Boomgrens

 
Met paardekrachten houd je mij op weg
langs de ravijnen en door brede dalen.
Bellen verraden waar de schapen dwalen,
de hamels achterna door heg en steg.

Over de hellingen jou achterhalen
denk ik, maar ach, weet ik wel wat ik zeg.
De Michelin en al mijn overleg
laten geen hoop met jou te avondmalen.

Het duister valt. De sterren staan gedreven.
In dunne rusteloze bundels licht
worden ovale raadsels weggeschreven.

Er blijft geen schaduw meer van je gezicht.
Ben je boven de boomgrens nog in leven?
Staat daar de tafel voor ons aangericht?

 
Jan van Bakel.