Jan van Bakel.



Dagboek Zuid-Afrika

Vorige: 15 juli 1981
Terug naar hoofdmenu.


Escombe 16 juli 1981

(...)

Onze rit gisteravond voerde door uitgebreide Indische wijken. Al is "wijken" het verkeerde woord. Van "thuisland" kun je in elk geval ook niet spreken. Wel is zeker dat hele grote stukken van de buitenwijken van Durban verplicht voor Indiërs gereserveerd zijn. Het is niet zo makkelijk er in het donker een goed idee van te krijgen, maar de wetenschap dat je door een apart Indisch gebied rijdt is op zichzelf al heel onaangenaam. Wel is het zo dat een bepaald gedeelte van die Indiërs, al is het dan waarschijnlijk een klein deel, in het zakenleven zit en maatschappelijk niet onderdoet voor bepaalde laag geklasseerde blanke middenstanders.

De hele streek rond Durban is heuvelachtig. Daardoor heb je op bepaalde punten een overzicht over de hele stad met aanhang. Ook van de Bluff heb je een breed zicht op de stad en de haven. Dat geeft een oranje-geel waas tegen de wolken. Maar veel meer als enigszins licht is de stad 's avonds niet. Toen we naar het centrum reden viel al op hoe stil het was op straat en toen we door het centrum liepen was dat nog duidelijker. We waren op West, waaraan de grote winkels liggen en ook de City Hall. Bij City Hall hebben we de fontein gezien die door de recente bomaanslag van het ANC verwoest was. Het hoog oprijzende gedenkteken aan de voet waarvan de explosie plaats had stond er ongeschonden bij. Er werd al gewerkt aan de reparatie, hoewel niet actueel op het moment dat wij er waren.

Durban heeft iets van een grootstad maar is toch ook duidelijk provinciaal. Hoewel, als je dat zo overdenkt, dat zal toch wel voor het overgrote deel op interpretatie en waardering berusten. Wat is niet provinciaal? Kijk je naar iets met de herinnering aan Londen, dan is het zeker altijd provinciaal. Zo leken me ook alle vliegvelden provinciaal in vergelijking met Schiphol. Maar Durban is zeker provinciaal door die avondlijke stilte op straat. Er rijden wel veel auto's op de vijf- of zesbaans brede eenrichtingstraat die West is. Maar op de trottoirs is bijna geen mens. Een zwarte vrouw op een bank, luid pratend in zichzelf. Ze zal wel dronken zijn. En ik zie een jonge zwarte man in een portiek op een trede zitten, het hoofd voorover, de handen op het achterhoofd. Ook dronken? Als je je voorstelt dat in dat straatbeeld plotseling alle huidskleuren verwisseld zouden worden, dan zie je pas hoe deze maatschappij een rassenmaatschappij is. Dat levert namelijk iets volslagen onvoorstelbaars op. In een lounge van een hotel hebben we een biertje gedronken. Duur meubilair, glas, leer, koper. Indische bediening in wit. Dat het toch provincie blijft blijkt uit het feit dat je na elf uur niets meer kunt krijgen.

Het is vandaag weer net zo'n dag als gisteren: sjilpende vogels, rollende treinen, dalende vliegtuigen, kraaiende hanen, Krish die werkt in de vogelkooien, een lichte frisse bries, hete zon op mijn rug, heldere lucht. En de hond Panky in het zand, plat op zijn zij. Hij heeft nou geen last van jeuk,

Verder: 17 juli 1981


Jan van Bakel, Zuidafrikaans dagboek.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.