Jan van Bakel.



Dagboek Zuid-Afrika

Vorige: 28 juli 1981
Terug naar hoofdmenu.


Escombe 29 juli 1981

Het weer kent ook hier zijn tegenstellingen. De ene dag stralend zonnig, zonder de minste onderbreking, en heet; de andere dag - dat wil zeggen vandaag - bewolkt, winderig, en fris met wat miezerige regendruppels toen we naar Pinetown reden. En in de verte tegen de hellingen waar de Indians wonen zelfs duidelijk regen. Maar het voordeel is dat je bijna zeker weet dat het morgen weer stralend zal zijn. Of, zoals de radio zegt: "mooi weer en matig". Het heeft een tijd geduurd voordat ik begreep dat dat "matig" slaat op de temperatuur. Maar nu naar het programma van vandaag. Niet de trouwpartij in Londen maar het bezoek aan de fabriek waar Jos werkt: Beacan Sweets and Chocolats. Jos heeft een paar dagen geleden netjes per telefoon gevraagd of het kon. Dat moest gecheckt worden bij de directie. Later werd teruggebeld dat het in orde was, woensdag om 10 uur. Wij dus netjes op het juiste tijdstip bij de receptie. Daar was een briefje voor Jos met de afdelingen die we mochten bezoeken. Niet alles was toegankelijk. Het is niet zo duidelijk wat de reden daarvan was. Misschien omdat die nog in ontwikkeling zijn? We kregen allemaal een witte jas aan voor de hygiëne en konden onze gang gaan. Beacan is een grote fabriek met zo'n 2500 man personeel. In de grote zaken in Durban kun je zien wat een enorme betekenis ze hebben op snoepgebied. De baas, een zoon van de vorige, die de zaak tot een internationaal concern heeft gemaakt met vestigingen in o.a. New York, beslist persoonlijk over de smaak van ieder product. Jos is een van de monteurs, die verantwoordelijk zijn voor het marcheren van de machines. Wat opvalt in de fabriek is de grote dichtheid van personeel. In Europa zou dezelfde productie waarschijnlijk gemaakt worden met een vijfde van de mankracht die hier werkt. Jos zei ook, dat volgens hem eenzelfde zaak in Europa zeker failliet zou gaan.

De productielijnen starten allemaal in wat de keuken heet. Daar mochten we niet komen omdat daar de substanties voor de verschillende artikelen worden klaargemaakt. Uit de keuken komt op een bepaalde productielijn een lange keten - zeg maar - tevoorschijn, die uiteindelijk een bepaald snoepje levert. Het is een onafgebroken slurf van de grondstof voor het artikel. Die slurf loopt verder en wordt voortdurend smaller. In bepaalde gevallen wordt in de kern nog een tweede substantie ingebracht. In de laatste fase worden de snoepjes afgehakt en stuk voor stuk verpakt en bovendien nog in bepaalde aantallen tezamen in rolletjes gedraaid. (...) De grootste inpaksnelheid is 1000 snoepjes per minuut. Iedere productielijn heeft reeksen van arbeiders, allemaal zwarten, Indians en kleurlingen. Mannen en vrouwen door elkaar, vaak ook bij één en dezelfde lijn. (...) Veel mensen hadden de tijd om ons vriendelijk te groeten wanneer we voorbijkwamen of stonden te kijken. Een gejaagde sfeer was er niet. Overigens heb ik te weinig ervaring met dit soort werk om te kunnen beoordelen of het hier nu erg veel beter of slechter was dan ergens anders bij massaproductie. Ik denk dat het overal wel hetzelfde zal zijn.

De fabriek heeft ook een kantine, eentje voor hoger en eentje voor lager personeel. Bij dat hogere zijn ook zwarten. De leiding van de fabriek gaat af op het belang van het bedrijf en daarom zitten ze niet te kijken op apartheid. Dat interesseert ze gewoon niet. Jos betaalt in zijn kantine R 0.50 per maaltijd, in de andere kantine is dat R 0.80 per week. Het is ook het belang van het bedrijf dat de mensen goed eten. Op dezelfde gronden is er ook uitvoerig tijd voor medische en sexueel-hyniénische zorg. Pil en condoom zijn gratis en ook andere medische verzorging is kosteloos beschikbaar. Daarvan maken ook gezinsleden van de arbeiders gebruik. Ook hier werkt het inzicht dat de huiselijke situatie van invloed is op de kwaliteit en kwantiteit van het werk. Je kunt zeggen dat het allemaal eigenbelang is van de werkgever, maar dat is een opmerking van geen enkel belang. Alle sociale voorzieningen overal ter wereld berusten op welbegrepen belang van de sociale partners. De toestand bij Beacan is gewoon goed. Apartheid speelt er geen rol. Wel is de zwarte de overwegend ondergeschikte employé, maar dat is een maatschappelijk verschijnsel dat overal bestaat waar mensen werken: er is verschil tussen het ene werk en het andere. Beslissend is dat, wanneer hier een gekwalificeerde zwarte is, hij niet op grond van ras buiten de verantwoordelijkheid zal gehouden worden. Dat is mijn indruk. Misschien is de achtergrond in het Engelse Natal toch wel grondig verschillend t.o.v. die bij de Afrikaners (de Zuidafrikaans sprekende boeren) met hun fijne protestantse praatjes.

En dan toch iets over die trouwpartij in Londen. Het is opvallend hoe men in Zuid-Afrika met die zaak meeleeft. Net of ze nog altijd een Engelse kolonie zijn. Er was natuurlijk wel weer een of ander probleem bij: de zangers die in de St. Pauls optraden waren verbonden met Equity, wat dat ook precies mag wezen. Ze wilden niet hebben dat hun zang in Zuid-Afrika werd uitgezonden.

(Noot 2004: het gaat hier om de bruiloft van Charles en Diana.)

Verder: 30 juli 1981


Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.


janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.