|
Interview met Jan van Bakel door Koos Tuitjer
De Gelderlander, 12 februari 1993
'Einstein was ook een kunstenaar'
Taalkundige Van Bakel toont bij afscheid waar hij ook mee bezig was.
Terug naar hoofdmenu
De Nijmeegse taalkundige dr. Jan van Bakel neemt vanmiddag afscheid van de wetenschap.
De hoogleraar gaat met pensioen. Tijdens een plechtigheid wordt onder professoren een onthulling
gedaan. Naast zijn vakgebied, de computerlinguïstiek, hield Van Bakel zich ook bezig met de beeldhouwkunst.
Al dertig jaar maakt hij beelden. Deze worden ter gelegenheid van het professorale afscheidscollege in de Aula
van de Nijmeegse universiteit geopenbaard.
Nee, die professor heeft geen aanleiding gezien om zijn wetenschappelijke omgeving te informeren over zijn liefhebberijen.
Jan van Bakel: "Je roept in de kerk toch ook niet, dat je naar de kroeg kunt gaan? Hoe had je dat moeten
introduceren? 'Zeg mensen, a propos, ik maak ook nog beelden!?'."
"Nee, zo werkt dat niet. Nu die tentoonstelling aangekondigd is, hoor je natuurlijk wel:
'Goh hé, dat wisten we niet. Overigens is die expositie geen idee van mij. Het gaat om een initiatief van de mensen
op mijn instituut."
De ontdekking dat er ook een beeldhouwer in hem schuil ging, deed Jan van Bakel toevallig.
Ter gelegenheid van een Sinterklaasfeest kocht hij voor een van zijn kinderen een blokje boetseerklei.
Toen dat later rondslingerde, begon Pa lief er zelf wat in te kneden. Dat werd een openbaring.
"Mijn eerste beeldje was een moeder-met-kind figuur. In die tijd was ik secretaris van de Nijmeegse
Gemeenschap van Beeldende Kunstenaars. Die club trok burgerleden aan om dit soort functies te bekleden."
August Manche
"Wat ik gemaakt had liet ik voor de aardigheid aan het kunstenaarsbestuurslid August Manche zien.
'Dat moet je gieten', riep de beeldhouwer uit. Daar schrok ik van. Het frappeerde me tegelijkertijd.
Guus nodigde me ook uit om naar zijn atelier in Arnhem te komen. Hij zou me er het vak leren.
Die uitnodiging heb ik aanvaard. Ik heb veel van hem geleerd."
Als je nu kijkt naar wat in al die jaren tot stand is gekomen, wordt het enthousiasme van de beeldhouwer
Manche duidelijk. Hij had het goed gezien. De beelden van Jan van Bakel hebben onmiskenbaar
uitdrukkingskracht. Ze betekenen iets.
Maar de beeldhouwer praat ook over zijn werk, zoals je dat bij kunstenaars gewend bent.
Terugkomend op zijn eerste werk bijvoorbeeld, zegt hij 'dat je geen moeder-met-kind moet willen maken,
maar een bèèld. Het gaat er uiteindelijk om dat je vormen tegenkomt.'
Jan van Bakel zegt 'dat hij het wel eens betreurd heeft, dat hij die ontdekking
pas als midden dertiger gedaan heeft.' Maar hij ontkent tegelijkertijd dat hij nu ook ambitie heeft
om artiest te zijn. "Nee," zegt hij, "ik heb nooit geboetseerd met de gedachte dat ik werkelijk
kunstenaar was. Ik weet niet wat het waard is, wat ik maak. Maar daar gaat het ook niet om.
Het gaat erom wat uit je handen komt."
Geen verschil
"Ik heb overigens nooit het verschil gezien in de ambitie tussen wat je boetseert en wat je schrijft
voor je vak. Het bedrijven van wetenschap is geen andere zelfrealisering dan het maken van een beeld."
'Ziet u nu wel', zeg ik tegen de professor, 'dat U wel een kunstenaar bent'.
"Einstein", antwoordt hij, "was een groot artiest".
Jan van Bakel werkt niet op vastgestelde ogenblikken aan zijn beelden. "Soms ben ik er intensief mee
bezig, soms laat ik het werk een hele tijd liggen. Mijn ervaring is intussen wel dat je niets maakt
als je niet werkt. Met inspiratie heeft het allemaal niets uit te staan. ALs je 'inspiratie' zegt,
dan is het volgende woord meteen 'Heilige Geest'. Onzin: je moet gewoon werken. Dat is de enige voorwaarde
dat er een beeld uit je handen komt."
Abstracte draai
Van Bakel is een figuratief werkend kunstenaar, die een verrassende abstracte draai aan zijn werk kan geven.
Maar als hij abstract werkt, schept hij klassiek abstracte vormen.
Wie de titels van de geëxposeerde werken naleest, kan zich vooraf enigszins een voorstelling maken
van wat er te zien zal zijn.'Leda en de Zwaan', dat is wel duidelijk. De titel 'Joods kerkhof' roept een
vraagteken op. Wat moet je je daarbij voorstellen als beeld? Maar wie het werk ziet, is ongetwijfeld ook
verrast. Het gaat om een reliëf. Als een soort schilderij heeft Jan van Bakel wat schots en scheef staande graven
in beeld gebracht.
Even is er het idee dat het reliëf gebakken kleiwerk is. Er is een chamottekleur in de voorstelling
terechtgekomen. Jan van Bakel lacht tevreden. Nee, het reliëf werd in brons gegoten, evenals het
overgrote deel van zijn werk. Dat bronsgieten doet hij zelf. Hij kan beschikken over de
voorzieningen in het kunstenaarsatelier De Olifant in Nijmegen. Nét als andere kunstenaars uit de stad.
Terug naar boven
|
|