Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Enige tijd geleden vroeg de redactie van Kuzien, Kwartaalblad van de Katholieke Universiteit
mij om een bijdrage in de rubriek KUNst. Dat is een hoekje van het blad waar oud-alumni en -medewerkers
optreden met enig kunstwerk van hun hand. Ik werd benaderd vanwege mijn activiteit op het terrein van de beeldende
kunst, meer in het bijzonder het maken van bronzen beelden. Omdat ik een welhaast ziekelijke behoefte heb
om op mijn website documentatie te bouwen van zulke dingen, meer in het bijzonder allerlei wat zich in mijn leven
afspeelt en wat voldoet aan kenmerken van reproduceerbaarheid, documenteerbaarheid en belang, leg ik hier de tekst
vast die ik toen leverde bij een afbeelding van mijn
Twee Vrouwelijke Vormen (Herfst 2001).
Over beelden moet je niet praten. Je màg er natuurlijk wel over praten, maar het is er
altijd naast. Als je over een beeld praat, praat je over iets in je hoofd. Via je ogen
heeft het zich daar gevestigd, niet op zijn eigen maar op jouw eigenwijze manier. Want
iedereen vervormt het al kijkende naar zijn eigen wetten. En dat niet alleen, interpreteert
het ook weer anders. Een beeld probeert op zijn gunstigst voor zichzelf op te komen en
voor zichzelf te staan. Als het daar sterk genoeg voor is. Iemand die het niet zelf gemaakt
heeft kan daar het best over oordelen. De maker heeft altijd nog iets in gedachten dat het
maken begeleidde maar misschien niet tot uitdrukking is gekomen.Wanneer het beeld weer van
binnen naar buiten zou treden kan dat alleen gaan via-via een vreemd medium. Dat zou de taal
zijn, die evenwel niets bezit van de expressieve kracht van beelden. Net zomin als ze
kan uitdrukken wat muziek uitdrukt. Daarom ga ik niet over dit beeld praten.
De vorm is het beeld genoeg, vorm is het enige wat het beeld
heeft en is. De vorm, zoals die is geworden, een voorwerp in de ruimte, de hele dag,
ook zonder dat je ernaar kijkt, bijna zelfs als het er niet meer zou zijn.
Het heeft ook geen kijkers nodig. Ga stiekem ’s nachts kijken, dan kun je dat zien.
Goede beelden slapen nooit.
Ik zal iets zeggen over het maken. Misschien dat u daar dan toch nog iets aan hebt.
Echte beeldhouwers volgen een kunstprogramma dat hun hele leven lang duurt en wordt
uitgewerkt en uitgebouwd. Ik ben maar een amateur en ik doe dat anders. Meestal.
Ik pak een blok was en zet hem rechtop. Als het direct goed is maak ik er een gipsnegatief
van, daarna een holwasmodel, vorm het in, stook het uit en giet er brons in.
Maar meestal is het niet onmiddellijk goed. Dan begin ik te werken om de vorm te
veranderen. Omdat ik geen programma heb moet ik wel afgaan op de vorm zoals die aan
het veranderen is. Meestal worden het, sinds de zondeval, vrouwelijke vormen.
Toen het ene beeld klaar was en gegoten, ben ik met hetzelfde boetseersel verder
gegaan in de richting van het tweede. Ik vind dat ze zichzelf goed gerealiseerd hebben.
Ik vind ook dat de twee bij elkaar horen en als het ware één enkel beeld vormen.
Dat was het. Ik laat het voor wat het is. Misschien komt er een zin of een woord in voor waar u wat mee kunt. Misschien
ook niet. Ziet u maar. Ik kan me vergissen.
Jan van Bakel, 8 juli 2003
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven