Jan van Bakel.



Sentimentele dialectologie

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Wat ik ook al niet zo makkelijk kan uitleggen is waarom ik mij bezighoud - soms, tussendoor, meer bij wijze van onberedeneerd gedrag dan als gevolg van levensprogrammering of zoiets - met de woordenschat van het Nuenens dialect. Wel staat vast dat een leven niet los te weken is uit de samenhangen die het heeft met de woorden waarin het gebeurde. Zeg je iets netjes in het beschaafde Nederlands dan verliest het direct de smaak die het echt maakt. Het slaat dan op geen enkele werkelijkheid meer. Als wij saterdags na het bad nog even op mochten blijven, fris ruikend naar sunlicht-zeep, dan hadden we ons nachtpak al aan en liepen op blote voeten. Als je hier het woord pyama gebruikt wordt de uitspraak een leugen. En zo is het ook met autoped in plaats van glijer, jurkje in plaats van kleedje, hoepel in plaats van reip en weet ik hoeveel andere dingen meer. Ik ben voor sommige familieleden een soort van oude rommeldoos waarin die woorden bewaard worden maar altijd zie je een verstilde glimlach om de lippen als ze zo'n woord weer horen. Een glimlach van herkenning, een plotseling opnieuw met een tikkeltje melancholie ervaren van wat het toen werkelijk was.

Mysterieus zijn de vogels in ons dorpsleven. Er waren jongens die wild door het Broek struinden en overal eieren roofden en nesten vernietigden. Dat wil zeggen, dat wisten wij, hoewel we er nooit bijgeweest waren. Het waren de jongens uit de Boterstraat, van de Eeneindsen Dijk of uit de achtentwintig (een rij woningen op de Wettense weg). Zoiets kon je tegen de meester vertellen en dan kregen ze waarschijnlijk hartstikke op hun donder. Maar dat deed je niet, alleen al omdat je dat gewoon niet durfde. Ik heb zelfs een keer ne klamper (een sperwer) van zo'n jongen gekregen, geruild voor een paar nieuwe sokken uit onze fabriek. Maar ik kon de ruil niet waarmaken, ik moest de vogel teruggeven. Ieder voorjaar zagen we met spanning uit als den booj weer rond de vlieggaten en de klok van het raadhuis de nesten van de kaewe (kauwtjes) opruimde. Dan kon je soms een jong krijgen. Wij gingen met onze vader ook vuggelkes suujke (vogeltjes, nesten zoeken). Maar wij deden dat uit liefde en met veel respect voor de natuur. Vader vertelde dat hij vroeger eens bij een nest van ne mertkörf (een Vlaamse gaai) met jongen was geklommen om er een uit te halen om tam te maken. Toen hij bij het nest zat, kwam den aewe (den oude) aangevlogen met voer, maar hij gooide het uit zijn bek en vloog weg. Toen vader later terug kwam zaten de jongen verdroogd in het nest. Dat was verschrikkelijk. Wij zochten jonge tortelduifjes die je uit je eigen mond moest voeren met gruunzaot. Kwam je dan in de kooi dan kwamen ze aanvliegen op je borst en pikten met hun bek tussen je lippen. Vaak ook zochten we een jonge merel voor de volière. Bij elk van de vier of vijf jongen in het nest trokken we een veertje uit de borst en als daar na een dag of acht een zwart veertje voor in de plaats kwam was het ne man en ging hij mee naar huis. Want 'n pop fluit niet. Wekenlang huppelde die dan met ons mee door de tuin als we met de riek pieren gingen wiegelen voor hem. En het jaar daarop zat ie in de kooi te fluiten.

Maar soms, zoals vroeger bij vader, ging het allemaal verkeerd. Dan bleek de merel die we wiste woone na het eerste of tweede bezoek de onderneming te hebben afgefloten. De eieren waren koud. Hij was verwilderd. En daar heb je nou weer zo'n woord. Ik heb het altijd begrepen als slaande op de merel, die van zijn nest is verdreven en de goede ordelijke gang van zaken is kwijtgeraakt. Maar het Woordenboek van de Nederlandse Taal (WNT op CD-Rom) geeft alleen maar de volgende aanknoping: "Verwilderd d) Van zaken: door verwaarloozing in een chaotischen toestand geraakt." Daar ken ik het Nuenense woord niet in terug. Kennelijk is voor een goed begrip meer nodig dan het gebruik van een woord in maar één van alle mogelijke betekenissen. En zo staat natuurlijk ook het sentiment op de tocht.

Jan van Bakel, 3 december 2000.


janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.