< |
|
De gravure in Museum CarnavaletOp een of andere wijze is de hierbij afgebeelde gravure die berust in het Musée Carnavalet in Parijs mij in handen gekomen. Een afbeelding ervan heb ik al opgenomen in mijn proefschrift van 1958, zij het ook dat ik er in het betoog geen aandacht aan kon geven. Ik heb pogingen ondernomen om bij het museum informatie te verkrijgen over de herkomst van de prent. De afbeelding bevat verschillende aanwijzingen dat er een tekst moet zijn geweest waarbij zij een illustratie was. Ter plaatse echter is de herkomst onbekend; men beschikt over niet meer dan alleen de prent.In hoge mate was ik verrast toen ik op de eerder genoemde website metiers.free.fr een afbeelding aantrof die in hoge mate overeenkomst vertoonde met deze prent, zonder er evenwel identiek mee te zijn. Het was de linkerhelft van de hier getoonde afbeelding, maar de aanduidingen fig. 1 enz. stonden niet in schrijfletters maar in drukletters. De nummering van de delen was identiek. Ter plaatse werd volstaan met de vertoning van de prent , dus het kon mij niet verder brengen. Graag had ik de bron leren kennen. Tegenover het Musée Carnavalet heb ik opgeworpen of de bron niet zou kunnen zijn Receuil de planches sur les sciences, les arts libéraux et les arts mécaniques, avec leur explication, 12 vol. Paris 1762-1777 (Bnd 1, Agriculture et économie rustique). Maar daarop heb ik nooit een antwoord gehad en die pulicatie is mij ook nooit onder ogen gekomen. Toch kunnen we ook zonder de beschikking te hebben over de verklarende tekst wel een paar vaststellingen doen bij de illustratie die de moeite waard lijken. De tijd van ontstaan van de figuur moet wel de achttiende eeuw zijn.
De klederdracht van de persoon rechts op de voorgrond wijst in die richting,
maar ook de aard van de afbeelding, met name haar instruerende en documenterende
functie, geeft die suggestie. De tekst waar de illustratie bij hoorde handelde
duidelijk (onder andere?) over de klompenmakerij. Er zijn drie onderwerpen waarnaar verwezen wordt met
fig. 3, fig. 4 en fig. 5.
Ook bij de twee werklui op de achtergrond is het woord fig. te lezen maar het bijbehorende
nummer is niet te zien. Daarenboven wordt met de letters A en B
gewezen naar delen van het dak, wellicht om uitleg te geven omtrent het
grote rookgat in het midden en de ontsnappende rookolom.
In een artikel in een Bretonse krant (rubriek Morbihan) van 28 juli 1976, getiteld
Pierrot, le sabotier de Cléguer: "Serai-je le dernier?",
dat mij met een vriendelijk Salut! KR
door Dr. Karel Reijnders werd toegestuurd, leest men:
... Ne s'élève plus au-dessus des arbres la fumée du feu allumé
dans la cheminée au millieu de la hutte, pour faire sécher les sabots "et se
chauffer l'hiver" ajoute Pierrot.
Een welkome en onverwachte verduidelijking omtrent een verschijnsel dat vanuit andere
ervaringen met het ambacht niet begrepen had kunnen worden.
(Tussen haakjes: de lezer kan een fotokopie bekijken van dit krantebericht
Bedenk: het bestand is 768KB groot. De interessante forestiaire geschiedenis van de klomperij, die uit Franse
bronnen op het internet - zoals eerder al aan de orde kwam - zo mooi gedocumenteerd is
kwam mij vanuit deze bron voor het eerst ter kennis.
Er is ook een foto van Pierrot zelf.)
De werkschuur is opengewerkt; de paren paalresten op de
voorgrond laten concluderen tot een zeshoekig grondvlak, hoewel de lijnen aan de voorzijde
cirkelvormig zijn aangezet.
Het is mij niet duidelijk geworden wat de betekenis is van een detail
dat met het klompenmaken moeilijk in verband gebracht kan worden, te weten de figuur rechts op de
voorgrond. Als men nagaat hoe de in elkaar grijpende balkjes daar de druk moeten opvangen en overbrengen,
denkt men al gauw dat hier stukken rondhout worden gespleten. Het lijkt ook zo dat ter
linkerzijde van de werkende man een stapel van gereedgekomen gekloofde delen wordt
verzameld. Heeft dit werk iets te maken met de klompenmakerij?
Het feit dat in het zojuist genoemde Bretonse kranteartikel gesproken wordt over mobiele
klompenmakers, die hun hutte opbouwden op een plaats in het bos waar hout te
verwerken was, laat veronderstellen dat die man nog bezig is materiaal in gereedheid te
brengen voor de bouw van de boutique.
|
Wat er ook zij van dit alles, vier van de vijf details op de prent hebben wel degelijk met
klompenmaken te doen. De werkzame figuren bij die onderdelen dragen ook zelf klompen.
De onderdelen waarom het gaat zijn van links naar rechts: het bewerken van de klomp
met het paalmes, het bewerken van het ruwe model met de bijl, het uithollen met de
avegaar van de teenholte van de in de heulbank vastgezette klomp en tenslotte het uithollen,
ook weer aan een heulbank, in de richting van de
bodem van de hak van de klomp. In onze materiaalverzameling levert de figuur iets unieks doordat
zij verschillende heulbanken toont voor uitholling naar de teen toe en naar de hak.
Of met enige beperking: één en dezelfde heulbank, evenwel op verschillende manieren
- of: andersom - gebruikt.
Zoals duidelijk te zien is wijzen de vastgezette klompen in het ene geval met de teen
naar beneden, in het andere geval naar omhoog. Zoiets hebben we nergens anders aangetroffen.
Het is denkbaar dat het een proeve tot verbetering van de techniek was die spoedig als
overbodig weer in onbruik geraakt is. Zoals de bijzondere positie alleen gewenst was als
men niets anders hanteren kon tenzij een avegaar, werd ze overbodig toen de varshaak werd uitgevonden:
een kort instrument dat het mogelijk maakte met een plat bewegend, schavend mes de bodem van de hak
te bewerken, ook als de klomp met de teen naar beneden wees.
We hebben in de inleiding al gewezen op het belang, de vanzelfsprekendheid en de inventiviteit
van de introductie van de varshaak en verwante instrumenten. Het is duidelijk dat die uitvindingen
de opstelling van de heulbank met het werkvlak opwaarts lopend hebben achterhaald en overwonnen.
|
Maar er is nog iets zeer merkwaardigs aan de prent. Zoals men ziet zijn er vier werkbanken afgebeeld
voor de in beeld gebrachte werkzaamheden in de klompenmakerij. Drie ervan zijn de traditionele,
ruwe en onbewerkte delen van boomstammen, waaruit door minimale aanpassing het meubel
is gevormd dat men wil gaan gebruiken. Maar één van de banken is een bezaagd en beschaafd blok.
Het is het blok waarop het paalmes is gemonteerd. Het betreft dus het instrument waaromtrent mijn
betoog aannemelijk wil maken dat het, door een vorm van hogere organisatie en arbeidsdeling,
een duidelijke modernisering in de oude, rurale nijverheid teweegbracht en, zoals hier blijkt,
zelfs symboliseerde. Volgens mijn
interpretatie is de prent uit Carnavalet het historische document dat mijn theorie
op frappante - want volstrekt onverwachte - wijze en zeer illustratief ondersteunt.
|
Het is niet twijfelachtig dat de splitsing van de klompenmakersbank tot een afzonderlijke
snijbank voor het paalmes naast de daarneven resterende oude heulbank voor de uitholling
een al betrekkelijk oude vernieuwing is. Als we na de analyse van de Parijse gravure mogen aannemen
dat de vernieuwing dateerde uit de achttiende eeuw, dan moeten we tevens concluderen dat het
een franse uitvinding was. Ik vermoed dat uit die tijd ook de opgang dateert van het woord
paroir "paalmes", samen met termen als parer en le parage.
Jan van Bakel, april 2001 |
Onlangs (augustus 2012) vernam ik van de zijde van Carlos Montfort (België) omtrent het instrument ter splijting van rondhout dat dat ook in Engeland bekend is en wel onder de naam van 'brake' ('brake' komt van breken = klieven). Op bijgevoegde foto's bleek het inderdaad te gaan om hetzelfde werktuig dat we op onze afbeelding aantreffen. Zie de hier aangehechte documentatie van Carlos Montfort. Onduidelijk blijft natuurlijk wat de zin en functie is van het bedoelde instrument in relatie tot de productie van klompen. De lezer kan de gegevens bekijken, zij het ook dat dat buiten de hier gebruikte frames moet gebeuren. De browser zal u daarom vragen, als u het bloempje aanklikt. |