Brief Nr 38 De Veldtochten in het oosten

O 4 OOSTROOZEBEKE

a monsur monsur jan amand de wolf la comun de oostrobeke condon1 de oostrosbeke arondesemend du cortrck2 departemend du la lijs oostrosbeke sito sito

majanse3 den 10 september 1808

zeer bemende vader en de moeder broeders ende zuijsters

naer alle liefde en hertelijke groetenessen laet ik u.L. weten den staed van mijne goete gezontheijd verhopende van u.L. het zelve zal mijnne brief u.L. venden ik laet u.L. weten als dat ik vertrokken ben van schelestatt4 naer stradsborg en wij hebben daer ontrend de 6 weken stelle5 gewesd en wij zijn nu naer maijanse getrokken en wij moeten nu naer berlin dat is de hogstat6 van prusen en wij moeten nog ontrend 200 vuftig huren maceren eer dan wij daer zijn dog ik verhope van van u.L. nog in did leven nog te vinden in volle gezondheijd maer ik versoke van uL dat gij voor mij zoude bidden ik zal voor u bidden want het is zer sligd onder de troppen alhowel wij nu tegenwordig niet en conen klaggen want wij eten ende drijnken genog hebben vel beter dan wij in gaerneson laegen maer men zegd zoo dan wij over den rijen7 zijn daer wij nog gelt nog brood en hebben niet anders dan van de boeren of borgers daer wij logeren

aengande van jgnatius gekiere8 wij weten wel dat sij in verwonderinge zijn9 van zijn certefecaet voor zijnen broeder het en is zijn faute niet wan10 hij heft wel van de 6 weken dat wij de stradsborg gelegen hebben 5 daer van in het hospedael gelegen met een zer and11 ende haden wij daer nog mugen 5 dagen blijven hij hat gehad12 ok verzoeke jgnatius gekierre dat zij zouden de compllemenden doen aen jgnatius cokuijd van joannus daeveloese (?) dat hij nog in volle gezontheijd is

ok laet ik u.L. weten als dat daer wel 70 duijsend maenen13 af comen en wij gaen daer naer toe van daer dan14 sij comen en men en zegd anders niet als dat het daer goet leven is

ik en verzoeke gene antword te hebben ik zal schrijven zoo ast15 als ik zal stele leggen16 mij geschrijfde17 en gelijkd niet vele maer ik en ha(d)de de geleg(enheijd n)iet van een ander de doen schrijven uL zoen

Joannus baptistam De Wolf

Aantekeningen
1 Canton. 2 Kortrijk. 3 Mayence d.i. Mainz (FdT). 4 Sélestat. 5 In rust. 6 Hoofdstad. 7 De Rijn. 8 De schrijver van brief 105. 9 Zich bezorgd maken. 10 Want. 11 Een gewonde, pijnlijke hand. 12 Hij zou het, nl. het certificaat, gehad, gekregen hebben. 13 Mannen. 14 Daarnaar toe vanwaar (daarnaar toe vanwaar dat). 15 Haast, spoedig. 16 Stil, in rust liggen. 17 Geschrift, schrijfsel. Uit deze opmerkingen blijkt, dat niet alle in opdracht geschreven brieven door analfabeten gedicteerd zijn.


Zie de originelen         

Site van Jan van Bakel