|
PasenVorige Entr'acte Dat de mensen vroeger met Pasen een nieuw pak aanschaften, dat is écht waar. Vandaag kun je je dat eigenlijk niet meer voorstellen. En dat ze dan zonder jas naar de kerk gingen, weer of geen weer. Bij ons was Pasen iets heel aparts. Ik bedoel de tijd dat ik zo'n jaar of zes, zeven was. Met aswoensdag hadden ze allemaal een kruisje gehaald en op de speelplaats voordat de school begon werden die geëvalueerd. Je moest het tot Pasen laten zitten, maar vaak was het zo'n onbenullige veeg zwart spul dat 't eigenlijk schande was dat je ermee liep. Met die kruisen was het voor de meester ook niet moeilijk om te weten of het waar was als je opgaf dat je 's morgens naar de kerk was geweest. Want dat werd altijd bijgehouden. Thuis stond het vastentrommeltje in de kast. Alle snoepjes die je kreeg bij het boodschappen doen moesten daarin bewaard worden. Niet tot Pasen toe maar tot de volgende zondag. Dan werd alles op tafel op hoopjes gelegd zodat iedereen precies evenveel kreeg. De Goede Week dat was al spannend. Thuis werd gezegd: vandaag is er weer een lang evangelie. Dat het ging om het lijdensverhaal volgens één van de vier evangelisten wist ik niet eens, maar de kerkgangers waren er niet blij mee. En op Witten Donderdag gingen de klokken naar Rome. We stonden buiten te luisteren en je kon inderdaad goed horen dat ze in de verte verdwenen. Als het dan stil was geworden werd er gezegd: zaterdag komen ze weer terug. Dan gold: 't Alleluja is gezongen en de vasten is gesprongen. Iedereen was dan wezen biechten, want je moest je Pasen houden. Daar werd boek van gehouden. Je kon precies uitrekenen tot welke dag 't nog telde. Vader ging meestal in Eindhoven biechten, in de Paterskerk. En met Pasen kwam de Paasvogel. Den hof was natuurlijk veel netter geharkt dan op andere zondagen. Hij lag er zo strak en keurig bij dat het zonde leek om er weer overheen te lopen. Wij hadden achter in de tuin een soort van zandbak. Gewoon een kuub gele grond natuurlijk en niet een getimmerde bak of zo. Daar werd kort voor Pasen een hoge spitse berg van gemaakt met rondom aan alle kanten mooie ronde gaten waar de Paasvogel zijn eieren in kon leggen. Ik heb ooit op eerste Paasdag in alle vroegte naar buiten staan kijken en ik zag de Paasvogel. Of eigenlijk, ik zag gewoon een merel die over 't geharkt wipte en ik dacht: zou dat nou de Paasvogel zijn? Ik weet niet of ik daar echt in geloofde, net zomin als dat van die klokken. Aan die vraag kwam ik niet toe. Dat was niet een keuzemogelijkheid. Er werden dingen verteld, en waarheid en leugen bestond nog niet. Mijn oudere broer keek ik altijd met een beetje wantrouwen aan, want die lachte soms wat om die dingen. Die manier van lachen heeft me altijd een beetje bang gemaakt. Ik begreep niet goed wat het betekende, maar ik bracht het vaag in verband met het feit dat ie thuis nogal eens straf kreeg. Meer dan ik in elk geval. En na de mis gingen we dan met z'n allen den hof in om paaseieren te zoeken. Ons moeder achteraan met een grote vergiet. Daar werden de eieren in verzameld. Mooie gekleurde en hard gekookt. Ook kleine chocolade eieren in zilverpapiertjes. Moeder wist altijd wel het moment om te zeggen: zo, nou zullen d'r wel geen meer liggen. Jan van Bakel, 10 april 2001.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|