|
Waarheid en politiek (2)Vorige Entr'acte
Het is zeker niet zo dat alles wat ik denk de moeite van het opschrijven waard is. Maar het interesseert me eigenlijk meer te weten of wat ik schrijf de moeite van het overdenken waard is. Een gedachte is deze. Wat de mensen, de wetenschappers en de filosofen ooit ontwikkeld mogen hebben aan gedachten en theorieën over al wat is, altijd zal dat zijn grond hebben gevonden in ervaringen en interpreteringen van ervaringen. Dat houdt in dat het altijd mogelijk en gerechtvaardigd is vanuit eigen ervaringen en interpreteringen van ervaringen kritiek te oefenen op vroegere uitspraken. En dat betekent dus weer dat niets wat ooit gezegd is het laatste kan zijn. En nu ik zo zit te lezen in het moeilijke opstel van Roland Breeur (Leuven) over Het cogito van Attila - over bewustzijn en vrijheid bij Descartes (Tijdschrift voor Filosofie, 2001), verwonder ik me erover hoe iemand zoveel inspanning en energie kan steken in het tot op de draad analyseren van zo'n oude filosoof. Want wat die ooit gezegd mag hebben, alles zal opnieuw bezien moeten worden. Wat Descartes zei moet je terdege bestuderen, maar het komt erop aan wat je in de lange geschiedenis van het peinzen over die dingen vandaag zelf zou zeggen. Veel van wat Descartes zei houdt het vandaag niet meer uit. Zo'n uitspraak als Gods volmaaktheid bestaat in de absolute overeenstemming van wil en verstand ("en Dieu videre et velle ne sont qu'une même chose", 245) heeft het over God als iemand die je kunt spreken en ondervragen, een soort van belangwekkend historisch persoon met bepaalde opvattingen en strevingen. Iemand met een geschiedenis, een verleden, een heden en een toekomst. Heb je geen toekomst dan kun je ook geen wil hebben en van videre kun je ook alleen maar spreken als er een hier en een daar is, ruimte en tijd. De wil richt zich uiteraard op het andere. Met Descartes gesproken : De wil is (...) gericht op datgene wat het oordeel als goed en als mogelijk voorstelt (235). Dat zijn dus allemaal zaken waarvan je niet kunt zeggen dat ze voor God gelden, beter gezegd waarvan iedere filosoof en theoloog zal zeggen dat ze niet van toepassing kunnen zijn op iets wat redelijkerwijs gedacht kan worden over God. Als daar überhaupt redelijkerwijs over gedacht kan worden. Waarom dus al die gedachten van Descartes anders beschouwen dan als rariteiten uit de geschiedenis van de filosofie? Ik zie wel in dat het van belang is voor de geschiedenis van de filosofie en ik lees dat natuurlijk ook allemaal zeer geboeid, maar toch met de gedachte dat het dingen zijn die ons vandaag filosofisch niet meer kunnen bevredigen. Anders ligt het met Descartes' opvattingen over de vrijheid en de wil, en daarom gaat het voor Breeur in de eerste plaats. Dat zijn onderwerpen die aan belang nog steeds niets hebben ingeboet, zonder dat er overigens ooit vorderingen zijn gemaakt in de richting van definitieve oplossingen. Oplossingen is trouwens niet wat in de filosofie wordt nagestreefd. Je kunt het ook omdraaien: wie naar oplossingen streeft moet zichzelf geen filosofische vragen stellen. Opmerkingen terzijde bij praktische kwesties - zoals wat Rosenmöller en Marijnissen zeggen rond de aanvallen op Afghanistan - moeten worden afgedaan als filosofie. Die horen typisch niet thuis in de politiek. Vragen omtrent vrijheid en wil bij het menselijk handelen zijn mirabile dictu niet van praktische aard. Maar precies daarom zijn ze nog steeds ook onze vragen en zijn Descartes' teksten nog steeds actueel. Daarom is het ook terzake, lijkt mij, op te merken dat Descartes zich in zijn analyses van wil en vrijheid teveel laat leiden - of storen - door morele overwegingen. Wat moeten we filosofisch gesproken bijvoorbeeld met uitspraken als: Nog liever een vastberaden keuze op grond van foute oordelen dan een eindeloze aarzeling uit gebrek aan zekerheid (255)? Je zou het vandaag bijna tegen GL en de SP kunnen inbrengen. Breeur is een historicus, maar ik lees om te zien wat vandaag de dag nog de relevantie is van Descartes. Ik zoek niet naar de laatste waarheid, maar wel naar filosofie. Wat hier beweerd wordt is geen filosofische maar een moralistische uitspraak. Het is alleen geldig in politieke kwesties. Jan van Bakel, 8 oktober 2001.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|