Jan van Bakel.



Er zij licht

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Wanneer eindigde de duistere tijd na de Big Bang en werden de eerste sterren ontstoken? vraagt George Beekman in de krant (NRC WO 8-12-01). Dat zijn fascinerende teksten die rechtstreeks terugvoeren naar Genesis, waar het heet dat in het begin de aarde nog ongeordend en leeg was en dat er duisternis heerste over de wereldzee, waar Gods geest zweefde over de wateren. En het allereerste wat gebeurde was : God sprak: Daar zij licht. En er was licht. Met één grote magistrale klap was het toneel geopend. Niemand die zich een probleem maakt over de ongeordende aarde van daarvoor en wie daar dan verantwoordelijk voor was. Over alles wat in die chaos gebeurd mag zijn breekt niemand zich het hoofd, want waar je niet kunt kijken - lijkt de gedachte - daar kan niks gebeuren. En dat is een boeiende gedachte.

De astronomie houdt zich uiteraard met dezelfde kwesties bezig als het boek Genesis. Wij willen nou eenmaal begrijpen waar alles begonnen is en vandaan komt. Maar omdat we niet zo goedgelovig meer zijn, zoeken we naar methoden en instrumenten van onderzoek die ons verder brengen. Binnen bepaalde grenzen - want de wetenschap kun je met heel wat filosofische objecties aan het wankelen brengen - komen we tot controleerbare en ware uitspraken. En dan blijkt, merkwaardigerwijze ook hier, dat het licht helemaal niet het eerste was op het kosmische toneel. Als je alles van vóór het licht ("een ziedende zee van elementaire deeltjes en straling") ongeordendheid noemt, komen astronomie en Genesis heel goed overeen. Zo kunnen we concluderen dat het verhaal van Genesis begint ergens tussen zo'n 350.000 jaar na de Big Bang en een tijdstip een half miljard jaar later, want toen, zegt Beekman, was het alsof er overal in het heelal lichten werden ontstoken. Wanneer dat nou precies plaatshad is voorwerp van astronomisch onderzoek.

Het ziet er allemaal fantastisch uit. Eerst die chaos en ongeordendheid of, astronomisch gesproken, die ondoordringbaarheid van de kosmos voor licht. En dan dat oplichten overal van pasgeboren sterren. Maar toch knaagt er ergens in mijn hoofd iets van een twijfel. Als we onder licht bepaalde electromagnetische straling verstaan, straling namelijk van een bepaalde golflengte uit het electromagnetische spectrum, hoe zit het dan met de bandbreedtes die daarbuiten vallen? Als die tevoren óok niet bestonden, wat is er dan voor reden om te spreken over het ontstaan van typisch het licht? En als die al wel bestonden, hoe kan dat dan dat er straling bestond van beneden een bepaalde golflengte, daarna een gat van niet bestaande straling, en daarna weer een bandbreedte met bestaande straling? En wat is nou het typische, het bijzondere van die straling die dan later in dat gat tevoorschijn komt? Het enige wat je daarvan kunt zeggen is dat ze zichtbaar is. Dat is, tussen haakjes, op zichzelf ook weer niet waar, want wij zien niet de straling zelf maar alleen de voorwerpen waar ze op valt. Zou ze langs onze neus passeren zonder op een voorwerp te vallen dan zouden we niks waarnemen. Maar los daarvan : zichtbaarheid is toch niet een speciale eigenschap van straling van bepaalde golflengte? Het is toch eerder iets van ons oog? Het is toch straling van dat deel van het electromagnetische spectrum waarvoor ons oog gevoelig is? En hoe kon nou in een of andere kosmische voortijd plotseling een bepaalde straling mogelijk worden die alleen gedefinieerd kan worden in termen van onze ogen? Of daarbij precies paste? Zonder onze ogen immers bestaat er niet iets wat we licht kunnen noemen. Dus kunnen we niet zeggen dat de kosmos op zeker moment niet en op een volgend moment wel licht-doorlatend was.

Het licht was ondenkbaar toen het oog nog ontbrak. De mens is er niet voor nodig, maar het oog wel. Maar er rest nog één vraagje. Toen het oog ontstond, ontstond er iets wat gevoelig was voor straling van een bepaalde golflengte. Maar hoe kan zoiets ontstaan zonder gevoeligheid voor zulke straling? We zijn volgens mij met de wetenschap nog niet veel verder gekomen dan met Genesis.

Jan van Bakel, 9 december 2001.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.