Terug naar hoofdmenu
Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Archief Entr'actes
O dat eindeloze gepraat. Gisteravond weer Wouter Bos bij Pauw en Witteman.
Ik ga het niet allemaal herhalen, laat staan analyseren. U hebt het zelf waarschijnlijk
gehoord als u zich met die dingen bezig houdt, en is dat niet het geval dan
kunt u dit stukje ook wel overslaan. Zo ging het bijvoorbeeld over handen
schudden bij bepaalde maatschappelijke omgang. Wil je eindeloos te praten hebben
dan moet je kiezen voor de spanning tussen algemene regels en concrete
toepassingen van die regels. Iemand zegt: je hoort elkaar een hand te geven.
Ben je het met elkaar eens, dan zou je er verder het zwijgen toe kunnen doen
en dan is het programma afgelopen. Natuurlijk zijn de mensen het daarover
eens. Tenminste in het algemeen. Sommigen zijn het er niet mee eens,
ook niet in het algemeen en in abstracto.
Bij voorbeeld omdat er nou eenmaal ergens een god is die daar anders over denkt.
Die zal daar zijn goede redenen voor hebben.
En wat doe je dan? Er is helaas niemand aan tafel die op dat standpunt
staat, dus theoretisch moet het gesprek spoedig sterven.
Maar het sterft niet.
Men stort zich in de put van "zijn er nou geen uitzonderingen
mogelijk?", en dan kom je er niet meer uit.
Sommige mensen denken dat de politici te laf zijn om te spreken, maar dat is het
niet. Ze weten gewoon niet waar ze het over hebben.
Ze begrijpen niet dat datgene wat gebeurt iets anders is dan wat de regels behelzen.
Ze menen dat je de dingen die gebeuren moet kunnen uitleggen juist zoals bij voorbeeld de punten van
het partijprogramma.
Ze proberen alsmaar om eruit te komen door
de uitzonderingen op een of andere manier weer in een regel te vangen,
maar begrijpen niet dat werkelijkheid en regels dingen van verschillende orde zijn.
Er is geen brug tussen de orde van de abstracte regel en de chaos van het
concrete gebeuren. Die dingen passen nooit op elkaar.
Het is onmogelijk om in algemene termen te praten over het
gebeuren want het gebeuren volgt geen regels. Regels bestaan alleen op
het vlak van het abstracte denken. Ze moeten dus liever alleen over regels praten
en de ordeloosheid van het gebeuren aan de kunst overlaten. Aan de film of de literatuur.
De spanning tussen die twee niveaus, dat van het categorische denken en de chaos
van het gebeuren, is ook de achtergrond van de vraag of we dat woord allochtoon
nou niet eens moesten afschaffen. Door dat woord hebben we een theoretische
tweedeling geschapen in een maatschappij van levende mensen. Je kunt het 't menselijke denken
niet kwalijk nemen dat het voortgaat met het eeuwige distinguo ("Ik onderscheid").
Dat principe creëert de verschillen (de onderscheidingen), niet in de werkelijkheid
(want de werkelijkheid is chaos) maar in ons beeld van de werkelijkheid.
Het bestaan van het woord "allochtoon" bewijst dat wij in onze hoofden onderscheid
maken. Jammer, daar is helaas niks aan te doen. Verschil in de wereld bestaat nou eenmaal
doordat wij altijd zoveel mogelijk zaken en details willen onderscheiden.
We zijn met geen enkele beschrijving ooit content, altijd zal alles weer anders zijn.
Die verschillen bestaan nou eenmaal, zeggen ze in de kamer.
(De gewone man denkt: dank je de koekoek, die maak je zelf.)
Als je vindt dat we niet moeten discrimineren (wat is trouwens het
verschil tussen discrimino - al is dat geen latijn - en distinguo?)
moet je het woord "allochtoon" niet gebruiken. Als er iets af te keuren valt onder de
duizenden dingen die gebeuren, moet je die critiseren.
En zegt iemand dat het altijd wel bepaald gekenmerkte mensen zijn die al die
afkeurenswaardige dingen doen, dan zou je dat disciminerend taalgebruik kunnen noemen.
Daar zou je tegen moeten zijn. Maar in de politiek
zou je uitsluitend moeten praten in termen van theoretische noties die een basis hebben in de wet
Geen gezeur over het gebeur.
Dit laatste kan natuurlijk heel interessant zijn en het moet gedaan worden door mensen
die bereid zijn vuile handen te maken, daarvoor de verantwoordelijkheid nemen en
er een schamel loon voor ontvangen, maar waar ze het woord voeren moet het gaan
over theoretische en abstracte gedachten omtrent de wereld.
Nooit praten over wat gebeurt, niet over mensen zus of mensen zo
maar alleen over gedachten en denkbeelden.
En dan kan er trouwens ook nooit iemand beledigd zijn.
(Of hij is niet goed wijs, want je hebt ze in soorten.)
Als zoiets vandaag voor een of andere politicus vreemd of nieuw klinkt,
dan is hij te vroeg aan zijn baan gekomen.
Jan van Bakel, 11 maart 2008
janvanbakel.nl
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Terug naar boven