|
Oorlog en linguïstiekVorige Entr'acte Wij hebben hier vandaag onze euthanasiecommissies opgericht, die het fijne zullen blijken te weten van zaken die zo ingewikkeld zijn dat zij, die commissies, nog de enige uitweg waren die honderdvijftig volksvertegenwoordigers konden bedenken. Maar dat is nog niks vergeleken bij de Bush-administratie. Lees met mij in de krant: Ook zou in diplomatieke onderhandelingen een oplossing naderen. Amerikaanse diplomaten en defensielinguïsten werken ... (NRC 10-4-01, 5). Ik zet mijn bril af, doorkijk 'm tegen het licht, poets hem. Lees opnieuw. Het staat er. En ze moeten allang bestaan. Ze komen, zomaar als tweede in een combinatie die al tijden zo gewoon moet zijn als vis en krantepapier, naast de diplomaten, wat zeg ik? - naast de Amerikaanse diplomaten in de krant. Hebben we dat dan echt gemist: defensielinguïsten? Wij hebben hier al jarenlang dat geëmmer met de Jappen, eh Japanners, over die excuuswoorden. Ik meen dat iemand toen - Kok dacht ik dat het was - kwam verklaren dat ze daar echt iets hadden gezegd dat je met excuus moest vertalen. Kok of iemand anders dus. Maar geen defensielinguïst. Waarom geen defensielinguïst? Ja het is bijna infantiel. Maar van de andere kant moet toegegeven worden dat wij met Japan natuurlijk ook lang niet zo dicht bij een oorlog waren als zij daar met die Chinezen. Een vliegtuig met een geamputeerde electronica-neus op Hainan en 24 bemanningsleden in een hotelachtige omgeving. Als dat niet bijna oorlog is. Hotelachtig. Kijk, dat is dan gewoon weer een belediging over alles heen. Maar ter zake. Wat is dat : defensielinguïstiek? Het is niet direct een compleet nieuwe discipline. Zoiets vinden ze bij defensie niet uit. Zelfs niet onder Bush. Waar toch veel mogelijk is. Het moet een (betrekkelijk) nieuwe toepassing zijn van linguïstische interpretatie eerst en kunstjes later om ofwel de zaak van de vrede of die van de oorlog te dienen. Tegen een jaarwedde uiteraard. Wat in tijden van vrede defensielinguïstiek is, is in tijden van oorlog oorlogslinguïstiek. Dat kun je in Nederland niet betwijfelen. Voor het geval toch het woord vandaag voor het eerst verschijnt, beveel ik deze toelichting beleefd aan aan de jongens en meisjes van Van Dale. Ik heb het woord nou in elk geval met zekerheid op het Internet gezet. Daar bestaat geen frekwentie van gebruik, dus de eis van 20 keer is een slag in de ruimte. Sowieso. Dacht ik. En oorlogslinguïstiek? Ja, je weet nooit. Bewaar het woord maar vast. Maar een goede baan zal het wel zijn tussen die diplomaten. Jan van Bakel, 10 april 2001.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|