De klomperij - Een Nalezing
Frankrijk


Terug naar hoofdmenu

Het is niet de bedoeling hier zoveel mogelijk alle informatie over de klomperij in Frankrijk bijeen te brengen. Hier volgt slechts de behandeling van een aantal eigen waarnemingen - maar naast die van anderen - die dan overigens toch weer van verschillend karakter en, wat mijn eigen aandeel aangaat, bescheiden van aard zijn.

Eigenlijk zouden we eerst en vooral over Bretagne moeten spreken, dat het stamland van de klomperij lijkt, de werkelijk allereerste regio als het om klompen gaat, het gebied van waaruit alles is uitgestraald, vooral naar het noordwesten toe, maar toch ook in beduidende mate in de richting van het oosten en het zuidoosten. Maar die haard van alles heeft al aandacht gekregen in de inleiding en ook bij de behandeling van de gravure van Carnavalet. Daarom komen we er hier niet op terug.

1. De Vogezen : Dabo
2. De Vogezen : Menil Thillot
3. La Bresse : Lescheroux
4. Corrèze
5. Gascogne

Terug

De Vogezen - Dabo

 
Het was met het oog op onderbouwing van alreeds genoemde hypotheses over de geschiedenis van het ambacht der klompenmakerij dat ik in juli 1963 - na de verschijning van de Kleine Atlas van de Klomperij in mei 1963 - bij een vakantie in De Vogezen onderzoek heb gedaan naar de klomperij in die regio. Van dat onderzoek noch van de conclusies waartoe het aanleiding gaf is eerder verslag gedaan. Vanwege de mogelijkheden die het internet biedt geschiedt het thans op deze wijze. Het belang van het onderzoek in deze noord-oosthoek van Frankrijk is hierin gelegen dat onze kennis omtrent de saboterie er in grote mate ruimtelijk door werd versterkt en dat we bepaalde kenmerken aantroffen die de reeds bekende structuren alsook bepaalde hypotheses ondersteunden. Het belangrijkste was dat we ook in deze regio variërende instrumentaria vonden en met name dat we een plaats bezochten waar de eenheid van heulbank en snijbank voor het paalmes nog te fotograferen was. Voor ons verslag kunnen we overigens volstaan met enig commentaar bij de afbeeldingen, samen met benamingen van de getoonde gereedschappen.

Afbeelding 1 tot en met 9 zijn afkomstig uit Dabo, gelegen 40 km ten westen van Strasbourg. De aldaar op 9 juli 1963 geraadpleegde klompenmaker was duitstalig. Hij was ongeveer 65 jaar oud en werkte sinds 1928 machinaal. Hij gebruikte een boormachine van het merk Baudin. Het uitwendig kopiëren van de mal en het uithollen gebeurde op afzonderlijke machines. De machines waren van structuur niet verschillend van de in Nederlandse bedrijven gebruikte.

 

Dabo 1

Op de eerste afbeelding zien we op het Haublock twee Spaltkeilen (kloofbeitels) samen met een bijl. Kloofbeitels met houten aanslagstukken zoals de foto toont heb ik nooit elders gezien.

De foto's 2 en 3 tonen de Säbelbock met de Holzschuhsäbel. Het gaat hier om het typisch Franse holle paalmes, waarover in de Atlas uitvoerig gesproken is. Opvallend is dat het niet gemonteerd is op een zware, ruwe bank van een lichte boomstam, maar op een lichter meubel dat eerder aan een driepotig snijpaardje doet denken. Het heeft trouwens ook de voor het snijpaardje typische houten steun waartegen het te besnijden voorwerp kan worden vastgeklemd.

Dabo 2 Dabo 3

 

Hier treffen we in een zeer fraaie vorm het paalmes dat in de Atlas een aantal malen verschijnt met de kwalificatie Frans. De variant werd ten onzent eerst sedert rond 1910 bekend. Veel wetenswaardigs erover vindt men in de Atlas (blz. 156 vv). De foto's binnen deze 'Nalezing' laten, voor zover ze paalmessen tonen, wel duidelijk die holle, Franse vorm spreken.

 

Dabo 4

Op foto 4 zien we de Bohrbank. De plaats waar de klompen worden vastgekneld loopt niet naar voren omlaag maar ligt horizontaal. 't Ziet er wel een beetje onderkomen en versleten uit. Alsof het werk toch niet meer zo intens beoefend wordt als misschien vroeger het geval was. Links ligt een Teksel (dissel) en vaag op de achtergrond (de handvatten bovenaan zijn niet goed zichtbaar) zien we een reeks van negen Löffel (lepelboren).

 

Dabo 5 Dabo 6
Foto 5 is een beetje een allegaartje. We zien vooreerst een paar voltooide lage klompen (vrouwenklompen) die ook op foto 6 te zien zijn. Ze zijn fraai van vorm en vallen op door een enigszins vlakke achterkant; de hakken staan geenszins rond naar achteren, zoals bij Nederlandse klompen altijd het geval is. Verder is rechts zichtbaer een Holzshuhbeil. Let op de hoek waarmee de steel in het oog van het mes steekt; vergelijk de vorm met die in Denemarken en constateer dat de overeenkomst frappant is. Ook die in Corrèze (zie beneden) lijkt er zeer sterk op. De hamer die hier ligt schijnt geen functie te hebben bij het uithollen. Iets als een dopbeitel vinden we niet op de foto's. Een hamer lijkt mij niet bruikbaar tezamen met de Anfangbohr die we zien, met zijn vleugelvormig boorblad, dat in staat is direct een ruim gat te maken. Specifiek voor het uithollen is ook het Stosseisen, dat in de vorm van zijn snijblad lijkt op de gratrèsse uit Slilenrieux (afgebeeld in de Inleiding van onze Nalezing). Het is een zeer specifiek klompers-instrument dat in heel Frankrijk voorkomt maar nog niet aangetroffen wordt op een afbeelding met 18e-eeuws gereedschap (metiers.free.fr). In de Atlas (124) komt de gouge er erg dicht bij.
Foto 6 heeft geen andere bedoeling dan de klompen te tonen zoals ze in Dabo in de Bohrbank staan.

 

Dabo 7 Deze afbeelding toont Holzschuhbeil en Teksel (dissel). Overal aanwezig, van de 18e eeuw in Frankrijk tot in het Denemarken zoals Ella Jensen beschrijft. Beide instrumenten kunnen ook heel goed al van vóór de klomp dateren, maar tegenwoordig zijn ze karakteristiek voor de klomperij.
 
Dabo 8 Het werktuig Schafbeitel dat op 8. is afgebeeld wordt gebruikt voor het bewerken van de binnenkant van de klomp. Omdat het een kruk heeft zou je verwachten dat er ronddraaiende beweging mee moet worden gemaakt, maar daartoe leent zich het snijblad minder goed. Dat blad doet niet denken aan een boor, maar eerder aan een plat snijmes zoals de Nederlandse bodemmessen en zoolmessen. Maar voor het gebruik van zulke instrumenten is een lange rechte steel handiger. Nergens elders dan in Dabo en Corrèze (zie beneden) hebben we zulke messen aangetroffen.
Dabo 9 De rijen klompen die men ziet op 9. vallen op doordat ze allemaal herkenbaar zijn als produkten van machinale vervaardiging. Het zijn de ronde uitsteeksels aan de hakken en aan de tenen die dat laten zien. In "gemengde" bedrijven, dwz half machinale half ambachtelijke, worden die uitsteeksels verwijderd bij handmatige afwerking.
Terug

De Vogezen - Menil Thillot

Menil Thillot De inlichtingen in Menil Thillot, gelegen in de Vogezen halverwege tussen Mulhouse en Epinal, werden op 11 juli 1963 verkregen van de echtgenote van de klompenmaker Louis Colle, geboren in 1900 te Ventron. Dezes vader was geen klompenmaker. Colle werkt machinaal, maar hij beschikt nog over de oude handwerkgereedschappen. Men vervaardigt platte klompen (sabots d' bride) en hoge klompen (sabots galoches). Over de bewerkingen kon door de afwezigheid van de heer Colle slechts zeer summier gesproken worden. Genoemd werden: bijl en dissel (hache à main en houille), paalmes en heulbank (le grand couteau en l banc d'sabots). De klompen worden uitgehold met een lepelboor of avegaar (la grosse cuillère) waarna ze van binnen worden schoongemaakt met dezelfde instrumenten die ook in Dabo bekend zijn: een haak met dwarse kruk (le rénétt) en een gouge (zoals bekend uit de Atlas blz. 123-124) (télére). Deze laatste heeft een korte, rechte houten steel. Afbeelding 10 laat zien dat ter plaatse het paalmes bevestigd is aan de heulbank. Ook hier dus de archaïsche situatie die ons zo heeft geïntrigeerd omdat het een relict is dat zich hoofdzakelijk zal voordoen aan de randgebieden van de Europese klomperij.
Terug

La Bresse - Lescheroux

Folder Lescheroux De informatie over de klomperij in La Bresse, meer in het bijzonder in de plaats Lescheroux, gelegen ergens halverwege tussen Bourg-en-Bresse en Tournus, berust slechts op een reclamefolder op de desk van een hotel in Tournus. Er wordt belangstelling gewekt voor demonstraties van een lengte van drie kwartier door Christophe en José. Ils vous feront découvrir un metier artisanal en voie de disparition dont la pratique leur a été transmise par l'ancien sabotier de ce village. Voor zoiets past vanwege de onderzoeker een flinke dosis wantrouwen. Iets uit de sfeer van de volkscultuur wordt, vaak ten dode toe, omarmd door liefhebbers, die er op de achtergrond natuurlijk in de eerste plaats een boterham aan verdienen. Verder zijn het jonge lui, zelf van huis of van broodwinning uit geen klompenmakers, die zich met het oog op hun folkloristische plannen door l'ancien sabotier ter plaatse het ambacht hebben laten instrueren. Je kunt het ook aan de foto op de folder zien. Het is een collage van vijf activiteiten: 1. het vormen van mallen op de kopiëermachine, als ik het goed zie: per paar (le façonnage); 2. het uitboren van klompen op de boormachine (die niet per paar boort) (le creusage); 3. het aan de heulbank uitsnijden van de hak van de klomp met behulp van, laten we zeggen, een gouge (la retouche); 4. prominent in kleur: het besnijden van een klomp met het paalmes, in dit geval ook weer duidelijk een Frans mes (le parage); en 5. het gladslijpen van het oppervlak van de voltooide klomp op de band-slijpmachine (le ponçage); . Het gaat dus om twee activiteiten uit het oude handwerk: 3 en 4.

Als ik de foto van de heulbank bekijk waaraan het gehanteerde paalmes, le paroir, vastzit, rijst enig wantrouwen. Het is een gloednieuwe werkbank die kennelijk met opzet een oud tintje heeft gekregen. Zie maar de vers geschilde poten van het meubel en de frisse witte berkenbast van het blok. Bovendien zit het paalmes zo onhandig gemonteerd dat de heulbank onmogelijk gebruikt kan worden zolang iemand staat te besnijden. En de bediener van het grote mes zal zijn rechterhand deerlijk kwetsen als hij één keer even uitschiet. De situatie bij het maken van de foto is daarom misschien niet al te zeer getrouw tegenover de werkelijkheid van het bedrijf. Ik vermoed trouwens dat de feitelijke produktie van klompen in Lescheroux louter machinaal geschiedt en dat het praktiseren van het oude handwerk alleen voor de toeristen bestemd is.

 
Waar vandaan? Maar er staat iets tegenover. Bijgaande foto ergens uit Frankrijk - ik kan de herkomst niet meer nagaan omdat ik de foto op mijn machine kreeg in de "cache" - laat overduidelijk een situatie zien waar een paalmes is gemonteerd op de heulbank, zodat precies dezelfde werksituatie is gerealiseerd als we in Lescheroux aantreffen. Aan de rechterzijde van de planeur zien we duidelijk de uitsparing waarin de klompen worden vastgezet. Vooral doordat een pin zichtbaar is die de vastklemming moet verstevigen is alle twijfel uitgesloten. In zulk verband beoordeeld is de situatie op de folder uit La Bresse toch weer niet zo vreemd. Misschien is de plaatsing van het paalmes op de heulbank wel typisch voor een situatie waar één klompenmaker in z'n eentje het ambacht bedrijft.
 

Lescheroux en Bresse Lescheroux en Bresse De wat sterk in toerisme en folklore te situeren folder uit La Bresse geeft ons dus wellicht toch een authentiek beeld. Daarom brengen we die hier ter sprake. Onze waarneming, die gedaan is op een punt ruim 300 km zuidelijker dan ons verst verwijderde eigen observatiepunt tot dan toe en het feit dat de informatie, hoezeer ook gekenmerkt door "nabootsing", duidelijk maakt welke de hoofdkenmerken zijn van het klompenmakerswerk ter plaatse, en tenslotte - en dat is het belangrijkste - de volkomen duidelijkheid omtrent het feit dat de klomperij hier in La Bresse in geen enkel opzicht afwijkt van die in de Vogezen, betekent dat ons geen wezenlijke geheimen over de klomperij in Frankrijk meer worden onthouden. Ook in La Bresse bestond de eenheid van snij- en boorbank (het paalmes op de heulbank), wat ook hier moet worden gekarakteriseerd als een archaïcum en een relict. Zelfs als we zien dat de getoonde opstelling iets toneelmatigs heeft mogen we zulke conclusies trekken.

Lescheroux en Bresse
Terug

Corrèze

Briefkaart Correze Hoe welkom kan een eenvoudige briefkaart zijn die je ontvangt van een lezer van de Atlas in 1972. Het was Dr. Frans Peeters die mij verraste. Binnen de situatie van deze uiteenzetting is zijn informatie van gewicht. De achterkant van de kaart bevat de volgende gedrukte tekst: Sur la souche, le bois brut subit sa première transformation à la hache, c'est la bûchage et l'ébauchage. Dans un deuxième temps, la (i.p.v. le; JvB) sabot est travaillé avec un couteau qui s'appele le paroir, action de parage qui consiste à donner la forme définitive au sabot. Ensuite le sabot est pris dans un étau en bois, il est procédé au creusage avec des outils de différents pouces nommés cuillères. Autrefois presque tout le monde achetait des sabots, dans certains bourgs on allait à la messe avec, il était de coutume de les porter sous le bras, et de les mettre que pour rentrer à l'église. Hierbij ter verklaring: Souche is hakblok; buchage behouwing; ébauchage voorbereiding, ontwerp; paroir, paalmes; étau en bois houten bank, heulbank; creusage uitholling; cuillères lepelboren. De relatie tussen klompen en kerkbezoek is ook van elders bekend. (De kaart, uitgegeven door M. Farou 87 Couzeix, was gestempeld: 19 - St. Priest-de-Gimel - Correze 18H 31-7-1972).

Men zou van mening kunnen zijn dat zo'n eenvoudige ansichtkaart weinig interessants kan bieden. Maar ik merk toch het volgende op. Vooreerst is de zeer gedetailleerde weergave van de klommpenmakersbijl alleen al van belang voor de documentaire waarde. Maar daar komt nog bij wat op de achtergrond te zien is. Ik bedoel niet de klompen in het rek ter rechter zijde, maar de instrumenten links. Boven de schouder van de klompenmaker zien we een hangend mes: het heeft twee haaks geplaatste handvatten die beide te zien zijn. Het instrument hangt met het ene handvat op een lat. Het is een dubbelhandig snijmes van een vorm zoals die ten onzent op een snijpaardje gebruikt wordt. Achter het onderste van de beide genoemde handvatten van dat snijmes zien we een scherp naar rechts toe gebogen snijblad van een mes als de varshaak. Even naar beneden toe - juist boven de elleboog van de klompenmaker - zien we het dwarsgeplaatst handvat (de kruk) van dit mes. Vlak links naast dit hangende varsmes - zoals ik het maar wil noemen - hangt een gelijksoortig mes, ook met een kruk, maar nu met een meer recht uitlopend mes met een kleine krul. Het lijkt in zijn snijdend gedeelte meer op een Nederlandse (hak)haak (zie beneden). Boren met krukken zijn heel gewoon, maar messen met zulke handvatten zijn zeldzaam. Deze beide instrumenten hier lijken nog het meest op de Schafbeitel van Dabo (foto no. 8). Het woord pouces in de tekst hierboven zou ik als "snijbladen" willen vertalen.

 
Terug

Gascogne

Toch zakken we nog even wat verder naar het zuiden en zuidwesten. Ditmaal naar Gascogne, beter gezegd naar de Atlas Linguistique de La Gascogne van Jean Séguy (deel III, blz. 664), die ter plaatse rept over de outils du sabotier. De belangrijkste informatie die daar te vinden is is van negatieve aard. De afbeeldingen op een andere plaats in die altlas tonen overduidelijk dat de klomp in onze zin er wel bestaat. In onze zin, dat betekent: schoeisel van hout waarbij de voet van achter, van opzij en van boven over de voorvoet wordt ingesloten in hout dat met de zool één deel vormt. Maar als gereedschap wordt niet anders getoond dan een houten bank (esklupero) en een heulmes (zoals ik het wil noemen) kulero. Het eerste woord is verwant aan esklop "sabot", een woord dat ik met het Vlaamse kloppere "klomp" in verband wil brengen, hoewel menigeen er een onomatopee in zal menen te zien (of horen).

Cap Silenrieux Esklupero - Gascogne
De bank die ermee aangeduid wordt staat afgebeeld (op een andere planche overigens) en blijkt een meubel op vier poten te zijn met aan het ene uiteinde een vierkant uitgehakte opening of inkeping. Het valt nauwelijke voor te stellen hoe dat meubel werd gebruikt. Vanwege zijn geringe hoogte denk ik dat de klompenmaker er schrijlings op plaatsnam bij het uithollen. De enige werkbank waarmee het vergeleken kan worden is de Cap uit Silenrieux in de Ardennen, die overigens diende om er het werk du planâdje "planage" met la plane (het paalmes) op te verrichten. Een paalmes ontbreekt echter in de Gascogne. De esklupero wordt wellicht gebruikt bij het uithollen. (De beide afbeeldingen zijn tekeningen van mijn hand.)

Van het tweede mes, het Kulero - dat is het Franse woord cuillère, dat gebruikt wordt voor de klompenmakers-lepelboor - staat ook een tekening op dezelfde plaats. Het is wat zijn snijdend gedeelte betreft identiek aan de Schafbeitel uit Dabo (zie ook Corrèze hierboven), maar het heeft geen dwars handvat (een kruk) doch een lang handvat in de lengte, zoals de Brabantse (hak)haak. (Zie de afbeelding beneden, een tekening van Antoon van Bakel die voorkomt in Vaktaal). Dit mes dient, zegt de tekst, pour creuser "om uit te hollen".

Brabantse messen

De negatieve informatie is het belangrijkst : hier is geen heulbank, hier is geen paalmes, hier zijn geen avegaars. Dit is het uiterste zuidelijke grensgebied van de Europese klompenregio.

Jan van Bakel, april 2001