Jan van Bakel



Vergeten


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Ergens tussen wat teksten, fragmenten, regels, vond ik een paar dingen terug waarvan ik mij afvroeg, waarom ik ze had laten liggen. Kijk maar, en zeg er wat over als u wilt. Alles wat stamt uit de tijd vóór het nu krijgt iets fascinerends, doordat het raadselachtig is wat zijn oorsprong aangaat. Dat geldt ook voor de volgende regels en zelfs voor hun inhoud.

1.

Alles wat een mens doet en zegt is de weerspiegeling van wat hij is, zou men kunnen zeggen. Het is een vastlegging, een bevestiging, een verslag van een of andere feitelijkheid, op zijn minst de repercussie daarvan. Het kan niet anders dan als noodzakelijk gevolg vastzitten aan iets wat er al was. Het kan niet als iets volslagen nieuws uit het niet verschijnen. Uiteindelijk, als je alles analyseert en afweegt, zul je kunnen begrijpen hoe het zo kwam. En als je het uiteindelijk toch niet begrijpt komt dat niet door de nieuwheid van het feit maar door de ontoereikendheid van ons indringend en analyserend vermogen. Iets wat nergens met ketens aan vastzit laten we eenvoudig niet toe binnen onze wereld. Alles is gevolg van zijn oorzaak. Maar toch, hoe duidelijk dit ook mag zijn, alles wat een mens doet en zegt is niettemin een ontwerp van iets nieuws. Het is gericht op het andere. Het berust op afwijzing van de werkelijkheid, het slaat nieuwe paden in. Het houdt, zoal niet een harde verwerping van wat er was, kritiek in op wat er is en de overtuiging dat er iets anders moet zijn, iets wat ontbrak. Zo is het de uitdrukking van de overtuiging van en de wil tot het betere. Het is directe neerslag van moralisme.

Over de oorsprongen van de moraal kon in het verleden, in de duistere tijden van de metafysica, zonder veel theoretische problemen gesproken worden. De tien geboden zijn door God in de harten der mensen geschreven. De definitie van goed en kwaad ligt daardoor vast, en ieders geweten zegt klaar en duidelijk wat de mens te doen en te zeggen heeft. Valt de metafysica, dan is ook de moraal hachelijk geworden. Sinds de metafysica is gevallen en een voordehandliggende en gemakkelijke fundering van de moraal is komen te ontbreken, terwijl de handhaving van de maatschappelijke orde er kennelijk niet buiten kan, weet het maatschappelijk debat nauwelijks nog raad met de vraag omtrent goed en kwaad. Alles kan, alles mag, een reden voor een verbod van wat dan ook is ondenkbaar geworden. Alleen het taboe op pedofilie houdt nog even stand.

2.

In de laurierstruik in mijn tuin zit een nest met jonge merels. Als ik op een stoel klim om in het nest te kijken, liggen ze op ideale wijze in elkaar gedraaid en geschoven om zowel het nest optimaal te vullen alsook zonder enige belemmering van broers of zussen ongestoord te kunnen slapen. De ogen zijn nog niet opengegaan en dus eigenlijk ook nog niet dicht, maar het slapen gebeurt als iets autonooms dat nog geen ogen nodig heeft. Ik kijk naar de bewegingen van de pluisjes op die blinde koppen in het zonlicht dat tussen de blaren valt en ik vraag mij af waarom het mij gelukkig maakt. Ieder voorjaar maak ik de broedkastjes tegen de boomstammen op orde. Ik knip en snoei bijtijds hier en daar wat bij om niet te laat te komen en dan de nestelende vogels te verstoren. Een jaar dat er nergens iets broedt in de tuin is verloren. Dan stel ik einde mei vast dat ik weer een jaar moet wachten. Ook rovende gaaien en eksters richten soms veel leed aan en verstoren wreed mijn jaarlijkse voorjaarsvreugde. Wat een vreemd wezen is de mens dat zulke zaken hem bezighouden en dat gebeurlijkheden van deze aard kunnen bijdragen tot zijn geluk. Wat is dat, geluk om vogels?

Jan van Bakel, 16 september 2004

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven