Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
Het schijnt dat het aan de aandacht van de taalkundigen is ontsnapt. Dat moet ik tenminste
aannemen als ik zie wat er allemaal het geval is met het taalgebruik.
En het is - zo blijkt bij zorgvuldige analyse van de verschijnselen -
aan niets of niemand anders te kunnen worden toegeschreven - of zelfs verweten -
dan aan de taalkundigen. Tot hun ontlasting moet weliswaar ook op één
bijkomstig feit worden gewezen. Een feit dat op zichzelf eigenlijk
nog veel verbazingwekkender is dan wat de taalkundigen allemaal over ons
aan rampen hebben afgeroepen. Maar dat is een bijkomstige aangelegenheid
waarvoor dus slechts in tweede instantie aandacht zal mogen worden gevraagd.
Daarom begin ik met het eerste: de rampzalige wijze waarop de gesproken
Nederlandse woorden en zinnen aan de hoorder of luisteraar verschijnen.
Het gaat daarbij niet alleen om technische maar ook om inhoudelijke aspecten.
Dat er aan de opleiding van de officiële sprekers van het Nederlands - en dat zijn
de figuranten in de beluisterbare media, journalisten dus of althans beroepsmatige praters -
veel mankeert
kan gemakkelijk worden afgeleid uit de wijze waarop de interviews verlopen.
Ik zal er niet te lang bij stilstaan maar volstaan met verwijzing naar de
volstrekt infantiele wijze waarop de interviews in alle praatprogramma's verlopen.
Je hoort weinig anders dan het model "Wat viel u op in het nieuws?",
Ik heb al gehoord dat de geïnterviewde panisch reageerde: "Hoezo, wat bedoelt U?".
Of tegen Andries Knevel midden in de nacht (waarbij hij o.a. gepolst werd of hij
beschikbaar zou zijn voor het premierschap): "Wat is de grootste verandering die heeft
plaatsgehad bij de EO?". Zomaar zonder dat over het onderwerp veranderingen hoe of
waar dan ook zelfs maar in de verte iets aan de orde was geweest. Die vraag staat op
een papiertje dat van te voren is volgekrabbeld. Knevel reageerde zoals ieder verstandig mens
zou doen: "Hebt u een lijstje?. En de interviewster "Nee, de grootste".
īt Kon dus werkelijk niks schelen, als er maar gepraat werd.
U zult zeggen dat dat allemaal weinig te maken heeft met Nederlands en daar hebt u gelijk in.
Maar het wordt wel systematisch aangeleerd en onderwezen tijdens de opleiding in het onderdeel
"nachtelijk gebazel over niks". En toegepast met nauwgezetheid een betere zaak waardig
Maar van geheel andere aard is de behandeling van het Nederlands in de televisie. Sinds de
discussies over de n in vlaggenschip en zielenpiet blijken de praters daar
niet alleen tot het inzicht gekomen dat er definitief iets belangrijks in de spelling is veranderd
maar verbinden ze daaraan bovendien de conclusie der superdommeriken dat je dus die n ook moet
uitspreken. Spellinguitspraak is de benaming voor dat verschijnsel. En waarin is de Nederlandse
verslaggever beter dan dat! Het punt bij uitstek waarop de aandacht van de superuitspraakspecialisten
zich richt is dat van de Z. Daaromtrent heeft het onderwijs van de zijde der superongeletterden
al tijdenlang aan de leerlingen ingezouten dat die stemhebbend moet worden uitgesproken.
En dat doen ze dus volgens de leer sindsdien overal. Ook waar de regels van de assimilatie
dat verbieden. Die superverslaggever bij het voetbal, die je herkent doordat hij te hooi en te gras
de zegswijze "dat moge duidelijk zijn" laat horen, is daar een kei in. Ik bedoel
dingen als "in heD Zijnet" i.p.v. "in heT Sijnet". Daarbij horen natuurlijk ook
die telwoorden: feertig, fijftig, sestig, seventig en - pas op - vierenveertig, vierenvijftig, vierensestig,
vierenseventig. die systematisch verkeerd worden uitgesproken. En waarom? Hoe kan dat allemaal?
Ik zal het u zeggen - en u mag het gerust verder vertellen dat ik dat gezegd heb.
Maar dan kom ik wel op dat bijkomstige feit van hierboven.
Ik signaleer dat Nederland
helemaal niet het land is van de vrijdenkers die zeggen "wat maakt het uit dat de
één het zus doet en de ander zo", "dat maak ik zelf wel uit",
"niemand hoeft mij wat te vertellen" en zulke dingen meer.
Nee, Nederland is het land van de hersenloze, slaafse navolgers van de regels
die ze niet eens hebben begrepen, maar die ze wel allemaal om strijd en slaafsgewijs navolgen.
Ze putten zich uit om het allemaal goed te doen wat de regels voorschrijven en zelfs alles keurig
uit te spreken zoals je het schrijft.
Of die lui die voor de klas stonden waren zelf al zo en je hebt maar te leren wat ze je voorkauwen.
Geef mij dan maar Simek, die heeft gelukkig nooit wat geleerd over de uitspraak van het Nederlands.
Jan van Bakel, 25 februari 2008
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven