Deze foto geeft rechts boven een beeld van de situatie waar bomen tot
bollen worden gezaagd.
De kreupels zijn te zien waar de boom op ligt, samen met de grote zaag met twee handvatten
(knavels) waarmee het karwei wordt geklaard. Men ziet ook een bol en een dunne afgezaagde schijf.
In het midden staat het kloofblok met daarop een bol die gekloofd moet worden. Er staat een
kloofbeitel rechtop op de bol en er ligt er een op het hakblok onder tegen de bol aan.
Links ziet men de zware houten kloofhamer.
|
|
Dit beeld toont links de dissel en rechts de bijl, waarmee de ruwe blokken die door
kloven van de bol zijn ontstaan tot ruwe klompvormen worden gemodelleerd. De dissel wordt in het bijzonder gebruikt
voor het afslaan van de vier hoeken van een reeds gaaf gemaakt blok, voor het aanbrengen van de bek en voor
het inhakken van de inkeping in de zool tussen voorvoet en hak.
|
|
Dit zijn de verbijlde klompen. De rest moet met de dissel gedaan worden.
Wie geen dissel gebruikt doet ook de rest van het werk met de bijl. Het resultaat:
|
|
Hier de praktijk tegenover de theorie van de schematische tekening hierboven
van Antoon van Bakel.
Zo zien de verbijlde klompen eruit als de neus en de oren eraan geslagen zijn. Zo zijn de vormen die
door het paalmes tot een nette klomp moeten gesneden worden.
|
|
Hier zien we het paalmes in gebruik. De verbijlde en verdisselde klompen worden,
voordat ze in de heulbank gaan ter uitholling, aan de buitenkant globaal in model gesneden. Altijd wordt een
paar klompen in bewerking genomen. De andere van het paar staat altijd op de gaaibank model voor zijn wederhelft.
|
Dit zijn alle effers "avegaars" die in de werkplaats gebruikt worden.
Ze zijn onderscheiden naar maat en dienovereenkomstig naar bruikbaarheid voor het vervaardigen van klompen van
verschillende grootte. De boordoppen zien er allemaal even blank uit, wat wel iets zegt over
het floreren van het bedrijf in die dagen. Het scherp houden gebeurde met de wetstek, met twee handen
bewogen terwijl de effer geklemd wordt tussen de wettoppen op de heulbank.
|
|
|
Hier zien we dat wetten van de effer. Met de heup wordt het werktuig
vastgeklemd tussen de wettoppen op de heulbank.
Het allereerste begin van de uitholling is het uitdoppen
met dophamer en dopbeitel.
|
|
|
Zo gaat het boren in zijn werk. De manier waarop de klompen in de bank worden
vastgezet is goed zichtbaar. Het gebeurt met klossen of klampen en een sleutelpin tot
slot. Tussen de beide klompen steekt de ziel. Raadpleging van Vaktaal zal leren dat de hier
gebruikte termen niet altijd uit Nederwetten stammen. Schematisch:
|
|
Zo staan de klompen in de heulbank.
De tekening hierboven die de structuur volgt is naar deze foto gemaakt (door Antoon van Bakel).
|
|
De bewerking die hier wordt uitgevoerd is het zogenaamde opdraaien van de klompen:
de randen van de bek worden bijgewerkt. Men snijdt eruit wat aan het oog ontnapte bij de werkzaamheden
aan de heulbank. Het werk hoort tot het uiteindelijke afwerken, gebruiksklaar maken van de klomp.
|
|
Alles wat na het
uithollen met de klompen gebeurt behoort tot het
afwerken. Tijdens het afwerken wordt veelvuldig het schrappaardje gebruikt, dat we zullen moeten rekenen
tot het alleroudste instrumentarium. Boven heb ik gesproken van Fremdkörper
in de klomperij, werkbanken die er al waren voordat de klomp was uitgevonden en die niet specifiek zijn
voor het klompenmakerswerk.
|
|
|
|
Hier zien we het schrappaardje met het tweehandige schrapmes
(let op: een kruk en een recht handvat) en het bewerken van een klomp, zittend op dat werkbankje.
Het mes wordt als een schrappend werktuig gebruikt. Het gaat ook met glas.
|
|
Dit is allerlei klein gereedschap voor het aanbrengen van versieringen door
insnijdingen op het oppervlak van de klomp. We zien drie trekmesjes van uiteenlopende vorm en bovendien
een knopedraaier (rond met een puntje in het midden) en onderaan, niet goed zichtbaar,
een koppelmes. Hiermee werden de beide klompen van een paar met een touwtje aan elkaar gekoppeld.
|
|
Enkele mooie paren klompen, de lage voor vrouwen, de hoge voor mannen.
|
|
Dit is een tot een rist samengebonden hoeveelheid klompen van 10 paren.
Zo gaan ze de handel in. Vroeger was de grootte van de rist aan andere regels gebonden. Details daarover
zijn te vinden in Vaktaal (76 vv.).
|
|