Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief
Terug naar hoofdmenu
Er zijn momenten dat het "zat" is. Genoeg is genoeg zegt de volksmond.
Reflectie verdampt en transcendeert.
Argumenten vallen om en treden in staat van overbodigheid. Zoiets deed zich bij mij voor toen
ik uit de pen van Frits Abrahams las: "Hier bestond de wereld van Wolfsen en
Pans niet, hier werd met grote toewijding genoten" (NRC 27-09-07,26).
Voor degene die dit leest temidden van een wereld waarin de brandende actualiteit van
het Utrechtse burgemeestersreferendum al niet meer herinnerd wordt zij ter geruststelling
opgemerkt dat het mij alleen te doen is om dat absolute gebruik van het werkwoord
"genieten". Het is een symptoom van de - niet meer of minder - ondergang van
onze beschaving. Wat ik natuurlijk ga uitleggen. Nu moet ik zeggen dat ik een beetje
aarzel met de keuze van een interpretatie van wat Abrahams hier zegt. Ik acht het mogelijk
dat hij met ironie bedektelijk verwijst naar het kwalijke verschijnsel waarover ik het
wil hebben. Dan is hij dus niet schuldig aan iets wat gebrandmerkt moet worden maar
staat hij aan de goede zijde. Dan maak ik dus alleen maar expliciet wat hij fijntjes
en in een wolk van ambiguïteit aan de lezer voorlegt. Heimelijk benieuwd of die hem
zal begrijpen. Doet hij dat niet, jammer dan voor die lezer.
Ik ga niet proberen om van het barbaarse verschijnsel dat ik op het oog heb op ruime
schaal documentatie te leveren. Iedereen die nog niet helemaal is aanbeland op het
beschavingsniveau van onze samenleving zal zich geschokt iets herinneren als:
"Mensen, hier is het genieten geblazen" in de mond van een voetbalverslaggever
van Langs de lijn en de gekreunde versmachting van die man in de reclame met
zijn tekst "Ik ben wakker. Ik geniet".
Voor de goede orde: ik heb het niet over taal in abstracto maar over taal als
spiegel van beschaving. Je zou ook kunnen zeggen: als verschijningsvorm van beschaving.
Het is daarom noodzakelijk aan te geven wat er onbeschaafd is achter en in zulke
teksten.
Wat woorden betekenen, d.w.z. welke culturele grootheid of waarde ze representeren,
is een historisch verschijnsel: het is het geval op een bepaald moment of in een
bepaalde periode en het kan veranderen. Sterker: het verandert. Etymologische
woordenboeken documenteren de veranderingen in onze cultuur door te beschrijven
wat de woorden op verschillende ogenblikken betekenen en hoe die betekenissen veranderen.
Genieten hangt samen met nut en je moet dus vooreerst denken aan voordeel
of opbrengst. Een nog oorspronkelijker betekenis van "nut" schijnt te zijn
"gebruik, aanwending". Het gebruik van iets voert tot nut, het nut tot genot.
Omdat de geschiedenis volgens algemene ervaring vooral neerkomt op voorbijgang, ondergang en
verlies van oude waarden, is de betekenis van de genotservaring de meest decadente
in de geschiedenis van het woord "genieten".
We moeten de verschuiving van de betekenis van "gebruik" naar "nut" en naar "lust"
dus als een trivialisering beschouwen. Een cultureel verschijnsel van achteruitgang en verval.
Het absolute toppunt van deze trivialisering bestaat vervolgens hierin dat
de bron van het voordeel en van het welbehagen, dus datgene wat de oorzaak is van ons
gemak en nut en lust,
wordt vergeten terwijl de aandacht en de gewaarwording zich verplaatst naar en isoleert op het
"genot" als zodanig.
Inspectie van de etymologische bronnen brengt naast "genieten" ook "misnieten"
aan het licht: "iets misnieten" d.w.z. van iets tot eigen nadeel gebruik maken,
iets (moeten) bekopen of bezuren. Het woord ontbreekt zowel in het Woordenboek der
Nederlandsche Taal als in het Middelnederlandsch Woordenboek (beide op CD-ROM)
maar men treft het aan bij F.A. Stoett, Middelnederlandsche spraakkunst. Syntaxis
(Zie op
dit adres).
Ik kan zogauw niet nagaan waarvandaan het woord precies stamt, maar interessant is wel
dat men ergens de identiteit vaststelt van dit werkwoord met het op ruime schaal bekende
dialectwoord "besnieten" (Brabants en zeker ook Nuenens). Bijvoorbeeld:
"Ge zalt 't moete besniejte" d.i. je zult het moeten bezuren.
Om kort te gaan: het absolute gebruik van het werkwoord "genieten",
d.w.z. zonder aanduiding van een bijbehorend voorzetselvoorwerp, is te beschouwen als
een veeg teken. Het bewijst eens temeer dat het met onze beschaving bergafwaarts gaat.
Het is niet veel wat ik u te bieden heb, maar het is wel waar.
Jan van Bakel, 2 februari 2011
janvanbakel.nl
Terug naar boven
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
Aantekening
DBNL . F.A. Stoett, Middelnederlandsche spraakkunst. Syntaxis Werkwoorden,
die uitdrukken het begrip ‘genieten’, en in het algemeen een gemoedsbeweging
aanduiden, als: gebruken, misbruken, (ge)nieten, misnieten,
Verwijzing naar:
www.dbnl.org/tekst/stoe002midd01_01/stoe002midd01_01_0014.htm - 179k -
Alwaar gebruik van de genitief voor het object wordt beschreven:;
II. Werkwoorden, die uitdrukken het begrip ‘genieten’, en in het algemeen
een gemoedsbeweging aanduiden, als: gebruken, misbruken, (ge)nieten, misnieten,
(ge)smaken, gevoelen, hem nieden (in 't Limburgsch), becoren (gew. met den acc.).
|| Dat hi der beden hier gheniete. Si moghen openbare haers goets ghebruken.
Doe hi dies misbruucte. Wel eist recht dat hijs mesniete siere groter sotternie.
Dies melcs ghesmaken. Gods gevoelen (Gods nabijheid gevoelen). -
Hogen, hem (be)loven, hem vreuchden (of vrouden), verheugen, (hem) behagen,
(hem) verbliden, verdrieten (onp. en intr.), verdroeven, vernoyen, jammeren,
(be)rouwen, moyen, hem (ver)scamen, geloven, betrouwen, hem erren, hem storen,
hem belgen, hem vergramen, vertoornen, tornen, morren, hem becronen, hem beclagen,
clagen (gewoonlijk met den 4den nv.), hem becumen, afdinken, verdinken, wanhagen,
droeven, ontfermen, afgrisen, ontgrisen, hem vresen, hem beduchten, duchten,
hem ontsien, hem ontvruchten, vruchten, (hem) vervaren, in vare sijn, vaer hebben,
verenen, gruwen, hem troosten, enz. Vgl. Wilmanns III § 261.
|