|
Wie kent z'n klassieken?Vorige Entr'acte Dat de klassieke cultuur onverminderd een belangrijke inspiratie blijft voor onze tijd blijkt vaak op beklemmende wijze. Het is jammer dat ik de details ben vergeten, maar ik herinner me levendig de uiteenzetting van een enthousiasteling in de NRC die ons uitlegde wat de betekenis was van de Ovidiaanse versregel
De druppel, zo was zijn uitleg, holt de steen uit, niet door tweemaal maar door vaak te vallen. Jammer dat hij niet even zijn bronnen - al was het maar het aanhangsel van Van Dale op gutta - had geraadpleegd, dan had hij gesproken over de juiste tekst: "Niet met geweld" dus. Ontroerend, die ijver, vindt u niet? Maar ik moet u zeggen dat ik van zoiets weinig begrijp. Hoe kan iemand zekerheid hebben over iets wat hij kennelijk niet weet? En hoe kan hij, als hij iets niet weet, zo slordig - en ik denk zelf: dom - zijn om het niet eerst op te zoeken? En hoe frekwent is die domheid onder de schrijvers? Ik heb eens een ingezonden brief gepleegd naar de krant met daarin o.a. de opmerking: Het lijkt er wel op dat de krant overal waar je hem kunt controleren ernaast zit. Maar ja, dat plaatsen ze dan natuurlijk niet. Trouwens, brieven sturen naar een krant kun je ook beter maar laten. Er zit altijd wel een redacteurtje die zich moet bewijzen door zijn correcties en dan: berg je maar. Je kunt beter een website stichten. Maar ik dwaal af. Wat mij nu tot dit stukje brengt is weer zo'n kwasi-geleerde opmerking van Arnout Jaspers in een artikel over pacemakers (NRC W&O 13 jan 2001): En je hoeft niet eens te weten dat het griekse tachus "snel" betekent, want het woord staat gewoon in Van Dale. Zou die Arnout Jaspers een arts zijn? U begrijpt dat ik na zoiets het artikel niet verder heb gelezen. Jan van Bakel, 16 januari 2001.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|