Jan van Bakel.



Cornelis Verhoeven II

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Als iemand sterft krijgt hij in ons hoofd vaak een extreme actualiteit. Dat is de reden dat ik dezer dagen van Cornelis Verhoeven De glans van oud ijzer - herinneringen (AMBO 1996) las. Dat is een boek waarin de filosoof even present is als in welk ander werk van hem dan ook, maar waar hij bovendien zelf aan de orde is. Als dat tenminste iets anders is. Juist zoals elders schrijft hij neer wat er in zijn hoofd omgaat, maar hier draait de camera even om, om te laten zien wie het is die ons al die verhalen vertelt en die beelden toont. Je staat plotseling met de vraag waarom dat nou zo interessant is na alles wat je uit zijn pen vernomen hebt. Ik denk toch omdat hij op raadselachtige wijze net zo gewoon blijkt als een gewoon mens. Wij hadden natuurlijk niet al die dingen kunnen denken die hij denkt, kunnen ervaren die hij ervoer, maar misschien toch ook net weer wel. En die twee onverenigbare dingen houden je vast.

Voor mij persoonlijk is het zo'n fascinerend verhaal omdat wij elkaar over de barriere van een jaargrens heen - hij zat een klas lager dan ik - hebben gekend. Misschien moet ik zeggen: niet gekend. Hoewel ik wel weet had van dat zwarte kereltje dat het ene jaar na het andere de eerste prijs opstreek (blz 76 onderaan). Maar eigenlijk ligt daar toch niet de fascinatie van die lectuur van deze dagen. Die is veel primitiever. Ik snap er zelf niet zoveel van, zeker niet als ik zeg dat het duidelijk zal worden als ik een voorbeeld geef : je rechterhand, waarmee je een kruisteken moest maken, iemand een hand geven en waarmee je op school moest schrijven of je nou links was of niet, werd het mooie handje genoemd (blz 27). Zoiets nonnigs, dat volkomen onbeschrijfbaar is voor alles wat het voorstelt, katholiek, vooroorlogs en nog duizend onnoembare dingen meer ... Dat dus. En de ademsnoerende gedachte dat hij dat onthouden heeft. Want zelf ben je het vergeten, niet wetende, toen noch al die decennia nadien, dat het dat nou precies was waarin alles samenklonterde. Ik weet niet hoever de beschaving reikt waarin zo'n term figureerde, maar zeker weet ik dat iemand die het terugkent zal begrijpen dat dát het was.

En ik zal nog een paar voorbeelden noemen, niet helemaal van dezelfde aard maar wel dicht erbij. Ook woorden die een wereldbeeld, de opvoeding, de beschaving, de katholieke kerk en haar omgang met de mensen, haar primitiviteit, haar theologische onbenul, haar machteloze, romantiserende dramatiek, die dat alles inhoud en vorm geven en symboliseren. Ook hier dingen die we vergaten, wij allemaal. Maar niet Cornelis Verhoeven. Er horen ook zaken bij als die stampte haar padi tot bras (blz 31), Sim en Sam, Puk en Muk - en Moortje voeg ik eraan toe, want voor mij hoort die erbij - Steven Sterkenarm, Bram de Boef en Tante Leida Pannelat (blz 36), maar ik werd gewurgd door die H.Hart-van-Jezus-teksten. Ik heb de bronnen teruggezocht en vond ze in de Oefening van Eerherstel aan het Allerheiligst Hart van Jezus, ontworpen door Z.H. Pius XI in eigen persoon. Die oefening werd in de jaren dertig, dat decennium dat tot in alle hoeken ruikt naar het fascisme, gelezen of gebeden (wat moet je daarvan zeggen?) op eerste vrijdagen van de maand. Tussen haakjes : als je negen eerste vrijdagen achter elkaar (achter elkaar dus!) te communie was geweest was je verzekerd van de eindvolharding en van een zalige dood. De eerste vrijdag was toegewijd aan het Allerheiligst Hart van Jezus, vreemde nonnenmystiek, overgoten met laagsoortige romantiek en pseudo-theologische retoriek. Een citaatje :

    ALLERZOETSTE Jezus (...) Wij willen eerherstel geven voor deze betreurenswaardige misdrijven, zoowel voor alle gezamenlijk als voor de misdaden van ieder van ons in het bijzonder : voor de tuchteloosheid en schandelijkheid van leven en levensopvatting ; voor zooveel arglistigheid waarmede men de zielen van onschuldigen belaagt ; voor het schenden der feestdagen ; voor de verfoeilijke verwenschingen tegen U en Uw Heiligen ; voor het belasteren van Uw Plaatsbekleeder op aarde en van den priesterlijken stand ; voor de onverschilligheid en de afschuwelijke heiligschennissen ten opzichte van het Sacrament van de goddelijke liefde en eindelijk voor de openbare misdrijven van de volken, die zich verzetten tegen de rechten en het leergezag van de Kerk, die Gij hebt gesticht.
    Konden wij met ons bloed al deze misdrijven uitwisschen !
En Cornelis Verhoeven, die het allemaal behandelt in zijn paragraaf getiteld 1936 (blz 28 - 34), vervolgt na zulke moeilijk te verstouwen teksten : En dan zongen wij, op een melodie uit de Matthäuspassion van Bach een tekst die mij veel stof tot overpeinzing gaf, maar niet bijdroeg tot mijn levensvreugde :
    'Wij bidden en wij wenen
    Wel aan des kruises voet,
    Maar in het hart, het stenen,
    Ontwaakt geen liefdesgloed'

    (blz 31).
Het geheel van dit lied heb ik niet teruggevonden. Zelfs op het internet is het afwezig. Als U het allemaal niet begrijpt, kan ik het ook niet helpen. Maar ik zeg : gewurgd.

Jan van Bakel, 19 juni 2001.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.