Jan van Bakel.



Het graf

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


In The Mind's I van Douglas R. Hofstadter en Daniel C. Dennett wordt gefilosofeerd over de vraag wat het verschil zou zijn tussen de ene mens en de andere. De ene is de mens die naar Mars vertrekt en de andere is zijn kopie die hij, op het punt van verdwijnen door gevaren die zijn bestaan bedreigen, naar de aarde zendt: het schema van al zijn atomen en hun onderlinge relaties, die de industrie op aarde in staat stelt hem te reconstrueren. In die kopie zal alles volkomen overeenstemmen met dat wezen op Mars dat seconden later sterft, tot in alle details van zijn weten, zijn geheugen, zijn zelfinterpretatie. Het is een fascinerende vraag want zij biedt het perspectief van de onsterfelijkheid midden in het raadsel van de persoonlijke identiteit.

Wat bracht mij op die kwestie? De gedachte wat er met onze websites moet gebeuren als wij zelf straks worden gescratched. Worden die dan ook vernietigd? Of zou je een website kunnen huren zoals de plaats voor een graf? Zoveel rechten voor 30 jaar liggen, zoveel voor een onverwoestbaar heilig graf? Natuurlijk moet dat kunnen. Maar dan is het zaak dat we onszelf zo duidelijk mogelijk, waarheidsgetrouw en met al onze driften en gedachten afbeelden en vastleggen, zodat de nabestaanden met eerbied onze rustplaats kunnen bezoeken en ons daar inderdaad persoonlijk ontmoeten, met al onze ervaringen, opvattingen, overtuigingen en twijfels. Al onze eigenaardigheden, al ons werk. Zodat men zegt: ja, dat was hij, zo kennen we hem weer. Iets dus in de geest van die kopie bij Hofstadter en Dennett. Maar niet als iets met een eigen opvatting over zichzelf. Trouwens, wat dat zelf precies is zal geen specifiek probleem vormen bij ons internet-graf. Het was wel een probleem in dat boek. Daar vraagt men zich af: wat is het verschil tussen die ene mens en die kopie. Waar heb ik dat onlangs gelezen: als twee identieke dingen hetzelfde zijn door al hun eigenschappen, dan zijn ze verschillend doordat ze verschillend zijn. (Ik zoek het na. Ongeveer goed. Wittgenstein Tractatus 2.0233). Zelfs als we alles laten spreken in ons digitale overschot, zodat alles eruit spreekt wat uit onszelf sprak, dan is voor de toeschouwer eigenlijk de vraag niet meer interessant of er daarnaast nog iets is dat zich van dat alles als van zichzelf bewust is. Met andere woorden: of het een site is van een dode of van een levende. Is dat voor ons een existentieel verschil, voor de toeschouwer is het een academische kwestie. In de hele poëzie van Achterberg verandert niets als vandaag zou blijken dat hij nog leeft. Wanneer je tot het inzicht komt dat dat een juiste opvatting is, dan moet je niet terugdeinzen voor de conclusie dat die zelfreflectie op dat alles inderdaad een irrelevant bijverschijnsel is, waarvan trouwens toch al niemand precies weet wat het voorstelt. En als dat zo is, dan is de wereld aan het einde der tijden, waarin alle servers nog zoemend draaien en de hele wereldbevolking als één stem nog alles altijd tegelijkertijd uitspreekt aan zichzelf precies net zo waardevol als waren alle mensen met hun zelfreflecties nog daar.

Wat is eigenlijk het verschil tussen een wereld vol van die Hofstadter-Dennett-kopieën en die wereld met al die eeuwig sprekende graven op het internet?

Jan van Bakel, 26 augustus 2000
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.