Jan van Bakel.



Stellingen over Semantiek 1


Terug naar Bibliografie

  1. Zoals het licht onzichtbaar is tot het op een voorwerp valt, heeft een gesproken zin, staande op het kanaal tussen spreker en hoorder, geen betekenis. De spreker genereert de code onder semantische controle en de hoorder voegt er weer betekenis aan toe.

  2. Van een gesproken zin bereikt het hoorbare signaal - de primaire code - de hoorder. Aangezien de hoorder niet noodzakelijk een begrijper is, moet hij de beschikking hebben over een instrumentarium waarmee het gehoorde signaal omgebouwd wordt tot een semantische code, d.w.z. zodanige informatie in het zenuwstelsel dat het resultaat is: het begrijpen van het gehoorde signaal.

  3. Het menselijk begrijpen is niet simuleerbaar omdat het ervaren van het begrijpen tot het begrijpen hoort.

  4. Het is uiteraard onmogelijk tezamen met de primaire code van een zin een zodanige code te genereren dat die gelijkwaardig blijkt met de semantische code in de werkelijkheid van het menselijke zenuwstelsel.

  5. De semantische code in de werkelijkheid van het menselijke zenuwstelsel symboliseert het begrijpen van de zin, d.w.z. stelt dat begrijpen daar. Een simulatie daarvan kan dat, als zich bevindende buiten het zenuwstelsel, nooit doen.

  6. Een simulering buiten het zenuwstelsel van de semantische code in de werkelijklheid van het zenuwstelsel is dan adekwaat te noemen, wanneer het effect van die simulering uiteindelijk gelijk is aan dat van de in het zenuwstelsel geproduceerde semantische code. Dit is het geval, wanneer de simulering op haar beurt voert tot generering van dezelfde semantische code in de werkelijkheid van het zenuwstelsel en dus tot hetzelfde begrip.

  7. Als we aannemen dat we hetzelfde begrijpen bij Veren zijn licht als bij Federn sind leicht, dan is het eerste een goede simulatie van de semantische code die bij de tweede zin in ons zenuwstelsel geproduceerd wordt en omgekeerd.

  8. Het semantische probleem is identiek aan het vertaalprobleem.

  9. Een grammatica met een adekwate semantische component is identiek aan een grammatica die zinnen genereert in twee talen op zodanige wijze dat de volgende relaties gedefiniëerd zijn:

    S <=> zin in taal-1
    S <=> zin in taal-2
    zin in taal-1 <=> zin in taal-2

    waarin <=> staat voor wederkerig herleidbaar tot.

  10. Noodzakelijke en voldoende voorwaarde voor oplossing van het semantische probleem is de zgn. universele basis-theorie.

Jan van Bakel
Nijmegen 1979.

Noten

1. Deze stellingen werden gepubliceerd in: Gramma, Nijmeegs Tijdschrift voor taalkunde, jrg 3, nr. 2 (april 1979), pag. 158 - 159.

Terug naar boven