Jan van Bakel.



Sportfilosofie

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Als iemand mij vraagt "Wat ben jij?" denk ik altijd dat hij dat bedoelt in termen van algemeen bekende maatschappelijke structuren en dus zeg ik: "Ik ben helemaal niets, ik ben gepensioneerd". Dan vraagt hij "Wat ben je dan geweest?" "Hoogleraar" zeg ik. "Hoogleraar in wat?" "In computerlinguïstiek?" "Wat is dat dan?" En dan leg ik uit dat dat een vak is dat zich bezighoudt met kennis en toepassing van formele theorieën over structuren van natuurlijke taal en dat alles op electronische machines. Volgens mijn ervaring heeft zo'n gesprek nog nooit iemand in verwarring of bevreemding achtergelaten, maar ik betwijfel sterk of dat ook zo is als Johan Steenbergen heeft gezegd dat hij sportfilosoof is. Ik zelf dacht: een sportfilosoof? Dat komt ervan als je met defensie-linguïstiek begonnen bent. Of is dat even te moeilijk? Laat dan maar. Sportfilosofie bestaat sinds Jan Tamboer in 1990 aan de Faculteit van Bewegingswetenschappen van de Vrije Universiteit van Amsterdam gelegenheid kreeg onderwijs daarin te geven. (Alsof ze hem even niet goed genoeg in de gaten hadden gehouden.) Docent en student, zo zegt de krant (NRC 16-06-01), hebben sindsdien elkaar bestookt met vragen over de zin van sport. Blijkbaar alleen elkaar, maar ja, het is een nieuw vak moet u denken. Wat beweegt mensen zich te bewegen. Zoiets. Gevoed door buitenlandse publicaties probeerden ze antwoorden te vinden op vragen als : Waartoe dient sport, wie bepaalt wat sport is, wat doet de commercie met sport, wat doen de media met sport en waarom mag doping niet? Ze hebben er vorig jaar ook een boek over geschreven.

En dan volgt een heel artikel waarin het gaat over doping in de sport, met de strekking: waarom eigenlijk niet en een helehoop redelijke argumenten om die maar gewoon toe te laten. U zult daar net als ik, neem ik aan, geen bezwaar in zien en mijn mening delen dat die docent en student groot gelijk hebben. Maar wat mij kwelt is een vraag naar de academische status van dat vak. Welk vak? Juist, daar gaat het om. Als je overal in plaats van over sport spreekt over tennis kan morgen een hoogleraar voor Tennisfilosofie benoemd worden. Waarna boksen, dammen, en bridge niet achter kunnen blijven. Of telt dammen niet mee omdat het niet past binnen de faculteit van Bewegingswetenschappen? Is er ook een bewegingsfilosoof? De filosofie der menselijke beweging? Waartoe dient beweging? Wie bepaalt wat beweging is? Wat doet de commercie met beweging? Wat doen de media met beweging en waarom mag doping niet? Of mag dat wel? Hallo, daar hebt u natuurlijk nooit over nagedacht, zeg nou zelf?

Ik weet natuurlijk niet hoe dat allemaal toegaat aan een moderne universiteit, met al die vakken en zo. En zeker niet sinds het verschil tussen een TH en een universiteit niet meer bestaat. Maar toen ik er zo over zat te peinzen kwam ik met mijn gedachten nog het dichtst bij de klassieke psycholoog-fenomenoloog F. Buytendijk met zijn wereldberoemde boek over De Vrouw. Die - als we Cornelis Verhoeven mogen geloven - magistraal college kon geven over bv de eigen aard van het filmritme zonder ooit in een bioscoop te komen. Fenomenologie van De Vrouw. Fenomenologie van De Sport. Dit laatste zou natuurlijk kunnen, zeker als je zelf basketbal, atletiek en tennis hebt gedaan. Johan Steenbergen, goed onthouden.

Jan van Bakel, 20 juni 2001.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.