De klomperij - Nalezing

De kaart Paalmes


Terug naar hoofdmenu

 
Over geen onderdeel van het instrumentarium van de klomperij zijn mijn opvattingen sedert het verschijnen van de Atlas zo sterk veranderd als omtrent het paalmes. De kaart van de benamingen van het Paalmes in Nederland werd aan de Atlas als een los inlegvel toegevoegd. Op andere wijze is hij niet gepubliceerd, anders dan de kaart Heulbank, die in 1961 verschenen was als blad 6 van aflevering 8 van de Taalatlas van Noord- en Zuid-Nederland, en overigens ook in de Atlas werd ingelegd. Alles wat ik in de Atlas bij de bespreking van de kaart Paalmes (147 - 157) erover opmerkte - en daar vindt men veel en zeer gedetailleerde gegevens - wil ik na herlezing handhaven met één uitzondering. Ik citeer een passage van blz. 152: Uit het feit dat het paalmes een grotere verbreiding (dan de heulbank) heeft naar het oosten toe meen ik te moeten concluderen, dat het ouder zal zijn dan de heulbank. Ook het voorkomen van de naam paalmes zuidwestelijk van het gebied waar tot heden paal voortbestaat (vgl. kaart 21), gezien tegen de achtergrond van het ontbreken van ieder paal-element in de heulbankbenamingen van die streek, moet wel op een grotere ouderdom wijzen. Daarbij merk ik vandaag op, dat de gegevens uit Denemarken - die ik niet kende toen ik dit schreef - en het ontbreken van het paalmes aldaar het argument ondergraven en wel zo sterk dat het tweede argument, dat overigens van zichzelf al niet zo sterk is, overbodig wordt. Daarom herhaal ik hier wat ik al eerder binnen mijn Nalezing formuleerde: de heulbank is het oudste typische klompenmakersinstrument. Het werd al spoedig gevolgd door verschillende gereedschappen die typisch geschikt waren voor het gladmaken van de binnenkant van de klomp.

Later werd het paalmes uitgevonden. Het was geen gereedschap dat door de aard van het werk noodzakelijk was, maar het betekende wel een belangrijke vernieuwing. Vernieuwend was het vanwege de verfijning die het betekende voor de uitwendige vormgeving van de klomp-in-wording. Werd die oorspronkelijk voordat hij werd uitgehold slechts bewerkt met bijl en dissel, thans werden die eerste bewerkingen met meer nauwkeurigheid en verfijning en bovendien gemakkelijker en sneller en met minder energie tot stand gebracht. Het is niet verwonderlijk dat het in wat lichtere vorm ook na het uithollen een functie kreeg bij de afwerking van de klomp: het fijnsnijden.

In Frankrijk heet het mes paroir. Ik vermoed dat er verband is tussen dit woord en het Nederlandse paarbank, afpaarmes, porremes, porrelmes en Nuenens afporzen, dat we moeten interpreteren als afporren; vgl. narzig, "narrig". Ik neem hierbij afstand van eerdere interpretaties, bv. voetnoot 6 in Vaktaal en de opmerkingen in de Atlas, blz. 174. Ik ga er overigens niet verder op in, want dat zou ons tever voeren op het terrein van de woordetymologie.

De kaart is in twee formaten te bekijken, vooreerst zoals men hem hier ziet, maar ook in een sterkere vergroting (1.30MB) op de achtergrond na aanklikken.

Jan van Bakel, april 2002