Jan van Bakel



De onderste steen


Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes

Guusje ter Horst (NRC heden pag. 1) opent het openbare debat over de Grondwet. Aanleiding is de feitelijkheid dat 84% van de bevolking de grondwet niet of niet goed kent. Dat is dan weer zo'n uitspraak. Ik zou denken: dank je de koekoek, waar is dat ook voor nodig? Soms - één keer per eeuw geloof ik zo ongeveer - wordt de grondwet hier of daar gewijzigd en dan is het niet alleen weer stil daaromtrent, maar zelfs het parlement mag er daarna niet meer inhoudelijk over praten. Zelfs niet als dat wenselijk zou lijken bij het bespreken van een wetsontwerp. Dat kunnen we kennelijk niet hebben. Als je het toelaat ontstaat te hooi en te gras een eindeloos debat over wat de grondwet hier- of daaromtent precies bedoelt. Iedereen zal wat anders zeggen, want het interpreteren van de grondwet is heel wat anders dan die met 75% van de stemmen vastleggen. De wet zou daarom net zo goed kunnen voorschrijven dat je over de grondwet niet meer mag praten als dat je geen wetten aan de grondwet mag toetsen. Als het nodig is - en natuurlijk is het nodig want je moet die toch kunnen interpreteren om te kunnen regeren - zitten we in Nederland met de gebakken peren. In Duitsland hebben ze het Verfassungsgericht, dus die komen er formeel altijd uit. Maar wij niet. Het is al zeer uitzonderlijk dat iemand - en nu een minister nog wel - zegt dat de Grondwet flets en archaïsch is. Nogmaals: dank je de koekoek.

Laten we dus maar duidelijk vaststellen: in Nederland is praten over de grondwet iets vrijblijvends en buitenwettelijks. Praten over iets is altijd inherent ook het interpreteren van iets en als het om de grondwet gaat is die interpretatie alleen werkelijk ter zake als haar relatie tot bepaalde wetten aan de orde is. Dat is immers het enige waarvoor ze als onderste steen dient. Als ze daarvoor niet dient, gaat het om helemaal niks anders meer dan een transcendentale tekst met een mystieke zin. Graag dus flets en archaïsch zou ik denken. En als we zover zijn moeten we concluderen dat Guusje ter Horst vraagt om bedienaren van dat woord. Die moeten dus optreden niet in het onderwijs en de inburgeringscursussen van de wijk, maar in een Staatskerk.

Misschien kan dan uiteindelijk toch nog iemand vertellen wat dat woord belijden precies betekent in artikel 6 lid 1. Dat zal dan wel net zoiets worden als die Drieëenheid waar ze bij de christenen tot vandaag toe niet helemaal uit zijn.

Jan van Bakel, 27 februari 2008

janvanbakel.nl

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.

Terug naar boven