Jan van Bakel.



De maan boven Varadero

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Iemand 3053 dagen de kans geven om te antwoorden op een brief, is dat lang genoeg? Vandaag is het exact zolang geleden dat ik het volgende schreef aan Harry Mulisch:

    Na lezing van De ontdekking van de hemel voel ik behoefte om een opmerking te maken. Niet over het feit dat ik het boek geboeid heb gelezen -- wat ik heb -- want ik ben slechts een van de talloos vele miljoenen. Ook niet dat op pag. 798 het woord doorkuisten staat voor doorkruisten, want een boek zonder drukfout zou ook wel te gek zijn. Maar iets over de maan boven Varadero in de nacht (of late avond) van 8 oktober 1967. Op pag. 234 staat: -- en over zijn schouder zag zij dat een bloedrode, monsterachtige maansikkel was verrezen: in haar eerste kwartier lag zij bijkans achterover op de horizon... Dit kan nauwelijks iets anders betekenen dan dat de maan pas is opgekomen. Op pag. 561 blijkt dat een juiste interpretatie: in het bloedrode licht van de opkomende maan...

    De maan in haar eerste kwartier, d.w.z. precies half verlicht, komt echter op wanneer de zon culmineert; in alle jongere schijngestalten komt ze op terwijl de zon aan de hemel staat maar nog niet het zuiden bereikt heeft. Op de dag waarom het gaat ging de maan in Varadero (positie: ongeveer 81 graden westerlengte en 23 graden noorderbreedte) een paar minuten na 3 uur UT onder (dat is met een verondersteld tijdsverschil van 6 uur met west-Europa: even na 9 uur in de avond). Ze was toen nog niet zuiver in haar eerste kwartier maar pas voor 0.3 verlicht. Ze stond op de grens van de sterrenbeelden Scorpio en Sagittarius. Het punt van ondergang was Azimut 58.04, d.w.z. zuid--west ten westen. Ze had een hoekafstand tot de zon van iets meer dan 70 graden. De zon ging op die dag ter plaatse, met dezelfde aanname wat betreft het verschil met middeleuropese tijd, even na vijven onder. Het punt van ondergang was Azimut 83.43, een eind verder naar het westen dus dan de maan (zuiver west is immers Azimut 90).

    Om U de waarheid te zeggen vind ik het jammer dat Uw magistrale boek in dit detail niet correct is. Het had mij een WAW-gevoel gegeven als het geklopt had. Mijn vermoeden van een fout rees bij eerste kwartier in combinatie met achterover en was verrezen. Toen heb ik de situatie bekeken in het astronomisch planetarium ASTRO voor de computer, dat ik heb ontworpen. Ik weet niet of mijn geboortejaar 1927 al deze gekkigheid kan verklaren.

Zoals u begrijpt was dat op 26 mei 1993. De inhoud spreekt voor zich. Op niet al te ernstige toon laat ik de schrijver weten van mijn waardering voor zijn oeuvre en wijs ik hem op zowel een storende drukfout als op een ernstige miskenning van de astronomische werkelijkheid op een dag die hij overigens zo nauwkeurig mogelijk in overeenkomst met de historische situatie beschrijft. Hij heeft daar dus niet op willen antwoorden. Dat is te begrijpen, want hij heeft natuurlijk genoeg aan zijn hoofd, ook al was de verfilming nog niet direct aan de orde. Nou zult u misschien zeggen: dat is gevlooi. Een kunstenaar kan met zijn artistieke vrijheid alle kanten op en hoeft zich van zulke details niks aan te trekken. Okee. Maar daar staat het volgende tegenover. Gesproken wordt over een maan in een schijngestalte, duidelijker gezegd in haar eerste kwartier. Ze komt volgens de auteur op en haar bolle rand is naar de horizon toe gekeerd. Zoals men kan weten is de bolle kant altijd naar de zon gericht. Maar een maan met haar bolle kant naar de zon komt niet in de avond op of in het westen, maar tegen de morgen en in het oosten. En kan dan dus niet in haar eerste kwartier zijn. Zodoende beschrijft Mulisch een onmogelijke gebeurtenis.

Die drukfout is na jaren eindelijk verdwenen. De brief is dus wèl gelezen.

Jan van Bakel, 4 oktober 2001.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.