niet geblesert gewest heft. Nu laete ik ul. weten als ik niet dood en blijve, zal ik ul. schrijven naer Alderhijligen12.

De complementen an alle mijne vrinden ende goede kenesse dat gij zaut willen een gebed lezen voor mijn geluk, ik don van gelijck en pijze op Godt, waer mede ik ul. blijve ul. dinaer ende vrind.

Pierre Fransois de Clercq,

soldat a 11 Batailon bis du train d' artillerie, 2 compagie, 2 corp d' armije a la grand darmij (repons de suet als het a blift)13.

Ok zijt zoo goet van de complementen te done an den vader van Joseph ijzenbard tot Heestert, ik hebbe er tegegen gesproken, wij liggen niet verre van mallecanderen maer 2-3 uren, en geheel de familie, hij is in het twalfste batailon du train d' artillerie, hij is van het zelve corp d' armije; als hem gezin hebbe ik en conde niet spreken nocht hij ook niet, zijnde altijd gaude14 camoraden gewest te samen.

Petrus de Clercq tot Heestert ende Joseph ijzenbard, daer zal tog eenen van ons weder kommen.

Aantekeningen


1 Maréchal ferrant, hoefsmid. 2 Oogstmaand, augustus. 3 Hebben; zijn. 4 De Russen. 5 Zien hen. 6 De wacht houden. 7 Armee, leger. 8 Geraakt. 9 Kogels. 10 Oren. 11 Mantelzak. 12 Allerheiligen; 1 november. 13 Antwoord direct a.u.b. 14 Goede.

Site van Jan van Bakel