|
BewegingVorige Entr'acte
Wat kom ik toch veel van die mensen tegen. Die overal al geweest zijn, net terugkomen van daar en daar, waar het zo fantastisch was, en binnenkort, ja over een paar dagen alweer, vertrekken naar zus en zo, ben je daar nooit geweest? Ja, daar moet het zo mooi zijn, iedereen gaat daar tegenwoordig toch naar toe, jawel hoor, is jou dat nog niet opgevallen? En ze zijn alweer weg. Ik sta ze na te kijken en denk, wat ben ik toch eigenlijk een primitieveling. Eén keer per jaar een vakantiereisje, altijd naar hetzelfde gat op hetzelfde bergje. En nooit eens iets bijzonders gezien. En niks meegemaakt ook. Ik kan dus ook nooit van die verhalen vertellen over bekende objecten, waar het laatst nog over ging in de krant, waar dinges ook al geweest is. Maar ja, ik heb er ook helemaal geen behoefte aan. Ik ben vroeger al eens een keer ergens geweest. Ik was op een busreis naar Andalusië. Dat was niet allemaal plezier hoor. Meestal stopte de bus op een plaats waar het al druk was en waar je dus geen gelegenheid had om effetjes zonder gestoord te worden naar de wind te luisteren. Iedereen praatte over het gebak van gisteravond bij de koffie. Nee, die ene keer, toen was het anders. We stonden even stil langs de kant van de weg, ik weet niet waarom. En ik liep even een stap of honderd een olijvengaard in. En zag hoe mooi rood de grond daar kleurde tussen dat olijfgroen. En hoe stil het daar was, maar 50 meter van die bus vandaan. Het gras stond zijn best te doen, dat kon je goed zien, maar wel zeer langzaam, zonder haast, zonder de angst dat het niet zou lukken. Maar ook zonder dat je de indruk kreeg dat het allemaal al klaar was. Zovaak als ik wil ben ik daar weer terug. Het maakt echt niet zoveel uit of je daar werkelijk bent of dat je je dat alleen maar herinnert. Dat is trouwens zo in het algemeen. Ik was eens een halve middag lang bij Ed van Teeseling in zijn atelier. Hebt u zijn beelden nooit gezien? Nou, dan hebt u wel wat gemist. Ik ben daar zo kapot van. Ik zei zo tegen Ed, Ed, ik ben toch eigenlijk zo ontzettend jaloers op jou, dat je zulke beelden zomaar kunt maken. Als je ernaar kijkt, zie je dat het zo volkomen vanzelfsprekend is dat dit beeld zó gemaakt moest worden. En toch ben ik daar nooit op gekomen. En Ed was daar helemaal niet ongelukkig over. En sinds dat ik die beelden heb gezien heb ik ze in mijn hoofd. Of ze nou nog bestaan of niet, of ze nou in zijn atelier staan of waar dan ook op de hele wereld, dat maakt allemaal niet uit. Als ik eraan denk ben ik even gelukkig als toen ik ze voor de eerste keer in het echt zag. Want jaloers en gelukkig, dat gaat best samen. Maar ik bedoel: ik hoef toch niet weer per se naar dat atelier. Of bijvoorbeeld naar dat prachtige glooiende landschap met schapen waar die beelden van Moore de tijd staan tegen te houden? Of naar de Hoge Veluwe waar dat prachtige koningspaar zetelt en duidelijk maakt dat de eeuwigheid helemaal geen fictie is of iets waar je nog lang op zou moeten wachten. En dan zeggen die mensen, je moet toch weer eens ergens anders naar toe. Nieuwe ervaringen, iets heel anders. Maar ik vind het zonde. De tijd gaat toch al zo snel en je loopt al gauw de kans dat je vergeet tijd te maken voor al die dingen die er zijn zonder dat je je van je plaats beweegt. Zoals bijvoorbeeld ook gedichten die je van buiten kent. Over beweging gesproken : als er geen beweging was, was er geen leven. Ik heb wel eens geprobeerd om, op bed liggend direct na het ontwaken, mijzelf te ervaren in alle onderdelen van mijn verschijningsvormen, echter : zonder mij te bewegen. Naarmate je stiller ligt verdwijnt de ervaring van je eigen lichaam. Je weet nog wel dat je vingers hebt, maar je voelt ze niet meer. Zo kun je je hele lichaam wegmaken door bewegingloos te zijn. Het valt eenvoudig weg. Zodra ook binnen de biologische machine de subtiele bewegingen van het denken zouden stilvallen, zou zelfs alle besef restloos verdwijnen. De situatie zou identiek zijn met de dood. Maar goed dus, denk je, dat de mensen bewegen. Want reizen is in de eerste plaats bewegen. Het is zoiets als vluchten uit stilte en bewegingloosheid en het moet dus voortkomen uit doodsangst. Daarom is er immers ook niks zo erg als sterven terwijl je op reis was. En om die gedachte op haar beurt weer te bezweren stel ik me, als ik over de Franse péage rijd, wel eens voor, dat iets of iemand toekijkt vanaf de maan en zich verbaast hoe al die mensen in die auto's zich rot rijden om allemaal op tijd dat briefje dat ze uit een automaat trekken naar driehonderd kilometer verderop te transporteren. En dan daar wat rondhangen om het tenslotte toch maar weer op de plaats van herkomst terug te bezorgen. Jan van Bakel, 14 december 2001.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|