Jan van Bakel.



Wetenschapsethiek

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Wie over zijn eigen leerlingen spreekt als over mijn leerlingen zondigt tegen een van de eerste regels der menselijke bescheidenheid. Die regel luidt: ken jezelf geen eigenschap toe die jou, bij wijze van eer en als er grond voor is, door anderen wordt toegekend. Je zegt dus niet ik ben jouw vriend maar jij bent mijn vriend, niet jij bent mijn leerling maar ik ben jouw leerling, niet ik ben jouw leermeester maar jij bent mijn leermeester. Lees het nieuwe testament, daar kun je nog wat van leren: Iam non vos dico servos sed amicos (Ik noem u geen dienaren meer maar vrienden). Op een receptie kreeg ik ooit van een dame te horen - het was de echtgenote van een oudere hoogleraar en ik meende dat ze me niet herkende - Ik ken alle leerlingen van mijn man. Ik was geen leerling van haar man. Ja, daar moet u even over nadenken.

Maar terzake. Als ik mijn colleges aanroer zal ik dus niet spreken over wat ik "mijn leerlingen" altijd heb voorgehouden of aanmatigend gebabbel van dat soort. Ik heb altijd gewoon voor mijzelf gesproken en wie er naar wilde luisteren was welkom. Ik herinner mij gesprekken over de Wetenschap. Ik ondervond voor mezelf een soort van gêne dat veel studenten met heilige huiver opkeken tegen het wetenschappelijk werk. Dat was iets hoogs, iets edels, iets ver verwijderds, iets wat buiten alle bereik lag dat ze zich voor zichzelf konden voorstellen. Mijn standpunt was - en is nog steeds, anders zou ik er vandaag niet over praten - dat wij er niet zijn voor de wetenschap maar omgekeerd de wetenschap er is voor ons. Uitspraken als hij heeft de wetenschap een grote dienst bewezen, hij was heel zijn leven lang de astronomie met grote bescheidenheid toegewend, zijn mystificaties die erop gericht zijn een abstract ideaal te stellen boven de waarde van een mens. Het vernedert en knecht een mens. Zoals de oude roomsen dat zich herinneren: die bestraffende uitspraak van de bisschop tegen zijn collega die wat te positief over zichzelf dacht: Wij zijn onnutte dienstknechten.

Het is met de wetenschap niet anders dan met de sport. Wie zou het in zijn hoofd halen te poneren dat Kasparov er is voor het schaken? Het schaken is er voor Kasparov. Op de wetenschap toegepast: het gaat er niet om dat er iets bereikt moet worden, dat de wetenschap daartoe het middel is en dat de wetenschapper dus dienstbaarheid aan de wetenschap verplicht is. Er hoeft helemaal niets bereikt te worden. Alles wat over 4 eeuwen beschikbaar zal zijn voor het zogenaamde menselijke geluk wordt thans door niemand gemist. En zo zouden wij niets missen van wat wij vandaag hebben als het niet bestond. Niemand is vandaag gelukkiger dan onze voorouders, terwijl die toch leefden in een tijd met veel kindersterfte. Wel eerder integendeel. Wie het daarmee niet eens is hoeft alleen maar te denken aan ellende die wij niet hebben om gelukkig te zijn. Dan is er niets meer te klagen. De (medische) wetenschap dient dus tot niets? Fout: ze is er voor ons.

Zoals Kasparov om van het schaken alles te oogsten wat ermee te oogsten valt zich moet houden aan alle regels die bij het schaken toepasselijk zijn, zo dienen studenten te leren welke regels de wetenschap stelt met behulp waarvan ze hun zelf-realisatie en hun levensgeluk willen bereiken. En ik meen gezien te hebben welke bezieling ze ondervinden bij de ontdekking dat zo de wereld in elkaar zit. En als iemand denkt dat de wereld beter wordt van wat de wetenschap voortbrengt, des te beter toch voor Kasparov? Pardon: voor de wetenschapper?

Jan van Bakel, 17 februari 2001.


janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.