De klomperij - Een nalezing |
De Klomperij in ZwedenWanneer we de afbeeldingen bekijken die te vinden zijn op verschillende Zweede websites - allemaal gesignaleerd door Jan Michael Rynning - overweegt de constatering dat we ons ook daar, juist zoals eerder in Denemarken, bevinden in het noordelijke randgebied van de Europese klomperij. Ook hier geen paalmes, wel een heulbank met twee klompen tegelijk erin en ook het traditionele oude snijpaardje met bewegende, vastklemmende delen. Wij tonen hier verschillende afbeeldingen en teksten, waarvan we de informatie van kort commentaar zullen voorzien. De bronnen zijn vooreerst een tweetal musea die hun bezittingen op het internet presenteren, het Gammal Rye Mølle & Træsko Museum (in Denemarken!) en het Ingeborrarps Friluftsmuseum (adres op het www van het laatste : aldus; het eerste is onvindbaar.) Van het laatste stammen de eerste drie hier getoonde foto's van de hand van Ingemar Öjelund. De eerste toont het uithollen van de in de heulbank geplaatste klompen met een avegaar (of met een spiraalvormige boor zoals op de foto met gereedschap beneden), de tweede het bijwerken van de uitholling met een instrument als het Nederlandse bodemmes en de derde - hieronder - het bewerken van de ruwe klomp met de dissel. Deze laatste bewerking had plaats zonder werkbank of een of ander specifiek hakblok, naar het schijnt. Afgaande op wat beschreven is in een artikel getiteld Frenninge socken i ord och bild genom 100 år (zonder ISBN of schrijversnaam, blijkbaar geschreven door een groep van 14 personen en gepubliceerd door Föreningen Frenningeboken in 1995) moeten we aannemen dat het werk met de dissel gebeurde nà de uitholling van de klomp op de heulbank. We zien dat de klompen slechts zeer rudimentair tot iets als een klompvorm bewerkt zijn (wellicht met de korte klompenbijl) voordat men aan de uitholling begon. Omdat het ook in andere bronnen uit Zweden te zien is - zie de foto van een paar klompen van Oscar Kjellegren beneden - stel ik vast dat het een structureel verschijnsel betreft. |
Bedisselen Klompen van Kjellegren De bewerkingen aan de heulbank zelf verschillen hoegenaamd niet van die welke elders, in Frankrijk en in Nederland bijvoorbeeld, worden aangetroffen. Zeer duidelijk wordt aldus hoezeer de uitvinding van het paalmes een verbetering heeft gebracht en hoe volkomen onbekend het in Zweden was. Van een zweedse heulbank en haar gebruik vinden we een gedetailleerde beschrijving in een document getiteld Träskomakeri. We lezen vooreerst dat sedert het jaar 1500 tot in de 19e eeuw in Skåne zo goed als in andere delen van Zweden klompen werden gedragen, zowel op zondagen als door de week. Vanaf 1800 komen de hout-pantoffels op en verdringen de klompen meer en meer. In alle dorpen vond men klompenmakers. Het ambacht werd als kostwinning alsook als bijverdienste beoefend. De nijverheid ging over van vader op zoon. En vervolgens wordt de techniek van het vak beschreven, waarbij twee werkbanken de aandacht krijgen, vooreerst de heulbank, träbock (houtbok) genaamd. De tekst bevestigt wat boven werd opgemerkt : we zien hier duidelijk dat klompen in onbehouwen (onbehakte) vorm in de bank worden geplaatst. Daar worden ze hoofdzakelijk vanbinnen bewerkt, daarna uit de bank genomen en - zegt de tekst - op een andere bank geplaatst voor bewerking van de buitenkant. Zonder twijfel is de snijbank bedoeld, waarvan we hier enkele interessante afbeeldingen tonen. |
De träbock zoals getoond in het genoemde artikel Träskomakeri |
|
Een artikel gepubliceerd in April 1978 in het tijdschrift Hem och Fritid levert informatie over de klompenmaker Oscar Kjellgren. Elders spreekt ook Anja Notini over hem, nl. in Dräktfolket, uitgegeven door Atlantis in 1980 (ISBN 91-7486-151-4). Deze klompenmaker was ook werkzaam in Skåne, de uiterste zuidpunt van Zweden, gelegen dicht tegen het Deense eiland Sjaelland. Hij was geboren in Denemarken in 1891. Op tweejarige leeftijd kwam hij met zijn vader, die smid was, naar Zweden, alwaar deze zich aan het klompenmaken zette. De indruk wordt gewekt dat hij die bezigheid als nevenberoep uitoefende, want zijn zoon Oscar leerde het vak van hem vanaf zijn vijftiende jaar. Zij importeerden echter het ambacht met zekerheid niet zelf vanuit Denemarken. In het artikel van 1978 vermeldt Kjellegren dat er in zijn jeugd in Skåne al zeker een 30-tal kompenmakers werkzaam was en ook van elders hebben we al enige indruk omtrent de verbreiding van het ambacht in het zuiden van Zweden. De bron is de site van Ingeborrarps Friluftsmuseum. De informatie in beide artikelen over Oscar Kjellgren is voor ons doel van minder gewicht dan de afbeeldingen, in het bijzonder die van de snijbank. Vooreerst is het blijkbaar bij voorkeur dit instrument waarop de meester zich wil presenteren. De heulbank, die wij vanuit de Nederlandse en ook andere situaties als het meest typisch voor het ambacht ervaren - en die, hoe bescheiden ook van formaat, ook te zien is in het Molen- en Klompenmuseum in Rye - heeft hier kennelijk minder symbolische waarde. Maar ook de structuur van de snijbank van Oscar Kjellgren is zeer interessant. Het is te zien dat de beweegbare klembalk in zes verschillende standen kan worden gezet, zodat alle maten klompen er gemakkelijk op kunnen worden bewerkt. Dezelfde faciliteit is ook aanwezig op de snijbank die te zien is op de foto (hierboven) uit Thore Brogård, Smålänningar, göingar och hallänningar (gepubliceerd door de auteur in 1963, geen ISBN ; gesignaleerd en geciteerd door Jan Michael Rynning in persoonlijke correspondentie.) Men merkt gemakkelijk op dat deze beide snijbanken duidelijk verder geëvolueerd zijn dan het model dat we inmiddels kennen uit Denemarken en het andere - hierboven - in het museum van Rye. Vooral de foto van Alfred Pålsson (1874 - 1957 ; Sjuhult, Hallaryd) bij Thore Brogård is zeer informatief. Merk op dat de wederhelft van de in bewerking zijnde klomp op de pasbank ter rechterzijde model staat en wel in gespiegelde stand, waardoor de gelijkenis optimaal kan worden afgekeken. |
Niet zonder gewicht is de hier getoonde foto met klompenmakersgereedschap die stamt uit de zojuist genoemde publicatie van Thore Brogård. We zien afbeeldingen van, naar het schijnt, het voltallige gereedschap van de klompenmaker Alfred Pålsson met de volgende zweedse benamingen voor de instrumenten van links naar rechts : navare avegaar, rösked lepelboor, handyxa handbijl, tängsla dissel, slättejärn bodemmes, slättekrok (häljärn) hielhaak, 2 bandknivar 2 trekmessen, mätpinne maatstok, Geen paalmes. Bij Thore Brogård vinden we ook een informatieve beschrijving van de techniek en werkwijze in de klompenmakerij van deze ambachtsman, met name van het werk aan de heulbank (träskobock). Ik verwijs kortheidshalve naar de zweedse tekst. |
|
Jan van Bakel, 14 september 2001