a vlanderen aen monsur joducus Neirijnck tot wacken canton
van hoostroosbeke1 arondisiment de cortrijk partement
de lalijs sito sito a hamborg D 4 feberwarruis
1813 zeer bemende vader Moeder zuster ende broeders
ik en kan laeten van te schrijven Den droeven stadt
Dar ik in ben want wij moeten nar russen lant vertrekken maschin2
van ten herste mandt hoof naer3 en ik verzoeke dat
gij de goetijt zout weillen hebben van wel te leezen ende te
bidden als het eenigzijns mogelijk is ik zult ook Don want
goods4 werken zijn groot het zou nog konnen verhanderen
maer het is eenen bedroft en tijd te wege5 voor
ons darom bemende vader ende moeder ende stin
jan
jewanne ende bernard
ik gae ul al te gaeder Den aldue6 wenschen ***
godt gaeve Dat het anders waere in ruesenlant Dar zijn zoo
vel menschen bleven Dat er nog hent nog grondt in en is7
en als wij Dar moeten gan wij gan ook nar Den velschbaunk8
en wij hooren ir9 zeggen Dat zij nog uijt De 4 klassen10
vragen en als gij wederom schrijft zijt zoo goet het Daer
ook in te stellen hoe Dat het nog al gat en hoof11
bernard ook moet loten ik zal
hem een zertivecat12 hoofzenden13 Dat
moet mij thin schellingn kosten als het noodig is want het
zoude mij grotelijks henderen14 dat hij in zoo een
staet moste koomen gelijk ik in ben bemende zoo hast als gij
Den brif ontfangt weelt niet wachten van wederom te schrijven
en ik verzoeke beminden vader zeker voor Den latsten ker van
mij thin kroonen gelt op te zenden als het mogelijk is want
wij moeten nar ons huijs schrijven om gelt zeggen de groote15
om ons klederen te koopen en Die het niet en het werden in
het kot16 gesteken en om ons broek te betaelen dan
zij ons gegeven hebben en gij kont Denken wij hebben een hinde
*get17 van al Dat wij soldat zijn en alle weken
moeten Doen wasschen ik hebbe een gekogt en ik moet (no)g een
koopen en nog een par schon18 zoo gij beminde gij
en moet nit verwondert zijn war dat mijn gelt vart19
en van al Dat ik in hamborg gewest hebbe en hebben ik nog gen
ure gezont gewest en vel gelt vermestert20 en ik
moet nu gelt lenen hoof21 ik zoude wel moeten kreveeren22
zoo vader zijt zoo goedt het op te zenden zoo hast als het
mogelijk is in klederen Die wij gehadt hebben een blouwe kazake23
met een roon24 hals met wette sleppen en een wette
broek in De stadt Die is zoo grot gij kondt Denken Dar gaen
zeven hondert nagt roupers25 ront op Den nagt Aantekeningen Brief Nr 65 De Veldtochten in het oosten
O 5 WAKKEN
hamborg Petrus neirijnck 4
conpaie tweenvictigste cor26
De coplementen
gehel Den hok27
De brief is gepubliceerd in Biekorf; zie de Inleiding. 1
Oostroozebeke. 2 Misschien. 3 De volgende
maand of eerder. 4 Gods. 5 Onderweg;
een droeve tijd staat ons te wachten. 6 Adieu. 7
Dat er einde noch grond in is; dat het onbeschrijflijk is.
8 Vleesbank, slachtbank. 9 Hier. 10
Jaarklassen. 11 Of. 12 Certificaat. 13
Afzenden. 14 Hinderen, onaangenaam zijn. 15
De oversten, de hoge heren. 16 Gevangenis. 17
We hebben slechts één hemd gehad. 18 Schoenen.
19 Vaart, blijft. 20 Vermeesterd, verdokterd,
geld uitgegeven aan dokterskosten. 21 Of. 22
Kreperen. 23 Kazak, lange soldatenjas. 24
Rode. 25 Nachtroeper, nachtwacht. 26
52ste corps. 27 Hoek, dorp.