Wulfilas Gothonum
Terug naar hoofdmenu
In de jaren zestig van de vorige eeuw was ik docent aan de Gelderse Leergangen in Arnhem in de afdeling M.O.-B
Nederlands met onder anderen een aantal studenten uit Twenthe.
Daar was het vak Gotisch annex historische grammatica van het Nederlands, annex middelnederlands en zeventiende-eeuws
aan mij toevertrouwd. De examens werden afgenomen door de landelijke commissie M.O.-A en M.O.-B Nederlands en er was
dus weinig gelegenheid om te discussiëren over de relevantie van welke onderdelen van het vak dan ook voor het
latere beroep van de studenten : leraar Nederlands bij het middelbaar en voorbereidend hoger onderwijs.
De enige mogelijkheid voor wat distantie was gegeven in de gemoedelijke en vriendelijke
omgang met elkaar die docenten en studenten praktiseerden en die tot vandaag zorgt voor dierbare herinneringen, bij mij
met name, maar naar ik hoop ook bij anderen. In die sfeer moet begrepen worden het geschenk dat ik bij een of andere
gelegenheid ontving : een jonge kauw (uit Saasveld) om tam te maken als huisdier voor mijn jonge kinderen, maar eerlijk gezegd ook
voor mij. Het cadeau ging vergezeld van een tekst die het verdient voor de geschiedenis behouden te blijven.
Omdat er nogal wat min of meer duistere verwijzingen en associaties in voorkomen heb ik verklarende voetnoten
toegevoegd. Het document luidt als volgt :
Wulfilas Gothonum
Roepnaam : Filas1
Familie der Krahe2
Leeft bij voorkeur in een Schön feld3. Zijn nestas hebban olla vogalas4, geen nieuws onder de zon.
Zijn Stemgeluid (voor Oost-Nederland : zie kaart) in het tegenwoordige Nederland vrij algemeen ka-ka.
Indogerm. was dit go-go of, maar minder waarschijnlijk volgens S. Feist5, ga-ga.
In Tietjerkstradeel is door K. Heeroma6 tijdens een stratigrafisch tochtje een merkwaardige kraai
ontdekt die kee-kee riep. De hooggeleerde sprak : kijk, kijk een Ingvaeoontje.
Toen men het dier gevangen had, bleek dat de nasaal eruit gehaald was7 : de vogel bloedde hevig.
Volgens een Saasveldse agrariër, zonder gebitsgebreken8, moet zijn vader koi-koi gezegd hebben
onder invloed van de Westfaalse expansie9. Deze vogel zat dan ook altijd op de niendeur10 (nedendeur).
Historische bronnen :
Van voorgeslacht slechts enkele dokumenten doch deze zijn nauwelijks leesbaar : kraaiehanepoten.
Wel ontcijferde men : Gaitgapop11 : een aanspreekvorm voor jeugdige kraaien.
De kraai in zijn algemeenheid:
Men zij voorzichtig met een structurele12 benadering. De entiteit van de kraai laat zich talig moeilijk benaderen.
Zie hiervoor de bekende brochure : De kraai in zijn Taal gevangen13.
In de 17e en 18e eeuw was de kraai in Holland een typische underdog. Hij werd dan ook beschouwd als een vogel
die bij de moffen op de schouder het land in kwam14.
Het vogel-zinnetje15 slaat volgens Schönfeld op kraaien : deze dieren spreken graag in de hic-vorm.
De indogermaanse kraai uitte zich in de asterix-vormen (zie de 21e druk van Rijpma pag 18)16. -
Volgens de gebroeders Le Roux17 (en ook vermoedelijk de Roetjes) komen zij voort, althans wat betreft
hun naam, uit de roek (over de verslapping van de einduitgangen in het Zuid-Afrikaans, zie H. Ottenbros)18.
Spelling : In het middelnederlands Craey. Overigens met de spelling van deze namen e.d.
zal G.A. van Es zich in de toekomst bezig houden19.
Filas is voor ons lange tijd een vrolijke huisvriend geweest.
Zijn meest eenzame uren eindigden als de kinderen van school kwamen.
Jan van Bakel, 21 januari 2002
Noten
1. Naar Wulfilas, de Gotische bisschop, auteur van de Gotische bijbelvertaling.
2. Hans Krahe, Indogermanische Sprachwissenschaft.
3. M. Schönfeld, Historische Grammatica van het Nederlands.
4. Oudste Nederlandse tekst: Hebban olla vogala nestas hagunan, hinase hic anda thu.
5. S. Feist, Vergleichendes Wörterbuch der Gotischen Sprache.
6. Prof. Dr. K. Heeroma, hoogleraar Nedersaksisch in Groningen. Schrijver van o.a. een
Oostnederlandse taalatlas. Uitvinder van de theorie van de zogenaamde Westfaalse expansie.
7. In de zogenaamde ingvaeoonse dialecten valt de nasaal weg in woorden als five, us, goose,
wish, fünf, uns, Gans, wünschen.
8. Bij het dialectonderzoek werden zegspersonen met zulke gebreken gemeden.
9. Zie noot 6.
10. Bekend uit de Taalatlas van Heeroma.
11. Duister.
12. Verwijst naar de stroming van het structuralisme in de taalwetenschap.
13. Zinspeling op een studie van A. de Witte OP, De mens in zijn taal gevangen.
14. Duister.
15. Zie noot 4.
16. Asterix is een woordspeling met asterisk: theoretische vormen. Verder een
verwijzing naar Rijpma en Schuringa Nederlandse Spraakkunst, inzonderheid een afbeelding
met geopende keel met openstaande stembanden.
17. T.H. Le Roux en J.J. Le Roux, Middelnederlandse Gramatika.
18. Duister.
19. Raadselachtige verwijzing naar de Groninger hoogleraar, één van het tweetal Overdiep en Van Es.
Terug naar boven