Toponymie van NuenenTerug naar hoofdmenu
Het belang van mijn documentatie is misschien niet zo erg groot. Wie vandaag de kaart van de
gemeente Nuenen raadpleegt vindt een groot deel van ons toponymisch materiaal terug.
We kunnen vaststellen dat binnen de gemeente de belangstelling voor oude benamingen
zeer groot is. In onze documentatie echter worden de namen zoveel mogelijk betrokken op de
oude situatie. Ook kunnen we door het hier geschetste beeld, beter dan door het huidige gebruik
van de oude namen, de namen onderscheiden naar hun aard. Sommige zijn
akkernamen, andere straatnamen, andere aanduidingen voor grotere delen van het dorpsgebied,
zoals gehuchten, buurtschappen of landerijen. Op kleinste schaal gaat het om namen voor
kleine weggetjes of enkelvoudige akkers. Iets kleiners dan bv. een Luistruik zal er wel niet zijn.
Frenken somt de namen voor de grotere uitgestrektheden op. Vooreerst voor Gerwen: De Heuvel, Het Laar (de aloude kom van Gerwen), Het Langelaar (of Lanklaar), Het Rulle, Het Spekt, Het Hool, Het Alvershool, Het Broekeind, Het Rode, Roy of Rooi (gelegen op het Broekeind!), de Nieuwe Dijk, De Stad, Ole, De Roosdonk, Den Huikert (met de orspronkelijke betekenis van een hoge akker), Ter Else (of Den Elst, De Elzen), Den Dungenschen Kant, De Houtrijt, De Mosbulten, De Laeck, De Steenbroeken. Verder nog, maar inmiddels in vergetelheid geraakt volgens Frenken: De Marsik, Ter Mehr, De Ouden Dijk, De Schijf, Het Lobroek, Het Hoenrebroek, De Hoolsbroeken. Al deze hebben betrekking op Gerwen, hoewel er ook enkele een overlap hebben naar het Nuenens territorium. Overeenkomstige benamingen voor het territorium van Nuenen zijn, ook weer volgens Frenken: Nuenen, Opwetten, Boort. Onder Nuenen hoorden: De Berg (de dorpskom), Nuenrebeek (ook Nuenderbeek of Aen die Beek; een voorname wijk aan de Beekstraat), de Donkervoort, Het Heieind, Refeling, de Papenvoort, Vaerle (ook: Vaerlaer), De Scheerrijten, de Nuenensche Mortel, de Lissevoort en de Roosdonk. Tot Opwetten behoorden: Wettenseind, Enode (later: Eeneind) en Coll. Verder ook de kleinere wijken De Elmde (ook Elmet, Elmont) en De Mikkert. Binnen Boort (dat zelf wel eens werd beschouwd als tot Opwetten te behoren) hoorden Soeterbeek, Den Doern, Schoot, De Tangrijt, De Braak, De Hal (nu: Hel), Den Heuvel, Het Hool, Den Boortschen Mortel en den Driehurk (later "verknoeid" - zegt Frenken - tot Paayhurken). Over het gebruik van oud toponymisch materiaal ter benaming van nieuwe structuren wil ik - in strijd met mijn gewoonte me niet met taalpolitiek bezig te houden - enkele opmerkingen maken. Als ik door de gemeente Son kom vind ik ergens de aanduiding Ekkersrijt. Dat is een naam waarin het dialectische èkker "akkers" voortleeft. Let wel: een uitgangsloos, door umlaut gekenmerkt (?) meervoud van èkker "akker". Ik vind dat men voor Akkersrijt had moeten kiezen. Vooreerst omdat geen enkele vreemdeling in de gekozen vorm nog iets terugvindt van de oorspronkelijke betekenis en vervolgens omdat de uitspraak met de gesloten Nederlandse -é- het oude woord geen recht doet maar integendeel miskent. Iets overeenkomstigs geldt voor de naam de Hocht, dat natuurlijk nauwelijks iemand nog terugbrengt bij de oorspronkelijke zin Hoogte. De Hoogte zou daarom beter zijn. De gemeente Nuenen heb ik nog niet op zoiets betrapt. Naar de geografische gesteldheid van zijn grondgebied kent Nuenen aan de westzijde een laag, moerassig gedeelte langs de Dommel, zo ongeveer vanaf Coll tot aan Nederwetten. Het omvat o.a. het Broek. Het bestaat grotendeels uit Zigge, een woord dat ik onthouden heb als een aanduiding (soortnaam) voor zompig en drassig land. Meer naar het oosten toe is de grond zandiger en hoger. Het is het gebied met heide, dennen en vennen. Tussen deze beide zeer verschillende delen in ligt het oudste gedeelte van het dorp met Beekstraat, Berg en de Akkers. Het Boort is een betrekkelijk hoge weg vanuit dat oude centrum naar Soeterbeek (en Woensel). Vanuit die situatie moeten ook de namen Groot en Klein Heieind begrepen worden: het einde van het heide-achtige gebied ten oosten. De Nuenense uitspraak luidde 't Hèènènt. (Die tussen-n in dat woord is eigenlijk zeer merkwaardig.) Het is verleidelijk om te trachten alle mogelijke informatie van naamkundige aard te geven over al dit naamkundige materiaal. Maar we sporen de geïnteresseerde lezer liever aan het Memoriaal van Frenken te raadplegen. Dat is voor de geschiedenis van het dorp trouwens ook uit ander gezichtspunt dan dat van de naamkunde een hoogst interessante lectuur. En niet alleen om sommige lyrisch-bewogen passages als de volgende:
De Kaart
Voor de hanteerbaarheid zijn onze deelkaarten getekend zonder de gebruikelijke orientatie. De pijl wijst naar het noorden. (Zie de deelkaarten boven. Hier geven we een samenvoeging, ditmaal wel enigszins correct georiënteerd.) De verdeling van het vlak behelst, weliswaar scheef geplaatst, 10 horizontale rijen en A-M verticale kolommen. Ieder van de aldus ontstane velden beslaat een oppervlak van 1000 bij 1000 meter. Elk van deze vlakken is weer verdeeld in vieren. De vier deelvlakken worden in de alfabetische tabel aangeduid met de cijfers 1 tot 4, volgens een systeem dat in een vrij vlak van de kaart (linksonder) is aangegeven. Gegevens over de bron van het kaartbeeld zijn verloren gegaan. Vergelijking met het beeld van de kaart Eindhoven (schaal 1:50.000) van het Departement van Defensie, Topografisch dienst Delft 1963, laat zien dat het raster van onze kaart daarmee overeenkomt. Ons kaartbeeld verdeelt elk van de velden aldaar in vieren. Er is eveneens overeenstemming met de belijning in het 100.000+ Stratenboek (Shell Nederland, december 1995). Alle namen van de hier volgende alfabetische lijst, behalve de "onplaatsbare", werden in het kaartbeeld opgenomen. Toevoeging van een vraagteken (op de kaart) betekent onzekerheid over de juistheid van de plaatsing. De nummers bij de namen in de lijst verwijzen naar een veld van de kaart, meer precies naar een kwadrant daarvan: A6-4 betekent: het vierde kwadrant van het veld A6. Bij recente reproductie van de kaart bleek die één naam te bevatten die in het alfabetische register niet voorkwam, nl. Tasterschoolseheide (E9). Ik vermoed dat die naam uit het kadaster stamt. Omgekeerd is één naam niet op de kaart geplaatst wegens ruimtegebrek, nl. de Nieuwe weg (F6-1). De naam is interessant omdat het een verbindingsstraatje is vanaf de Beekstraat in de richting van de nieuwe kerk. Ook de Heksenberg bij het Hanenven, die Frenken noemt (p. 87 noot 2), is recentelijk aan de collectie en op de kaart toegevoegd.
Met opzet zijn enkele toponiemen zonder lidwoord opgenomen, te weten: Boort, Coll, Gerwen, Hooidonk, Nederwetten, Nuenen, Ole, Opwetten, Refeling, Soeterbeek en Vaerle. De reden is dat ze nimmer met lidwoord gebruikt worden. Verder ook Daal en Nieuw land of erven waarvoor de overweging niet kan gelden, aangezien het eerste uitgestorven is en het tweede stamt uit het kadaster, zoals trouwens alle "erven" op de kaart. Coll is een bijzonder geval omdat men zowel zegt te Coll als op 't Coll. Van de namen die onplaatsbaar (O) waren moeten den Barisakker, de Laeck, 't Peperstuk en de Schutteldonk nog bekend zijn. Zo ik al iemand sprak die zich de namen nog herinnerde, plaatsbaar zijn ze niet geworden. Bij latere nalezing van A.M. Frenken Memoriaal blijkt dat sommige namen van hoeven en huizen niet in onze verzameling voorkomen. Erger is dat zelfs een zekere consistentie ontbreekt. Wel vindt men hier bv. Den Emmaus, "een klein huisje op Boort" (Frenken, blz. 109), maar De Caperdoes, de bekende café-boerderij van Tinus Jansen op Boort, ontbreekt. Ook varianten van sommige namen die onvermeld bleven zijn te vinden in het Memoriaal. De scriptie die ik voor Michels schreef is, behoudens het alfabetisch register en de kaart met toponiemen, niet bewaard gebleven. Los van wat destijds mogelijk allemaal werd geponeerd over bepaalde namen of bepaalde toponymische problemen volsta ik hier met enkele korte opmerkingen. Vooreerst een algemene opmerking. Het was wellicht zinvol geweest onderscheid te maken tussen de benamingen in de volksmond en de vormen op papier, bv. in het kadaster of de archivalia die Frenken heeft geciteerd. Dan was wellicht ook duidelijk geworden hoeveel detail in de loop van de eeuwen is verloren gegaan en welke benamingen nog actuele betekenis hebben (hadden) in het dorpsleven vandaag. Jammer genoeg had ik destijds onvoldoende oog voor de dialectologische dimensie van de stof. Ik had trouwens ook nog geen enkele ervaring met spelling van dialectklanken. Het is evenwel zo goed als zeker dat iets als 't Hoekje geen enkele realiteitswaarde heeft en dat de Nuenenaar je niet zal begrijpen totdat je 't Huukske zegt. Zo klinkt ook Dèkker heel anders dan de Akkers. Om te beseffen dat zoiets de achtergrond was van die Nuenense naam moest ik heel wat jaartjes oud worden. Bij de naam 't Tweetermansven zal opgemerkt moeten worden dat het oorspronkelijk wellicht 't Wetermansven geweest zal zijn. Het lidwoord heeft zich door metanalyse bij de naam gevoegd, juist zoals gebeurde toen in Vlaanderen nonkel ontstond uit m'n onkel. De naam voor Buismansven, nieuwe benaming voor 't Tweetermansven, ontstaan na verandering van eigenaar van de betreffende grond, was onder ons kinderen altijd Buismanne venneke. Kenners van het Brabants weten dat dit betekent het venneke van Buisman. Denk aan Janne boek, "het boek van Jan" e.d. Jan van Bakel 1949 (2000).
|