Programma
CARTO
Jan van Bakel

Terug naar Hoofdmenu


Dialectgeografisch Systeem
Jan van Bakel
Nijmegen 2001

INHOUD

  1. Het gebruik
    1. Bestandsnaam
    2. Teken Dialectkaart
      1. Symbolen
      2. GCH (Global Change)
      3. Kaartdeel
      4. Legenda
      5. Print
      6. Help
      7. EXIT
    3. Wijzig uitvoerformaat
    4. Overzicht kaartenarchief
    5. Overzicht van beschikbare symbolen
    6. Wijziging van de grondkaart
  2. Technische details
    1. CARTO en zijn omgeving
    2. Printen onder Tex
    3. Grondkaart en raster
    4. Legenda
    5. De TeX-symbolenbestanden 300 en 432
    6. Beperkling van het aantal symbolen
    7. Tuning
    8. Kleuren
    9. Verspreide opmerkingen
  3. EMTEXGI
  4. Een andere methode


Terug naar Inhoud

Het gebruik


CARTO,dat geschreven is in C++, opereert geheel en al onder muis-besturing. Op grafische menu's worden de opties gekozen met de linkerknop van de muis (Muis-L), terwijl de rechterknop (Muis-R) gereserveerd is voor allerlei afsluitingen van processen en voor zeer bijzondere andere handelingen, waarover beneden. Wie even niet precies weet of ziet op het scherm hoe of wat, kan altijd met de rechter muisknop klikken om duidelijkheid te krijgen op de informatiebalk onder op het scherm.

Op het hoogste niveau biedt CARTO het volgende Hoofdmenu:

  • Kies invoer of bestandsnaam
  • Teken Dialectkaart
  • Wijzig uitvoerformaat
  • Overzicht kaarten-archief
  • Overzicht van beschikbare symbolen
  • Wijzig de blauwe achtergrondkaart
  • einde


Terug naar Inhoud

Bestandsnaam


Het kiezen van de bestandsnaam is een vanzelfsprekende zaak: het is de naam die aan alle uitvoerbestanden wordt gekoppeld. De naam bestaat uit maximaal acht alfanumeriek tekens, concreter: letters en cijfers. Het onderscheid hoofdletter - kleine letter is niet relevant.

Na het aanklikken van de optie verschijnt een nieuw scherm, dat de keuze biedt tussen een oude, reeds bestaande naam of een nieuwe. Na het kiezen van één van beide krijgt men gelegenheid de naam in te toetsen. CARTO controleert de correctheid van de aangeboden naam. Zolang er geen naam is gekozen kan er met CARTO niet gewerkt worden, althans niet onder de optie teken dialectkaart.

Beneden (paragraaf 2.6 Tuning) wordt gesproken over een default bestandsnaam.


Terug naar Inhoud

Teken Dialectkaart


De keuze van deze optie doet een scherm verschijnen dat de volgende functionele delen omvat:

  • Menubalk: Symbolen -- GCH -- Kaartdeel -- Print -- Help -- Exit
  • Rechterkolom voor gespoelde symbolen
  • Linkerkolom voor geselecteerde symbolen
  • Een informatie-balk onderaan
  • Vak A van de grondkaart Kloeke-Grootaers
Wanneer een item van de menubalk wordt aangeklikt wordt een helpscherm geopend.


Terug naar Inhoud

Symbolen


Door de keuze van de optie symbolen wordt het volgende menu geopend:
  • Spoelen
  • Selecteren
  • Plaatsen
  • Deleren
  • LIJNEN
  • Muis-R
Kiest men spoelen, dan verschijnt in de rechterkolom een deel van de beschikbare grafische symbolen.1 Bij iedere klik op spoelen wordt de lijst verder gespoeld. (Tenslotte gaat het weer verder met het eerste van de 256 tekens.) Op ieder moment heeft men gelegenheid om over te gaan op selecteren. selecteren houdt in: één van de gespoelde symbolen aanklikken om dat op te nemen in de reeks die men voor de kaart wil gaan gebruiken. Een met Muis-L aangeklikt symbool wordt direct gekopieerd naar de linkerkolom.

Is de lijst van aldus in de linkerkolom geselecteerde symbolen (voorlopig) groot genoeg, dan klikt men met Muis-L binnen het menu de optie plaatsen aan. Na de keuze van plaatsen en het vervolgens met Muis-L aanwijzen van een geselecteerd symbool in de linkerkolom levert iedere klik met Muis-L ergens op de kaart: op die plaats het gekozen symbool. Een gekozen symbool kan men zonder naar de linkerkolom terug te gaan eindeloos opnieuw ergens plaatsen. Zelfs als men overgaat naar een ander kaartdeel kan het plaatsen van hetzelfde symbool vervolgd worden.

Een gemakkelijker werkwijze voor het bouwen van een kaart dan aldus gesuggereerd houdt in dat men eerst de legenda opbouwt. Gemakkelijker hierom, dat men niet telkens opnieuw de grote lijst van 256 symbolen hoeft door te kijken. Men kan nl. ook symbolen voor de kaart selecteren vanuit de legenda. Daarom is de volgende werkwijze aan te bevelen: symbolen spoelen, daaruit een selectie maken voor het bouwen van de legenda, dan de optie legenda kiezen onder kaartdeel (waarover beneden) en de legenda samenstellen met gebruikmaking van de geselecteerde symbolen. Voor alle verdere werk aan de kaart selecteert men de symbolen vanuit de legenda en wel met Muis-R.

Er is nog een derde mogelijkheid om een symbool te selecteren voor mogelijke plaatsing, maar die komt vooral in aanmerking bij kleine correcties of aanvullingen op een kaart. Men kiest de optie selecteren zonder vooraf symbolen te spoelen, verlaat het menu met Muis-R en wijst dan, ook met Muis-R, een symbool aan dat ergens op de kaart staat. Het verschijnt dan in de linkerkolom en is vanaf dat moment volgens de gewone procedure op de kaart te plaatsen.

Zoals op het scherm de symbolen in de rechterkolom verschijnen staan ze niet in logische groepen bij elkaar. Dat hangt samen met de verhoudingen tussen CARTO en het TEX-systeem. We kunnen daarop niet ingaan. De logische orde van de symbolen is wel nagestreefd beneden in de bijlage.

Voor correcties op de kaart kieze men in het (opnieuw geopende) menu symbolen de optie deleren. Ter waarschuwing verschijnt de muis-cursor (het muis-beeldje op het scherm) in een gewijzigde vorm. Ieder symbool van de kaart dat men aanklikt wordt verwijderd. (De kaart wordt geschoond en opnieuw gevuld.) Wanneer de delering op de kaart niet onmiddellijk plaatsvindt is niet de juiste plaats aangeklikt. Probeer het gewoon opnieuw. Men beëindigt het deleren met het opnieuw kiezen van deleren in het menu symbolen, waarbij de muis-cursor weer normaal als een pijltje verschijnt.

Men sluit een geopend menu door met Muis-R binnen het open schermpje te klikken. Dit geldt voor alle menu-schermpjes. Ook wordt een menu automatisch gesloten zodra men een ander kiest.

Omdat onder TEX vanuit een bepaald punt op papier slechts onder 100 verschillende hoeken lijnen naar andere punten kunnen worden getrokken, kunnen onder CARTO niet willekeurige lijnen op een kaart getekend worden. Er is evenwel een mogelijkheid gecreëerd voor een pseudo-lijn, zijnde een reeks van kleine punten (in feite het symbool type geo300-5 (hetzelfde symbool dat ook de hoekpunten van een deelkaart markeert.) Men kieze de optie lijnen en daarna beschouwt CARTO alle tweetallen kliks met Muis-L op het scherm als begin- en eindpunt van zulk een ''lijn''. Ter waarschuwing toont CARTO de informatiebalk in een groene kleur zolang de optie actief is. Bovendien wordt telkens gesignaleerd of een eerste of een tweede klik voor een te tekenen lijn aan de beurt is. Men beëindigt de reeks door opnieuw de optie lijnen in het menu symbolen aan te klikken.

De optie lijnen is beperkt in haar mogelijkheden. Vooreerst werkt zulk een reeks punten bij beperkte verkleiningen niet als een lijn. Men moet al tot 20 Verder is het heel moeilijk om mooie gebogen figuren tot stand te brengen en het is helemaal lastig om goede overgangen te maken van het ene kaartdeel naar het andere. Maar misschien is het toch voor iemand in bijzondere omstandigheden een oplossing.

De afzonderlijke puntjes van een ''lijn'' zijn voor CARTO gewone symbolen als andere. Ze kunnen dus ook afzonderlijk geplaatst en gedeleerd worden.


Terug naar Inhoud

GCH


De afkorting gch staat voor global change. Daarmee wordt gedoeld op de mogelijkheid om in één keer alle voorkomens van een bepaald symbool in de reeks deelbestanden van het dialectkaart-bestand waarmee men op dat moment bezig is te vervangen door een ander symbool. Men moet met de muis klikken om achtereenvolgens te kiezen voor: het Type van het betreffende symbool op de kaart, het charnumber van dat symbool, het Type van het symbool dat men als vervanger heeft gekozen en het daarbij horende charnumber. Met Type wordt hier bedoeld één van de twee hoofdgroepen (300dpi en 432dpi; zie verderop) waarin de carto-symbolen verdeeld zijn. Men tikt dus vier maal een getal in. Om de getallen te bepalen: 300 staat voor het type 300dpi, 432 voor 432dpi. En ter bepaling van het symbool dient het Charnumber dat oorsponkelijk uit TEX stamt. Men vindt dat nummer onderaan het scherm wanneer men de symbolen laat passeren onder de optie overzicht van de beschikbare symbolen. (Zie 1.5). Ook krijgt men type en charnumber te zien als men een symbool op een kaart of in een lijst van de legenda aanklikt met Muis-R nadat in het menu symbolen gekozen is voor de optie selecteren. De juiste informatie hieromtrent geeft ook de bijlage.

Is de keuze door CARTO ontvangen dan wordt op de achtergrond de verkozen verandering uitgevoerd in alle eerder opgebouwde deelkaarten binnen de onderhavige dialectkaart alsook in het bestand waar de legenda berust. Zodra men een kaartbeeld of de legenda opnieuw op het scherm haalt krijgt men de veranderde symbolen te zien.

Men bedenke bij deze ingrijpende maatregel dat de veranderingen onomkeerbaar zijn. Heeft men een reeds bestaand symbool voor de wijziging gekozen dan is de ontstane samenval niet meer door een nieuwe algemene bewerking terig te draaien.


Terug naar Inhoud

Kaartdeel


Het derde onderdeel van de menubalk is de optie kaartdeel. Klikt men die aan dan verschijnt een menu met de bekende letteraanduidingen voor de delen van de grondkaart Kloeke-Grootaers, geordend zoals die ook op de landkaart geordend zijn. Omdat CARTO een kaartgrootte hanteert van 36 veldjes van die grondkaart, komen verschillende letters van deelkaarten tweemaal voor. Op het kaartbeeld staan ze later ofwel hoog ofwel laag, alnaargelang het om het noordelijke of het zuidelijke deel binnen een vak gaat. Klikt men binnen het menu-schermpje een letter aan, dan verschijnt juist dat deel van de grondkaart met eventueel het dialect-kaartbeeld van de reeds eerder geplaatste grafische symbolen. Ook op die symbolen kunnen de hierboven opgesomde bewerkingen worden uitgevoerd. Men hoeft dus niet opnieuw symbolen te spoelen en te selecteren om het tekenen van een kaart te vervolgen.

Telkens als men van kaartdeel wisselt worden de aangebrachte wijzigingen automatisch gesaved, d.w.z. weggezet op de harde schijf. Let op: niet wanneer men direct op de horizontale menubalk voor Exit kiest, wat men geneigd is te doen na bewerking van het laatste kaartdeel dat men behandelt. carto waarschuwt in zo'n geval om alsnog te saven als u dat wenst. Als men zonder saven de kaart verlaat gaan alle bewerkingen na de laatste safe verloren. Gemaakte fouten kunnen alleen door delering ongedaan gemaakt worden.


Terug naar Inhoud

Legenda


Hoewel de legenda van de dialectkaart niet beschouwd kan worden als een kaartdeel is toch de optie legenda onder het menu kaartdeel opgenomen. De reden is dat de grafische symbolen bij het opmaken van de legenda beschikbaar moeten zijn en dat is onder kaartdeel typisch het geval.

Het scherm dat verschijnt bevat een dertiental horizontale balken met links en rechts een vierkant veldje. In het eerste van deze beide plaatst men, via dezelfde werkwijze als beschreven is voor het bouwen van de dialectkaart, een grafisch symbool en op de balk de daarbij behorende verklarende tekst. Voor het laatste moet men de te kiezen balk eerst met Muis-L aanklikken. Een verschijnend knipperend pijltje geeft aan dat de tekst ingetypt kan worden. Men eindigt de tekst uiteraard met enter.

De ingetypte tekst voor de legenda-inschrijving mag ook TEX-codes bevatten voor bijzondere tekens. De verantwoordelijkheid daaromtrent berust uiteraard geheel bij de gebruiker.

Het kleine veldje aan de rechterzijde van een horizontale balk verschijnt in de kleur die bij de afdruk aan het symbool wordt toegedacht. Wil men die kleur wijzigen, dan moet men met de muis dat vlakje aanklikken. Bij iedere klik verspringt de kleur. Over de kleuren spreken we beneden.

CARTO laat maximaal 70 legenda-items toe. Is het scherm vol, dan dient men de lijst verder te spoelen door het aanklikken van het onderste pijltje in de links of rechts geplaatste kolom. Terug spoelt men door aanklikken van het bovenste pijltje in die kolom. Kiest men de linkerkolom voor spoelen dan schuift de legenda één item verder; kiest men de rechterkolom dan springt men een heel scherm verder. Tussenvoegen van items is niet mogelijk. Wel kan de legenda gewijzigd worden door eenvoudig op een regel een nieuwe tekst te plaatsen. Ook de gekozen symbolen kunnen gewoon vervangen worden. Toevoegen van items geschiedt steeds aan het einde van de al ingetypte reeks, eventueel na verderspoelen. (Uiteraard kan de volgorde van de items van de legende buiten CARTO onder een teksteditor gewijzigd worden. Veranderingen die men aanbrengt mogen niet strijdig zijn met wat TEX eist. De gebruiker werkt wat dit betreft voor eigen risico. Het betreffende bestand op schijf heet xxxx.lgd, waarbij xxxx staat voor de naam van de kaart.

Het wegschrijven naar harde schijf van het kaart-bestand of het legenda-bestand gebeurt door het kiezen van de optie save data in het te openen menu kaartdeel. Ook telkens als men de legenda-afbeelding verlaat -- door het opnieuw kiezen van de optie legenda of door naar een ander kaartdeel te gaan -- vindt automatisch saven plaats.

Over het printen van de legenda wordt gesproken in 2.4, 2.5 en 2.6.


Terug naar Inhoud

Print


De optie print van de menubalk biedt de mogelijkheid ieder aaneengesloten deel van de grondkaart, d.w.z. iedere aaneensluitende reeks van deelkaarten, als één geheel te drukken op een a4-formaat blad papier. Dit houdt in: één kaartdeel afzonderlijk tot de kaart van ons gehele taalgebied.

Ook bij het kiezen van deze optie (juist zoals bij kaartdeel) verschijnt een menu met het patroon van alle deelkaarten in letter-codes. De gebruiker dient achtereenvolgens aan te klikken de kenletter van de meest zuidwestelijke deelkaart van het gebied dat hij op het oog heeft en de kenletter van de meest noordoostelijke deelkaart van dat gebied. Eventueel dus tweemaal dezelfde kenletter. Daarna wordt de uitvoer voor die verzamelkaart gereedgemaakt. Tijdens het proces worden berichten over de voortgang gegeven op de informatiebalk onder aan het scherm. Wordt voor een of ander kaartdeel geen bestand gevonden dan wordt ook daarover bericht gegeven. Dat betekent echter geen fout.

De naam van het bij deze print-routine aangemaakte bestand is xxx.tex, waarbij het eerste deel staat voor de gekozen naam van de dialectkaart die men behandelt. Het feitelijk laten printen moet buiten CARTO met één enkel commando gebeuren. Daarop komen we beneden nog terug. (Zie 2.2).

De geprinte kaart vertoont kleine markeringen voor de snijpunten van de voornaamste breedtecirkels en meridianen. Die markeringen zijn het karakter 5 uit het bestand geo300.pk. Ze dienen uiteraard voor het correct plaatsen van de getekende kaart op een grondkaart bij afdrukken in een publicatie of anderszins.

Het zal voor zichzelf spreken dat het printen alleen tot succes kan voeren met een juist gekozen verkleiningsfactor. (Zie 1.3).

De gebruiker heeft onder het menu print de mogelijkheid om te kiezen voor een afdruk van de geplaatste dialectsymbolen tezamen met de bijbehorende grondkaart, het bekende raster van kleine velden en de legenda van de kaart. Voor elk van die drie moet met de muis gekozen worden uit het menu. Bij iedere klik vertelt de informatiebalk onderaan het scherm of de keuze aan of uit staat. De aanwijzing van deze keuzes moet voorafgaan aan het aanwijzen van de zuidwestelijke en de noordoostelijke begrenzing van het kaartbeeld. (Zie ook 2.3).

De grondkaart kan ook afzonderlijk gedrukt worden, uiteraard in ieder gewenst formaat en ook weer al of niet tezamen met het raster. Men kieze daarvoor een dummy bestand waarvoor alle dialect-deelkaarten leeg zijn.

Bij het uitvoeren van de opdracht tot printen wordt door carto op de achtergrond een bestand met kwantitatieve gegevens over de geprinte kaart aangelegd. Het heet xxx.doc, waarbij xxx staat voor de naam van de kaart in kwestie. Het bevat regels van de volgende vorm:

  • Symbool 0-0 frekwentie 644
  • Symbool 0-121 frekwentie 25
  • Symbool 1-12 frekwentie 7
Hierbij staat het cijfer in eerste positie voor het type van het symbool, 0 voor type 300dpi, 1 voor 432dpi. Het tweede cijfer is het symboolnummer binnen het type. Omdat symboolnummer 0 niet voorkomt kan de eerste regel van het voorbeeld staan voor het totaal van alle op de kaart geplaatste symbolen. De gebruiker moet zelf op zoek naar het doc-bestand, want het komt nimmer vanzelf in beeld.

Over de gegevens waarop de geografische details berusten spreken we beneden nog. (Zie 2.3).


Terug naar Inhoud

Help


Kiest men de optie help, dan verschijnen achter elkaar (telkens na het aanraken van een of andere toets) een aantal schermen met informatie. Daar staat uiteraard niets in wat niet ook in deze beschrijving te vinden is.


Terug naar Inhoud

EXIT


De optie exit van de menubalk moet met Muis-L gekozen worden. Daarmee verlaat men de optie teken dialectkaart van het Hoofdmenu.


Terug naar Inhoud

Wijzig uitvoerformaat


De symbolen worden door CARTO altijd in één vaste grootte op het scherm afgebeeld. Ook onder TEX kan de grootte niet gevarieerd worden, zodat de symbolen ook via de printer steeds in dezelfde grootte verschijnen. Wanneer de uitgevoerde papiermaat hetzelfde blijft, wat steeds het geval is, zou er bij latere fotografische verkleiningen een welhaast onzichtbaar klein symbooltje kunnen overblijven. Om dit bezwaar te ondervangen is in CARTO de mogelijkheid ingebouwd om een kleinere schaal voor het kaartbeeld op de printer te kiezen. Dat is in feite ook noodzakelijk omdat de ongewijzigde afdruk een figuur oplevert, die op geen enkele papiermaat past. De grootte van de uitgevoerde kaart is daarom wijzigbaar. De wijziging betreft uitsluitend verkleiningen ten opzichte van de standaardgrootte van een breedte 17.5 cm bij een hoogte van 13.9 cm.

Men kiest voor een verkleining van de kaartgrootte door onder een speciaal menu een vermenigsvuldigingsfactor kleiner dan 1 en groter dan 0 aan te geven. Het aantal cijfers achter de decimale punt is vrij kiesbaar, maar ze zijn niet verder relevant dan tot duizendsten.

Na het verwerken van de ingetikte verkleiningsfactor vraagt CARTO ook nog om opgave van een marge die de gebruiker graag toegevoegd ziet aan de marge van de zetspiegel. Daarmee kan men dus de plaatsing in de bladspiegel heel precies controleren. Mocht het effect anders uitvallen dan men wenst, dan kan men altijd ook buiten CARTO in het bestand xxxx.tex nog met de hand een correctie aanbrengen. De plaats waar die offset-parameter zich bevindt is het tweede argument van het commando

  begin picture (0,199.980)(100.000,0)
 
daar dus waar hier 100.000 staat. De waarde geldt voor grafische punten. Een positieve waarde verplaatst het beeld naar links, een negatieve naar rechts.

De verkleiningsfactor die men kiest werkt uitsluitend wanneer men de kaart laat produceren onder de optie print. Alle uitvoer naar harde schijf die bij het bouwen van de kaarten voortdurend automatisch plaatsheeft gebeurt onder de standaardgrootte 1. Ook de bijkomende ''tuning''(zie 2.6) vindt hierbij niet plaats.


Terug naar Inhoud

Overzicht kaarten-archief


Onder deze optie kan een gebruiker nagaan welke kaartbestanden zich bevinden in zijn archief. Het programmaonderdeel zoekt uitsluitend naar namen van het type xxx.a4 en gaat dus niet na hoeveel andere deelkaart-bestanden met hetzelfde eerste naam-deel al werden aangemaakt. Die andere deel-bestanden worden immers pas aangemaakt wanneer men onder CARTO het betreffende kaartdeel heeft opgeroepen.


Terug naar Inhoud

Overzicht van beschikbare symbolen


Het programmaonderdeel dat het mogelijk maakt alle symbolen afzonderlijk te bekijken levert precieze informatie over de TEX-eigenschappen en de pixelgrootte van elk symbool. Wat dit laaste betreft is de aangegeven breedte een afronding naar boven toe op een veelvoud van 16 en daardoor vaak onnauwkeurig voor het zichtbare beeld. Op een afzonderlijk scherm verschijnen de symbolen in een venster zodra men met de muis vraagt om het volgende of voorgaande symbool.


Terug naar Inhoud

Wijziging van de grondkaart


CARTO biedt de gebruiker een maximale vrijheid, niet alleen om de grafische symbolen als hij dat wenst te veranderen, maar ook om de grondkaart te wijzigen. Waar de ontwerper een systeem moest ontwikkelen voor het bouwen van de blauwe achtergrondkaart, was het voor hem een kleine moeite de daartoe ontwikkelde programmatuur binnen CARTO beschikbaar te laten. De gebruiker beseffe dat door wijzigingen het grote bestand basiskrt.bin definitief veranderd wordt.

Het menu onder het programma dat de blauwe achtergrondkaart laat wijzigen (of: opbouwen) bevat de volgende keuzes:

  • Dikke lijn
  • Dunne lijn
  • Lijn van streepjes
  • Kleine cirkel
  • Grote cirkel
  • Een punt (pixel)
  • Wissen

Deze mogelijkheden zijn direct met Muis-L kiesbaar in de linkerkolom van het scherm. (Men klikke niet op de tekst, maar op het symbool.) Ze vallen uiteen in twee groepen: bij sommige wordt het effect op de kaart veroorzaakt bij één enkele klik met Muis-L op de juiste plaats, bij de andere, nl. de lijnen, zijn twee kliks nodig. De informatiebalk onder aan het scherm laat steeds weten of inderdaad de tweede klik aan de beurt is. Als men in onzekerheid verkeert kan men altijd een keer met Muis-R klikken. Dan wordt de cyclus even onderbroken. Men houde dus bij deze laatste groep die informatie nauwgezet in het oog.

Heeft men zich vergist, dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel men verlaat het kaartdeel zonder de veranderingen te saven, ofwel men poetst alles netjes weg na aanklikken van de optie wissen. Dat wissen gebeurt in een zeer kleine omgeving rond het punt dat met Muis-L wordt aangeklikt.

De grote cirkel die in het menu bedoeld wordt is die welke op de grondkaart voor grotere plaatsen verschijnt. De kleine cirkel is het andere cirkeltje van de grondkaart.

Juist zoals bij het tekenen van een dialectkaart wordt bij bewerking van de grondkaart van kaartdeel gewisseld door het menu kaartdeel te kiezen en daarbinnen een kaartdeel aan te klikken.

Anders dan bij het tekenen van dialectkaarten wordt bij de hier besproken veranderingen van de grondkaart alleen gesaved wanneer daarom gevraagd wordt vanuit het helpschermpje kaartdeel. De gebruiker moet hier dus beter op zichzelf letten.

De gebruiker dient bij het aanbrengen van wijzigingen de lijnen voor de indeling van het kaartbeeld in 36 velden te ontzien als hij iets uitwist. Het kan lastig zijn ze op de juiste plaats te herstellen. Hebt u de achtergrondkaart grondig vernield, dan kunt u hem herstellen door herplaatsing vanaf de tape waarop u CARTO ontvangen hebt.

Technische Details


Terug naar Inhoud

CARTO en zijn omgeving


Buiten aan CARTO zijn 'aangehecht' de volgende computerbestanden:
  • Patronen van 256 tekens voor grafische symbolen ( delorme.bin)
  • De grondkaart in binaire vorm ( basiskrt.bin)
  • De grondkaart voor de printer: kartabas.a4 enz.
  • Sturingsinformatie tuningca.rto
  • Voor-geselecteerde symbolen volgnumr.rto
Alleen het tweede is werkelijk een binair bestand. Het eerste bevat in de vorm van hexadecimale integers bit-patronen voor de afbeelding van de symbolen op het grafische scherm van de pc. Over het vierde spreken we in 2.6.

De 256 symbool-patronen bestaan uit twee reeksen van verschillende grootte, te weten, in TEX-termen gesproken, 300 dpi en 432 dpi. Voor CARTO is het één enkel bestand. De symbolen binnen de beide reeksen zijn niet paarsgewijs identiek, hoewel dat wel voor sommige paren geldt. De beschikbare symbolen worden in een bijlage bij deze beschrijving afgedrukt.

De grondkaart in binaire vorm is een bestand ter grootte van ruim 5.3 megabyte, waarin alle deel-grondkaarten met al hun details vastliggen, niet als een verzameling van gerepresenteerde details maar als een schermpatroon van telkens duizenden pixels, te weten per scherm 6 maal 34048.

Een wezenlijk kenmerk van CARTO is de gecreëerde brug naar TEX. De grafische symbolen verschijnen zowel onder CARTO op het scherm, waar ze op de grondkaarten worden geplaatst, alsook in voor TEX bruikbare code in de invoer voor dat tekstafbeeldings-systeem en weer als grafische symbolen op het papier dat de printer verlaat. Basaal is het TEX-PK-bestand, waarin die symbolen werden gedefinieerd onder controle van een daartoe speciaal ontworpen PK-file-editor. Deze editor leverde ook als neven- uitvoer de pixel-patronen van de verschillende symbolen, die op hun beurt werden omgevormd tot de binaire getallen van het bestand delorme.bin.

De binnen het TEX-systeem fungerende pk-bestanden geo300.pk en geo432.pk bevinden zich in alle directories waar TEX bij het feitelijk printen van de kaart naar de symbolen -- voor TEX: naar ''fonts'' -- kan zoeken. Dat betekemt dat ze slechts in één enkele grootte beschikbaar zijn. Gebruikers van CARTO kunnen, indien ze dat willen, die bestanden wijzigen met behulp van de TEX-editor genaamd pkedit en ook met die naam aanroepbaar. Zelfs zijn ze in staat ook op niveau van CARTO een overeenkomstige wijziging te verwezenlijken door verandering aan te brengen in het bestand delorme.bin. Het is priegelwerk, maar het kan en uw dialectkaarten zullen uniek zijn. Aangeraden wordt evenwel van zoiets af te zien.

Een voorbeeld van een element uit delorme.bin is:

  Struct432_80
  121
  80
  432
  1
  2
  0xE000
  0xE000 
De informatie betekent: symbool nummer 121 uit de reeks geo432.pk, met charnumber 80. De figuur bevat 1 kolom van 2 velden. Die velden hebben het pixelpatroon
  1110 0000 0000 0000
  1110 0000 0000 0000 
(met de al vermelde afronding naar boven op een veelvoud van zestien pixels). Dat zijn in feite dus twee rijtjes van drie zwarte punten boven elkaar, het kleinste symbool in de verzameling, het teken waarmee de stippellijnen van de grondkaarten zijn getekend.

Wat CARTO op een hoger niveau produceert zijn niets anders dan zogenaamde pictures, in TEX-code, gekenmerkt door

  begin{picture}(x,y)(offsetx,offsety)
  ....................................
  end picture  
Binnen zo'n picture geven TEX- put-statements de opdracht om een bepaalde figuur, zeg geo432-80, te printen op een bepaald punt t.o.v. het x-y-punt van de picture:
   \put(123,456)\{\textcolor{red}{\gea\char{80}}   

We spreken over deze TEX-details omdat ze relevant kunnen zijn voor het met de hand later toevoegen van bv. tekst binnen een door CARTO gebouwd kaartbeeld: legenda of titel bijvoorbeeld.

De door CARTO geproduceerde TEX-bestanden kunnen uiteraard buiten het systeem met de hand worden gewijzigd. Dat wordt ten sterkste afgeraden, omdat CARTO die bestanden ook weer lezen moet en het geringste verschil fataal kan worden, zelfs bv. de toevoeging of weglating van een spatie (blanco). De waarschuwing geldt niet voor de bestanden xxxx.tex, want die worden nimmer door CARTO gelezen.

Een algemene kwestie waarop geattendeerd moet worden is de keuze van extensies voor bestandsnamen die door CARTO worden gecreëerd. Dat zijn, behalve de al genoemde namen van kaartdelen -.a4, -.b5 etc., de volgende:

  • [] .lgd voor het legenda-bestand
  • [] .tex voor het te printen bestand, aangemaakt onder de print-optie.
De gebruiker die deze extensies al voor andere doeleinden mocht gebruiken zal daarvoor maatregelen moeten nemen.


Terug naar Inhoud

Printen onder TEX


CARTO produceert onder de print-optie uitvoer in TEX-formaat, die, weliswaar buiten CARTO, direct aan het tekstverwerkingssyteem TEX kan worden aangeboden en dan via de printer van de pc een A4-formaat blad oplevert met de gekozen symbolen op de juiste plaatsen. De grondkaart wordt al of niet mee-gereproduceerd. (Zie 1.2.5). Bij drukwerk zal de uitvoer dus soms als bovendruk op een (andersgekleurde) grondkaart moeten worden geprojecteerd.

Dat de aansturing van TEX niet plaatsvindt rechtstreeks vanuit CARTO geschiedt met het oogmerk van het duidelijk scheiden van de verantwoordelijkheden van enerzijds de ontwerpers van TEX, anderzijds die van CARTO. In het hoofdstuk emtexgi beneden wordt de werkwijze buiten CARTO beschreven.

De geprinte kaart bevat een aanduiding voor de kaartdelen waarop hij betrekking heeft, aangeduid met het meest zuidwestelijke en het meeste noordoostelijke vak, voor de gekozen verkleining, de offset (verplaatsing naar links of rechts op het blad), het aantal geplaatse symbolen en de datum van productie.


Terug naar Inhoud

Grondkaart en Raster


In deze paragraaf wordt niet gesproken over de blauwe achtergrondkaart die onder CARTO bijna altijd te zien is -- daarover hebben we boven gesproken -- maar over de geografische ondergrond die gekozen kan worden bij het afdrukken van een dialectkaart. Die grondkaart verschijnt op de harde schijf in de bestanden kartabas.a4, kartabas.b5 enzovoort tot kartabas.r36. Die bestanden zijn gemaakt onder CARTO en zijn ook weer onder CARTO te veranderen. In beginsel althans. Ze werden getekend met de lijnen-optie van het tekenprogramma, waarbij symbool geo432-80 werd gebruikt (een miniem puntje). Naderhand is het echter zo ingericht dat CARTO bij het tekenen van (pseudo-)lijnen gebruik maakt van symbool geo300-5. Verandering moet dus gebeuren door het plaatsen van individuele puntjes. Een monnikenwerk.

De reeks kartabas.xxx bevat de geografische details voor de standaard verkleining van 1. Voor het drukken van achtergronden van dialectkaarten heeft een aanpassing plaats voor de verkleining, gerekend vanuit die basisbestanden. Daarbij worden evenzoveel nieuwe ondergrond-bestanden gebouwd als de gedrukte dialectkaart deelkaarten heeft. Zo komt er naast aardapel.a4 etc. een bestand @ardapel.a4 etc. Dat ''apestaartje'' wordt door CARTO gebruikt om geen naamsconflicten te scheppen. Men vindt verwijzingen naar die bestanden terug in het bestand aardapel.tex in de vorm van TEX-input statements:

  input @ardapel.a4
 
e.d.

Uit hetgeen hier is opgemerkt volgt dat CARTO aparte bestanden creëert voor de grondkaart van diverse kaarten. Dat is de betekenis van die namen met atsigns. Men bedenke evenwel dat die aparte bestanden alleen maar geldig zijn voor één bepaalde verkleiningsfactor. Ze moeten dus telkens opnieuw aangemaakt worden door CARTO. Dat geldt ook voor de bestanden raster4.tex, raster5.tex, raster6.tex enz. waarin informatie vastligt over het Mercator-raster van een te printen kaart.

(Tussen haakjes: omdat het Mercator-raster gemakkelijk kan worden bere-kend voor iedere deelkaart afzonderlijk ongeacht zijn mate van verkleining, hoeft er geen basis-informatie te bestaan voor verkleiningsfactor 1 zoals bij alle andere kaarten, grondkaart-figuren en basisgegevens voor te printen dialectkaarten.)


Terug naar Inhoud

Legenda


Het printen van de legenda is in zoverre een probleem dat moeilijk in het algemeen een geschikte plaats ervoor kan worden bepaald. Het is niet te vermijden dat de gebruiker minstens een teentje over de drempel van TEX zal moeten zetten.

Wie de legenda mooi wil monteren binnen de marges van het kaartbeeld zal onder een teksteditor wijziging moeten brengen in het openings- put-statement van het legenda-gedeelte van xxxx.tex. De plaats wordt door CARTO duidelijk met commentaar aangegeven:

        %% -----------------------------
        %% Verplaats de Legenda door de
        %% argumenten van het volgende
        %% put statement te wijzigen.

        \put(25,0){%% Start input legenda
        \input konijn.lgd
        }%%           Einde input legenda
        ..................................
 
Zoals het bewuste statement hier staat betekent het: plaats de hele legenda in een kolom boven het punt [25,0]. En dat houdt in: 25 punten (grafische maat) rechts van het 0-punt van de kaart en verticaal 0 punten beneden (boven) de ondergrens van de kaart. De linker benedenhoek van de kaart is per definitie het punt 0,0. Omdat de legenda zelf een kolom van gegevens is, ook weer geplaatst boven datzelfde nulpunt, zou op het niveau van de legenda bekend moeten zijn hoe hoog de kaart is waarbij de legenda hoort. Maar dat kan moeilijk. Die hoogte hangt immers af van dingen die daarvan los staan. De legenda heeft een eigen hoogte van 500 minus de bovenmarge waarover gesproken wordt in paragraaf 2.6. Altijd komt de legenda daarom in eerste instantie boven de kaart terecht, soms zelfs zo hoog dat hij buiten het papier valt. Daarom is steeds een wijziging nodig in het -.tex-bestand om de legenda correct te positioneren. Daarvoor moet het tweede getal van [25,0] vervangen worden door een negatief getal, bv. -140. Dit betekent dat de legenda-kolom 140 punten naar beneden gaat, zodat hij bovenaan de kaart zichtbaar wordt.

Wie binnen de kolom van de legenda-items verandering wil brengen (anders dan de onderlinge afstand, welke bepaald wordt door de interlinie; zie de paragraaf 2.6 Tuning), moet het bestand xxxx.lgd zelf onder een editor wijzigen. Voor een goed begrip: het put-statement waarover we spraken bepaalt de plaats op het blad voor de hele legenda, de statements binnen het xxxx.lgd-bestand bepalen de onderlinge verhoudingen van de afzonderlijke items.

CARTO plaatst de legenda dus buiten de grenzen van de kaart. Wil men de hele legenda toch te zien krijgen zonder eerst wijzigingen aan te brengen dan moet men (binnen het systeem CARTO) bewerken dat de kaart zelf zeer klein wordt. Men bereikt dat door te laten drukken met een verkleining tot b.v. 0.01. 2

Raadpleeg in nood een TEX-gebruiker uit uw omgeving. Of stuur in uiterste nood een kopie van de bestanden xxxx.tex en xxxx.lgd op naar de ontwerper van CARTO tezamen met een zo precies mogelijke formulering van wat u wilt bereiken.


Terug naar Inhoud

De TEX-symbolenbestanden 300 en 432


CARTO maakt gebruik van twee bestanden waarin de kaartsymbolen op een voor het TEX-systeem bruikbare wijze zijn vastgelegd, te weten GEO300.PK en GEO432.PK. Het zijn zogenaamde PK-bestanden. Ze zijn lees- en manipuleerbaar met de programmatuur die deel uitmaakt van het TEX-pakket. Met name is daarvoor het programma PKEDIT bestemd.

In de vorm en samenhang waarin het systeem CARTO wordt geleverd dienen de twee bestanden GEO300.PK en GEO432.PK te worden geplaatst op een aantal plaatsen, te weten in de directories:

        TEXFONTS\PIXEL.LJ\432.DPI
        TEXFONTS\PIXEL.LJ\329.DPI
        TEXFONTS\PIXEL.LJ\300.DPI
De reden voor die meervoudige plaatsing is de opzet om te voorkomen dat TEX gaat proberen vergrotingen van de symbolen te bouwen door middel van METAFONT.

De inlichtingen in deze paragraaf hebben voor de gewone gebruiker weinig relevantie maar ze zijn noodzakelijk voor de volledigheid.


Terug naar Inhoud

Beperking van het aantal Symbolen


De gebruiker heeft de mogelijkheid het aantal symbolen dat hij wil gebruiken te beperken tot een bepaalde reeks van maximaal 25 stuks. Hij dient die te specificeren in het bestand volgnumr.rto en wel in de volgende vorm: 432(67) 300(123), d.w.z. symbool nummer 67 uit het bestand geo432.pk en nummer 123 uit bestand geo300.pk. De eerste 25 van aldus gedefinieerde symbolen, opgegeven in willekeurige volgorde, zullen onder CARTO beschikbaar zijn. Een regel van het bestand mag maximaal 85 posities (letters) tellen. De afzonderlijke symbooldefinities mogen afgewisseld worden met spaties. Een definitie mag niet overlopen van de ene regel naar de volgende. Als het bestand met de naam volgnumr.rto niet bestaat of leeg is, zal CARTO geen beperking op gebruikte symbolen hanteren. Fouten in het bestand volgnumr.rto hebben onvoorspelbare gevolgen.

Men dient enige voorzichtigheid te betrachten met de hier besproken optie. Wanneer men in de reeks van definities een bepaald symbool dat op een reeds ontworpen kaart voorkomt niet opneemt (terwijl men die kaart wil gaan bewerken), dan zullen alle tekens op de deelkaarten vooreerst onzichtbaar blijven maar bovendien onherstelbaar verdwijnen zodra de deelkaart gesaved wordt.

Indien het bestand volgnumr.rto niet bestaat past CARTO geen beperkingen toe op het aantal bruikbare symbolen. Indien een kaart getekend is onder een geldende beperking van het aantal symbolen, dus met een werkzame activiteit van een stuurbestand volgnumr.rto, dan kan diezelfde kaart altijd zonder enige nadelig effect behandeld worden terwijl zulk een beperkend systeem niet actief is. Het omgekeerde kan fataal zijn; zie vorige alinea.


Terug naar Inhoud

Tuning


Het aan CARTO aangehechte bestand tuningca.rto wordt door CARTO ge-raadpleegd voor de sturing van de uitvoer. Dat bestand heeft bv. de volgende inhoud.

         Mazelen
         20       Structuur Legenda: Interlinie
         2        Structuur Legenda: Lettergrootte
         101      Percentage
         0.215    vergroting
         80       Positie van kaart op grondvlak (links)
         0        Positie van kaart op grondvlak (boven)
         30       Plaats van de legenda voor standaardkaart (tov linkerkant)
         -50      Plaats van de legenda voor standaardkaart (tov bovenkant)
         4 kleur
         -2 correctie
         Schermvulpatroon 8
         Schermvulpatroon 3
         Geen-vulpatroon  111
         Schermvulpatroon 2
         Schermvulpatroon 0
         Schermvulpatroon 1
         Schermvulpatroon 9
         Schermvulpatroon 10
         Schermvulpatroon 7
         Schermvulpatroon 6
         Schermvulpatroon 4
         Schermvulpatroon 5
         Schermvulpatroon 11

        Zet een andere regel voor vulpatroon op de 12e regel
        om het vulpatroon in een scherm te wijzigen.
        Zie ook: HelpCARTO.DVI.
        Jan van Bakel 13 december 2000.

Raadpleegt men dit bestand dan vindt men nog een aantal regels meer dan deze twaalf, maar lezing zal duidelijk maken dat de 13e e.v. regels niet relevant zijn. Het gaat dus om de bovenste regel plus 10 regels waarvan het eerste veldje een getal bevat plus nog eentje waarvan het tweede veldje een getal is. Regel 1 bevat de default bestandsnaam. Dat is gemakkelijk wanneer men geruime tijd bezig is met het bouwen van een of andere dialectkaart. De regels 2 en 3 hebben betrekking op de lijst van legenda-items. Ze bepalen de structuur van de legenda, d.w.z. de onderlinge afstand tussen de legenda-items en de grootte van de woorden van de legenda. De grootte laat zes gradaties toe, van klein tot groot aangegeven met de getallen 1 tot 6. De interlinie is vrij kiesbaar.

Een volgende regel (regel 4) geeft de procentuele vergroting van de hoogte van de kaart aan in vergelijking met de standaardverhouding. De bedoeling is daarmee kleine correcties te kunnen aanbrengen met het oog op precieze overeenkomst met de verhoudingen van een correcte landkaart (of van een gebruikte geografische grondkaart, die mogelijk van een correcte grondkaart afwijkt). De hier bedoelde correctie dient niet gewijzigd te worden in samenhang met een door CARTO zelf geproduceerde grondkaart. Daarvoor geldt dus 101.

Regel 5 definieert de standaard-vergroting van de kaart bij afdruk op papier. De vergroting 0.15 laat de hele kaart (Nederland en Vlaams België) plaatsen binnen een A4. Regel 6 en 7 geven waarden voor een standaard plaatsing op papier: de linkermarge en de bovenmarge. Daarmee kan het geprinte kaartbeeld dus naar links-rechts en naar boven-beneden worden verschoven.

Van de gebruiker zelf wordt in het algemeen verwacht dat hij buiten CARTO om, een juiste plaatsing van de legenda zal verzorgen, eventueel binnen de grenzen van het kaartbeeld. Met goede waarden, gedefineerd in dit bestand, kan dat werk vereenvoudigd worden, maar de zaak is natuurlijk niet geheel en al te automatiseren zonder dat men een editor bouwt met scaling en dragging van tekstgedeelten. Met een paar experimenten is, uitgaande van goede beginwaarden, snel te leren hoe men tot een bevredigend resultaat kan komen. Voor details kan men het beneden te noemen boek van Lamport raadplegen. Er is evenwel een regeling getroffen voor het geval de gebruiker kiest voor een kaartbeeld van geheel Nederland (de velden N links beneden tot en met C rechts boven) gecombineerd met een vergrotingsfactor van 0.20. In de regels 8 en 9 (zie hierboven) wordt de plaatsing van de legenda gedefinieerd binnen zulk een kaart en wel in de linkerbovenhoek. Uiteraard kan men deze definities wijzigen.

Regel 10 kiest voor een bepaalde kleur van het scherm terwijl regel 12 een bepaald vulpatroon laat kiezen. Regel 11 laat toe de posities van de symbolen op de kaart iets te laten zakken. Door een of andere duistere oorzaak is dat soms wenselijk.


Terug naar Inhoud

Kleuren


De uitvoer van CARTO naar de harde schijf en via TEX naar de printer is altijd gebouwd voor onderscheiding van kleuren op de printer. Alle onderscheidingen voor kleuren zijn uiteraard irrelevant als de gebruikte printer op het moment van gebruik is afgesteld voor afdruk in zwart--wit. Omgekeerd kan echter ook naar een kleurenprinter een afdruk voor zwart--wit gestuurd worden. Dat verdient echter geen aanbeveling, omdat daarbij de kleur zwart wordt samengesteld uit rood, groen en blauw en dat is uiteraard een trage en kostbare procedure.

Voor het kiezen van een bepaalde kleur voor één bepaald symbool op de kaarten wordt binnen CARTO slechts op één plaats informatie bewaard en wel binnen het bestand waar de legenda berust. Ook voor een kaart waarbij men om wat voor reden dan ook geen legenda wenst te gebruiken moet men zo een legenda creëren. Op het legenda-scherm ziet men te rechterzijde van een lemma een klein veldje dat men aanklikt met de muis. Bij iedere volgende klik verschijnt een volgende kleur. Tegelijkertijd wordt op de informatiebalk onderaan het scherm aangegeven welke kleur (kleurnummer en naam) het precies is. Wenst men later de kleur van een symbool op de kaarten te wijzigen dan gebeurt dat ook steeds op een item van de legenda.

De verschillende bestanden waarin een dialectkaart onder CARTO uiteenvalt bevatten nooit informatie over de kleuren. Die informatie berust uitsluitend in een bestand dat wordt aangemaakt onder de optie printen van CARTO. Omdat de kleuren-informatie wordt gestuurd door wat er in de legenda staat, moet men voor een kaart in kleuren de optie printen gebruiken nadat men de legenda heeft ingelezen. Het print-programma kijkt niet naar het bestand van de legenda op schijf maar naar dat bestand zoals het actueel in het geheugen staat. Staat daar geen informatie, dan wordt een kaart in zwart geproduceerd.

Het bestand xxxx.tex, dat door carto wordt gegenereerd zodra men vraagt om een kaart te drukken, bevat o.a. de regel

 
input colores.inp.
Dat is een TEX-opdracht die betekent: voeg nu aan dit bestand toe het bestand colores.inp Dat bestand heeft de volgende inhoud:
%% -----------------------------------------------------------------------
%%   Kleurendefinities voor CARTO
%%   Jan van Bakel - Adrianaweg 17 - 6523MV Nijmegen - 024 322 14 75
%%   Veranderingen zijn voor verantwoordelijkheid van de gebruiker.
%% -----------------------------------------------------------------------
%\definecolor{blue}{rgb}{0,0,1}         %% Dit bestand beslist over de
 \definecolor{brui}{rgb}{1,1,0}         %% de kleuren van de symbolen
%\definecolor{cyan}{rgb}{1.0,1.0,1.0}   %% in de uitvoer van CARTO --
 \definecolor{dgri}{rgb}{0.5,1.0,1.0}   %%
%\definecolor{yellow}{rgb}{1.0,1.0,1.0} %% De namen 'lbla', 'gray' etc.
%\definecolor{green}{rgb}{1.0,1.0,1.0}  %% mogen niet veranderd worden.
 \definecolor{lbla}{rgb}{1.0,1.0,1.0}   %%
 \definecolor{lcya}{rgb}{1.0,1.0,1.0}   %% Hetzelfde geldt voor het
 \definecolor{gray}{rgb}{0.5,0.5,0.5}   %% zogenaamd 'kleurenmodel' : rgb.
 \definecolor{lmag}{rgb}{1.0,1.0,1.0}   %%
 \definecolor{lroo}{rgb}{1.0,1.0,1.0}   %% Wel veranderd mogen worden
%\definecolor{magenta}{rgb}{1,1,1}      %% de drie getallen van het laatste
%\definecolor{red}{rgb}{1.0,1.0,1.0}    %% argument. Die bepalen de kleur.
%\definecolor{white}{rgb}{1.0,1.0,1.0}  %% Ieder van die getallen moet een
%\definecolor{black}{rgb}{1.0,1.0,1.0}  %% waarde hebben van 0 tot 1.
%% -----------------------------------------------------------------------
%%  De kleuren die hier een % hebben in de eerste positie zijn
%%  onafhankelijk van deze definities reeds beschikbaar.
%%  Ze worden hier beneden  toegevoegd ter informatie.
%%  Daar staan dus alle beschikbare definities van TEX.
%% -----------------------------------------------------------------------
%%  \definecolor{black}{rgb}{0,0,0}
%%  \definecolor{white}{rgb}{1,1,1}
%%  \definecolor{red}{rgb}{1,0,0}
%%  \definecolor{green}{rgb}{0,1,0}
%%  \definecolor{blue}{rgb}{0,0,1}
%%  \definecolor{cyan}{cmyk}{1,0,0,0}
%%  \definecolor{magenta}{cmyk}{0,1,0,0}
%%  \definecolor{yellow}{cmyk}{0,0,1,0}
%% -----------------------------------------------------------------------
\end{verbatim}
 
Dit zijn allemaal TEX-definities voor bepaalde kleuren. Gebruikers van carto die op de hoogte zijn met TEX kunnen in dat bestand veranderingen aanbrengen voor de door hen gebruikte kleuren. Het is niet mogelijk andere kleurnamen te gebruiken dan die welke hier opgevoerd worden, eenvoudig omdat het programma carto andere dan de hier gedefinieerde namen niet produceert in zijn uitvoer xxxx.tex.

Vanzelfsprekend is de gebruiker zelf verantwoordelijk voor veranderingen.

Een TEX- dvi--file -- een bestand zoals wordt geproduceerd wanneer men een file door TEX laat bewerken -- kan geen kleuren-aansturing voor de printer verzorgen. Dat is misschien jammer, maar het is niet anders. Zo krijgt men bij het bekijken van zo'n file onder de optie ViewDVI van Emtexgi (zie beneden), ook al is die met informatie voor kleuren geproduceerd door CARTO, geen kleuren te zien. Wil men kleuren bekijken op het scherm en afdrukken op de printer dan dient het dvi-bestand eerst te worden omgevormd tot een zgn. postscript-file. Dat gebeurt onder de optie ps[300]. Er wordt een bestand gecreëerd met de naam naam.ps. Dat bestand kan men bekijken en printen vanuit het programma GSview dat men kiest onder de optie File en de suboptie Preview(GSVIEW). Maar daarbij hoort de volgende kanttekening: de grootte van de symbolen op de getekende kaart is niet langer onder controle van de gebruiker omdat ghostscript -- zo heet de boosdoener onder GSview -- autonoom verkleiningen aanbrengt.


Terug naar Inhoud

Verspreide Opmerkingen


We hebben boven gezegd dat CARTO niet anders te gebruiken is dan in samenwerking met het tekstverwerkingssysteem TEX. Dat is niet te beschouwen als een nadeel. Met TEX kan ongeveer alles wat men kan bedenken, men doet het allemaal zelf en men wordt nimmer gedwarsboomd door vervelende programmatuur van mensen die beter meenden te weten dan uzelf wat u precies wenst. CARTO laat zich overigens zonder bezwaar gebruiken door iemand die niet eens weet dat het aanleunt bij TEX.

Bij CARTO is voor TEX gekozen vanwege het feit dat het een geheel kosteloos voor ieder beschikbaar public domain systeem is, waaromtrent aan Nederlandse universiteiten een grote hoeveelheid kennis en ervaring bestaat, en waarvan ook voor universitaire informatie-uitwisseling op wereldschaal veelvuldig gebruik wordt gemaakt. Het gehele systeem is bij enige navraag, bv. bij het Centrum voor Wiskunde en Informatica, P.O. Box 4079, 1009 AB Amsterdam, alsook via internet gemakkelijk te bekomen, betrekkelijk eenvoudig te installeren, voorzien van zeer uitvoerige document-files met informatie, en door publicaties van Leslie Lamport, bv. LATEX, A document preparation system, Addison-Wesley Publishing Company, 1994, zeer instructief toegankelijk gemaakt.

Het systeem CARTO wordt geleverd op magnetische tape. Het kan slechts onder DOS (Windows) gebruikt worden. De tape bevat ook het gehele TEX-systeem dat voor het gebruik van CARTO noodzakelijk is.

Terug naar de Inhoud

Emtexgi

Voor het gemak van de gebruiker wordt het systeem CARTO ondersteund met een vereenvoudigde implementatie van emtexgi. De gebruiker wordt ervoor gewaarschuwd dat de implementaie niet meer representatief is voor de macht van het oorspronkelijke systeem zoals dat op de TEX -cd-rom beschikbaar is. De beperkingen zijn echter alle aangebracht door wijzigingen in de aangehechte bestanden, zodat ze door eenieder weer kunnen worden opgeheven.

We geven een beknopte beschrijving van de wijze waarop emtexgi voor CARTO gebruikt moet worden.

  • Kies onder File de optie set jobname.
  • In het verschijnende venster kieze men op de bovenste balk ter linkerzijde als bestandstype *.tex.
  • In het menu ter rechterzijde kieze men met de muis drive C: -- men drukke de enter-toets in waardoor alle directories van C: verschijnen.
  • Men spoele naar de directory CARTO, kieze die met de muis en drukke de enter-toets weer in.
  • In het venster ter linkerzijde verschijnen alle bestanden van de directory CARTO met de extensie .tex.
  • Men kieze met de muis een bestand, waarvan de naam direct wordt weergegeven op de bovenste balk ter linkerzijde.
  • Men klikke het veld ok ter rechterzijde aan.
  • Het venster sluit zich.
Na deze procedure is weer het hoofdmenu van emtexgi beschikbaar. Men kieze de optie latex. Door die keuze wordt TEX gestart. In een dos-venster verschijnen een aantal berichten waaraan men geen aandacht hoeft te besteden. Mochten er reacties gevraagd worden van de gebruiker, dan is er iets ongerechtigs gebeurd met het gekozen -.tex-bestand. Dat is voor de verantwoordelijkheid van de gebruiker. Mocht de schuld voor de fout op aantoonbare wijze niet bij de gebruiker liggen, dan benadere men de ontwerper met uitvoerige documentatie. Het betreffende -.tex-bestand dient opgestuurd te worden.

Als TEX zijn werk heeft gedaan kieze men op het hoofdmenu de optie view dvi. TEX heeft immers een -.dvi-file gemaakt. Op een nieuw scherm verschijnt de onder CARTO ontworpen dialectkaart. Op dat moment is het subsysteem dviwin actief. Dat systeem biedt ook de mogelijkheid om de kaart uit te printen. Men kieze daarvoor onder het menu file de optie print. Er verschijnt een venster met keuzemogelijkheden die voor zichzelf spreken.

Van het systeem emtexgi zijn verder nog beschikbaar een paar faciliteiten die boven onder de paragraaf kleuren zijn besproken. Een aantal andere opties onder het hoofmenu van emtexgi zijn geblokkeerd. Kiest men ze toch dan verschijnt een scherm met een soort van Verboden toegang.

Onder het systeem emtexgi kunnen ook wijzigingen aangebracht worden in het -.tex-bestand van een ontworpen dialectkaart. Dat is van nut vooral om de legenda van de kaart op een gewenste plaats te brengen. Men kieze de optie edit van het hoofdmenu en daarbinnen, op de zoëven al beschreven wijze, het gewenste bestand. Na ok wordt direct de editor geopend. Wat men voor de plaatsing van de legenda moet doen is boven al beschreven (zie 2.4 Legenda). (De gebruiker zal overigens opmerken dat ieder ander bestand van hieruit ge-edit kan worden.)

Nadere informatie over emtexgi kan men vinden in het bestand emtexgi.tex in de directory emtexgi. (Bekijk het met emtexgi).


Terug naar Inhoud

Een andere methode


De verbinding van het uitvoerbestand naam.tex met het laTEX-systeem ( latex.exe) met het oog op het construeren van de DVI-file en, op de tweede plaats, van het gegenereerde bestand naam.dvi met de dvi-viewer ( dviwin.exe) kan behalve onder controle van emtexgi ook gerealiseerd worden op andere wijze. Daarvoor is het nodig de xxx.tex-bestanden vast te verbinden met de executable latex.exe en de xxx.dvi-bestanden met de executable dviwin.exe. Dat dient te gebeuren door de WINDOWS-functie "Mapopties". Daarna kunnen de beide programma's gestart worden in een secundair menu (bereikbaar na aanklikken met muis-R) bij de files naam.tex en naam.dvi.

Jan van Bakel
Website janvanbakel.nl
Nijmegen, 21 januari 2001.


Noten

1. Zie het overzicht van de beschikbare symbolen in de bijlage.
Terug

2. De kaarten in Jan van Bakel, Lokwoorden voor huisdieren in Nederland werden 'gemonteerd' op een wijze die kan worden genalyseerd in de bestanden xxxx.tex die zich op de CARTO-tape bevinden.
Terug

Bijlagen

De symbolen, ontworpen zowel onder TeX als onder CARTO voor het tekenen van dialectkaarten.

Carto-symbolen Geo300.PK

Carto-symbolen Geo432.PK

Een CARTO-kaart

Terug naar boven