Jan van Bakel.



De betere weter

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Bij veel geschrijf is het maar beter je als lezer niet aangesproken te voelen. En dito bij gepraat als hoorder. Een pracht van een voorbeeld was te beleven bij Adriaan van Dis met zijn zomergast Youp van 't Hek. Deze (gast) had het op zeker ogenblik over De Meer en Van Dis interrumpeert met iets als: ... dat is het oude stadion van Aiax. En Van 't Hek geïrriteerd daaroverheen: ja, dat weten de mensen toch wel. En Van Dis: maar mijn publiek niet. En dan gaat Van 't Hek netjes in dezelfde geest verder over Feyenoord, een bekende voetbalclub uit Rotterdam, en De Kuip, een bekend stadion ... En toen - dat moet tot zijn eer gezegd worden - begreep Van Dis de onzin plotseling. Iedereen kent de figuur uit de mond van tv-journalisten. Geen woord dat met een c begint of ze leggen bij interruptie voor de domme kijker-luisteraar even uit wat het betekent. Ik zeg: daarbij kun je je maar beter niet aangesproken voelen. Het is niet minder dan de bekende, vriendelijke boosheid van de meester, die het domme jongetje laat horen wat hij allemaal niet weet. Wat een aanmatiging. Wij moeten maar goed begrijpen dat Adriaan, samen met zijn publiek hoog woonachtig in de culturele hemelen, die domme dingen van het gewone volk niettemin van afstand en met welwillend begrip voor hun onbeduidendheid beheerst. Hij vindt het ook niet erg, hoor, hij begrijpt het wel. Hij legt het vriendelijk uit. Niet voor zijn publiek, maar voor mij, onbenul.

Deze pijnlijke passage kwam weer in mijn gedachte toen ik Margot Dijkgraaf las over Geerten Meijsing (NRC 7-9-2001). Daar lees je bijvoorbeeld, geciteerd uit de eerste zin van Aurelia van Gérard de Nerval : "le rêve est une seconde vie" (De droom is een tweede leven). En, in een citaat naar Meijsing : "ce n'est pas moi, c'est l'autre" (dit ben ik niet, dit is de ander). En de lezer weet: zie je wel, jij kent geen frans, zij wel, wat geleerd. En nou zult u zeggen, doe niet zo moeilijk, zoek niet overal wat achter, zo is dat helemaal niet bedoeld, er zijn toch mensen die dat niet verstaan. En daar hebt u misschien gelijk in, maar ik kan het niet uitstaan. Bovendien, waarom, als de lezer misschien geen frans kent, die zinnetjes toch in het frans citeren? Het voegt toch in de franse vorm niks toe aan wat beweerd wordt? De enige boodschap kan zijn: zie mij 'ns, frans! Die ridicule suggestie zou ontbreken als de vertaling ontbrak.

Jan van Bakel, 8 september 2001.

janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.