Bericht

 
Wanneer ik uit mijn lichaam ben getreden
- immers, ik ben iets anders dan mijn handen,
mijn voeten, hoofd, mijn haren, nagels, tanden,
en zelfs dan het totaal van al mijn leden -

geef dan dat alles aan het vuur te pande,
weerhoud je tranen, stamel geen gebeden,
en als de rook daalt op het gras beneden,
waartussen straks mijn as ook zal belanden

overpeins dan het onuitroeibaar feit
dat ik een deel was van de werkelijkheid
en als zodanig niet ben weg te branden
uit de wirwar van ruimte en van tijd.

Zo blijft het ergens talen naar mijn spijt.
Jij bent de wereld, jij raakt mij niet kwijt.

 
Jan van Bakel.