Trimmend meisje

 
Soms ben je een van de bloedmooie meiden
die met hun vieren trimmend in het bos,
de haren warm en met een hoge blos,
de stilte met hun lachen niet ontwijden,

terwijl ik kwasi achteloos terzijde
voortwandel, oude heer, de jas wat los,
en rondom alle blad en gras en mos
kopergroen bloeit als in verloren tijden,

waaruit jij aan vergetelheid onttogen
plotseling opdoemt in dit randgebied
van nadagen waar je mij wandelen ziet,

en waar in de ontmoeting met je ogen
extase sublimeert tot oud verdriet:
alles is weer gewoon, je bent het niet.

 
Jan van Bakel.