Dr. Jan van Bakel



Frans-Vlaamse Soldatenbrieven
uit de Napoleontische tijd


Terug naar hoofdmenu

Inleiding

1.1 De Franse Soldatenbrieven

De betrekkelijk kleine verzameling van administratieve documenten van de overheid en van brieven van in het frans schrijvende soldaten, deel uitmakend van hetzelfde Brugse archiefonderdeel dat in de jaren 60 in zijn geheel werd vastgelegd op kleinbeeldfilm - nog steeds in mijn bezit - en waaruit ik alle vlaamse brieven eerder tot een uitgave heb verenigd, is van beperkt belang. Kon van de vlaamse brieven nog gezegd worden dat ze een unieke documentatie leveren van het vlaamse dialect aan het begin van de negentiende eeuw, van de franse geldt niet iets overeenkomstigs. Het frans waarin ze gesteld zijn wijkt in geen enkel opzicht af van het frans zoals wij dat vandaag kennen, zij het ook dat het zich in vaak zeer verminkte vorm aan ons voordoet doordat de schrijvers het voor een groot deel alleen op het gehoor kennen.

Toch heb ik gemeend er goed aan te doen al die documenten, op dezelfde wijze als geschied is met de vlaamse brieven, uit te schrijven en te publiceren. (De publicatie beperkt zich thans tot het internet.) Mijn overweging is dat naar volledigheid gestreefd moest worden wat aangaat de behandeling van het archiefonderdeel 3259bis van het bekende Franse fonds in het Rijksarchief te Brugge. Van bijzondere betekenis echter zijn thans ook de bescheiden die verband houden met vrijstelling van dienst voor bepaalde categorieën van dienstplichtigen. De administratieve procedures komen helder aan het licht: de loting met het optreden van de burgemeester, bijgestaan door enkele burgers, vaders van lotelingen, de zogenaamde conseil d'administration, die kennelijk direct al na het trekken van de nummers, indien daartoe termen aanwezig zijn, verklaringen opstelt voor het aanvragen van plaatsing à la fin du depôt. Zulke stukken worden door de ouders van de conscrit als bijlage gevoegd bij het verzoek aan de prefect van het departement. Dat is de procedurele betekenis van het zogenoemde certificat de maire. Indien bij de loting de status van een al dienende broer niet bekend is, dient een certificat d'existence omtrent dezes activiteit aangevraagd te worden bij de militaire overheid, waarmee de ouders zich tot de prefect kunnen wenden. Bij afwezigheid van zulk document kan een brief van de betrokkene als bewijsmiddel dienen. Iets overeenkomstigs gebeurt wanneer de omstandigheden in het ouderlijk gezin later zodanig veranderen, bv. door een sterfgeval, dat de bepalingen alsnog op een van de dienende zoons toepasselijk worden. Van al zulke zaken geven de ambtelijke documenten voorbeelden. De toon die verschillende personen en instanties daarbij hanteren is vaak zeer informatief.

Beide soorten van certificaten, het certificat de maire en het certificat d'existence, komen ook als gedrukte invul-formulieren voor. De eerste soort is gedrukt voor het Département de la Lys, maar het canton en de commune worden met de hand ingevuld. De aanhef luidt:

CONSCRIT réclamant le placement à la fin du Dépôt comme Frère d'un Conscrit en activité de Service, et n'ayant point de Frère placé à la fin du Dépôt.
De eerste alinea noemt de betreffende burgemeester en zijn drie getuigen, waarna volgt de verklaring omtrent de conscrit, dat hij broer is van N, die momenteel dienst verricht daar en daar, met als bewijsmiddel eventueel een certificaat dat is afgeleverd door le Conseil d' Administration du Corps, en tenslotte de verklaring dat geen enkele broer van de betreffende conscrit eerder aan het einde van het depot geplaatst werd. Het document wordt afgesloten met de handtekeningen van burgemeester en getuigen en draagt tenslotte nog een aantekening van de Sous-préfet over de afhandeling. Ons archief bevat een kopie van zulk document betreffende Frederic Demeyere uit Zwevegem (7 februari 1812). Zoals blijkt uit de door ons afgeschreven documenten sluiten de verklaringen van burgemeesters in vorm zeer precies aan bij zulke invulformulieren.

Ook van een Certificat d'Existence in de vorm van een in te vullen formulier bevat ons archief een exemplaar, te weten met betrekking tot Jean Baptist Driancourt, zoon van Evrard en Marie Hulbrouck, gedateerd Maastricht 6 mei 1806 (zie document 33).

1.2 Het project

Op dezelfde wijze als vroeger met de Vlaamse brieven is gebeurd ben ik ook thans begonnen met de brieven nauwkeurig te translitereren. Dat gebeurde vanaf de fotografische vergrotingen op fotopapier die tegelijk met die van de Vlaamse brieven vroeger op de KUN gemaakt werden. Het betreft alle in het Frans gestelde documenten die op de film voorkwamen. Indien destijds alle documenten van het onderdeel 3259bis werden gefotografeerd wordt de uitgave van dat onderdeel nu dus gecompleteerd. Het blijkt te gaan om 26 brieven en daarnaast een aantal van 17 militaire documenten. Dat zulke stukken niet of nauwelijks in het Vlaams worden aangetroffen toont aan dat de administratie destijds een geheel en al Franse aangelegenheid was, niet alleen, wat vanzelf spreekt, als het om het leger ging, maar ook in de contacten tussen burgerij en departementale overheden, de prefectuur dus en haar ambtelijk apparaat.

De brieven en documenten werden direct van het blad getranslitereerd naar afzonderlijke computerbestanden in HTML-formaat. Verder werd programmatuur ontwikkeld waardoor in één slag alle secundaire bestanden - de registers op documenten, persoonsnamen en woorden - werden gegenereerd. Toen die programmatuur eenmaal ontwikkeld was kon, wanneer achteraf nog enige correctie in een brief of document moest worden aangebracht, snel ook het hele apparaat worden gewijzigd.

Een bijzonder woord van dank geldt Suzanne Clauzel - Richier (Plan d’Orgon, Frankrijk), door onderzoekingen van genealogische aard zeer ervaren in het lezen van oude documenten, die mijn transcripties met de handschriften heeft willen vergelijken en op tal van plaatsen wezenlijke verbeteringen heeft gesuggereerd voor plaatsen die ik door mijn gebrekkige kennis van het Frans onjuist beoordeelde. Uiteraard blijven alle onvolkomenheden die niettemin nog mochten worden aangetroffen geheel voor mijn eigen rekening.

Un témoignage spécial de reconnaissance concerne Suzanne Clauzel née Richier ( Plan d’Orgon, France), par ses récherches généalogiques très expérimentée dans la lecture et la transcription des textes anciens Français, qui a eu la bienveillance de comparer mes transcriptions avec les manuscrits et qui a pu proposer des corrections essentielles pour de nombreux passages que j'avais mal traités à cause de ma pauvre connaissance du Français. Il va sans dire que les imperfections et erreurs qui néanmoins pourraient rester dans les documents sont tout à fait de ma propre responsabilité.

Thans, nu het project Napoleontische Soldatenbrieven als voltooid kan worden beschouwd, blijven in mijn eigen archief over een viertal plastic spoelen (diameter 92 millimeter) met zwart-wit kleinbeeld-negatieven, genummerd 1-91, 92-450, 451-870, 871-1028. De eerste film bevat ook een 5-tal reproducties van archiefonderdelen die het bestand 3259bis beschrijven. Het titelblad luidt: Rijksarchief te Brugge, Inventaris van het Archief van de Franse Hoofdbesturen in West-Vlaanderen 1794 - 1814. (...) Dr. Jos de Smet, Brussel (...) 1951. Omdat het onderdeel 3259bis, voor zover ik weet, niet meer of niet meer in zijn geheel als zodanig bestaat gaat het om een uniek document.

1.3 Verantwoording van de werkwijze

De franse brieven, meer dan de documenten, zijn vaak uiterst moeilijk uit te schrijven. Men dient zich per brief een idee te vormen over de wijze waarop de verschillende letters verschijnen, onderscheiden vaak naar de posities in de woorden. Ook moet men zich een 'theorie' vormen over wat de schrijver bezig is uiteen te zetten. Pas wanneer men weet wat er geschreven wordt 'ziet' men ook werkelijk wat er staat. En beide aspecten van de interpretatie beïnvloeden elkaar sterk. Een extra moeilijkheid doet zich voor wanneer een onbeholpen frans wordt geschreven: delen van woorden staan los van elkaar, verschillende woorden worden aaneengeschreven, de neergeschreven letters worden niet veroorzaakt door kennis van de franse spelling maar volgen kennelijk de klanken van een beluisterd dictaat, eventueel de eigen uitspraak.

Bij de presentatie van de brieven en documenten wordt uitgegaan van lezers die het frans beheersen. Er wordt dus geen poging gedaan om een tekst waarvan verondersteld wordt dat hij in verstaanbaar frans is uitgedrukt nader toe te lichten. Wel wordt soms bij een onduidelijke of misschien onduidelijke tekst een franse tekst gesuggereerd die bedoeld kan zijn. Blijvende onduidelijkheden bij de transcriptie worden meestal aangeduid door toevoeging van "(?)". Op tal van plaatsen echter worden reeksen van op zichzelf acceptabele of duidbare franse woorden aangetroffen zonder dat duidelijkheid ontstaat over het geheel of helderheid omtrent de juiste plaats waar het fout loopt. Zulke plaatsen krijgen geen commentaar. Afwezigheid van commentaar betekent dus niet steeds dat de tekst duidelijk wordt geacht.

Bij de weergave van alle brieven en documenten werden de aangetroffen regellengtes gehandhaafd. Slechts in gevallen van afbrekingen of onverantwoord scheiden van woorddelen is daarvan soms afgeweken. Hiermee is impliciet gesignaleerd dat vaak het los- of vastschrijven niet werd gevolgd maar, als een vorm van simpel commentaar, werd gecorrigeerd.

In de brieven werd in samengestelde namen (voor- en achternaam) een backslash geplaatst indien een of meer voornamen vooropstonden. In de geproduceerde lijst van namen werden de achternamen als criterium van ordening gekozen.

Het apparaat rondom de brieven werd op dezelfde wijze georganiseerd als bij de Vlaamse brieven gebeurd is. Ook hier vindt men dus, naast deze inleiding, een overzicht van de documenten, een register op de eigennamen met koppelingen naar de brieven waarin ze voorkomen en een compleet woordregister dat per woord de abondantie per document en voor de gehele collectie documenteert. Het totale aantal der woorden bedraagt 11093(1) waarbij komen 236 eigennamen.

Om het beeld niet te verstoren werd bij de opbouw van de woordenlijst - maar niet bij het bestand met persoonsnamen - de enige Vlaamse tekst in deze collectie, te weten het stuk 27, buiten beschouwing gelaten.

Literatuur:Théo Fleischman, En écoutant parler les grognards de Napoléon, Brepols, Bruxelles et Paris 1962.

Jan van Bakel, 20 mei 2000

(1) Achteraf zie ik dat deze waarde niet klopt met de opgave in de woordenlijst, zijnde 10989. Nagaan wat de oorzaak is is wel mogelijk maar eveneens geen klein karwei.

Terug naar Boven