|
LijdenVorige Entr'acte
Wie zal het betwijfelen: sympathie is medelijden, medelijden is lijden, sympathie is lijden. Van Dale is die oorspronkelijke betekenis ongeveer vergeten, uiteraard omdat de Nederlandse taalgebruiker het zo niet meer ervaart. Maar dat berust natuurlijk ook op een vergissing, evenals het idee dat pathos en passie niet meer op een lijden duiden. Sympathie is eigenlijk niet een hoogstandje van menselijke beschaving. Het berust niet op verheven gedachten. Het is eenvoudig een passie. Een irrationele beweging van ons gemoed, veroorzaakt door het lijden van een evenmens. Wat hier bij enig nadenken bijzonder aan is, is de culturele verheffing van iets dat eigenlijk onttrokken is aan de hoge functie van onze rationaliteit. Alles wat zich voltrekt op niveaus welke ook bekend zijn bij andere diersoorten dan de humane wordt geacht van lagere waarde te zijn. Daartoe hoort dus eigenlijk ook de sympathie. Hoe kan een passie het dan zo ver geschopt hebben? Kan een passie iets edels zijn, iets dat vatbaar is voor humanisering, die zich immers typisch uitdrukt door ontwikkeling van hogere functies? Nu kun je misschien wel opwerpen dat mensen meer voelen voor hun soortgenoten - althans in staat zijn dat te doen - dan bij voorbeeld katachtigen en nijlpaarden, maar is dat wel juist? Die kunnen immers ook dagenlang treuren en zeulen met hun omgekomen jong. Zozeer zelfs dat de filmmakers ons dat uitgebreid laten zien, wel wetend hoezeer het ons ontroert, hoezeer wij daar menselijke gevoelens in herkennen. Als er verschil is met ons mensen ligt het eerder op het vlak van de bewuste ervaring dan in de gevoelens zelf. Lijkt het. Maar kunnen we misschien ook een andere kant op en overwegen of niet ook onze hooggeachte rationaliteit eerder in de orde van de passies moet geplaatst worden? Passie duidt op iets dat niet voor onze rekening is maar dat stamt uit een sfeer die aan onze vrije wil ontsnapt. Hoe staat het met ons verstand? Daarbij is het niet eens zo gewichtig in hoeverre het eventueel functies van andere dieren overtreft. Van meer belang is de vraag of we ons verdiensten kunnen toedenken op dit terrein, terwijl we op het vlak van de passies alles gemakkelijk op rekening van de wereld schrijven. Hoe sterk staat onze vrije wil en dus onze persoonlijke verantwoordelijkheid voor alles wat we voltrekken op basis van onze redelijkheid? Het meest bescheiden standpunt lijkt me de gedachte dat we ons noch op onze edele gevoelens noch op onze diepzinnige gedachten kunnen beroemen. Of daarvoor te laken zijn. Jan van Bakel, 14 juli 2000.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|