|
AfstandenVorige Entr'acte
Moet je helemaal verknipt zijn om afstand te ervaren tussen jouzelf en de opengevouwen eigen handpalmen waarnaar je kijkt? Misschien wel, maar het overkomt mij vaak. Het is natuurlijk een paranoïde vervreemding. Je kunt het ook schizofrenie noemen of mogelijk met nog weer andere termen als een angstaanjagende toestand van je af proberen te schuiven. Of te schrijven. Het is een schamele troost te weten dat de filosofische literatuur sinds haar vroegste tijden met het probleem worstelt. Ik denk dat het axioma van Geulincx (1624 - 1669), luidende als ik niet weet hoe iets gedaan wordt, dan doe ik het niet, zulke ervaringen als achtergrond heeft (Corn. Verhoeven, Het axioma van Geulincx, Ambo 1973). In die uitspraak staart het ik in opperste verwondering naar het eigen lichaam dat allerlei doet, zonder dat dat ik er kijk op kan krijgen hoe zich dat allemaal voltrekt. Ik zal niet proberen de genoemde studie van Cornelis Verhoeven te analyseren, te commentariëren, te verduidelijken, laat staan te kritiseren. Wel wil ik u even de vraag voorleggen - en daarvoor schrijf ik dit stukje - wat de consekwentie moet zijn van die vaststelling van een raadselachtige relatie tussen onszelf en alles wat ons lichaam is en doet. Of dat niet van verstrekkend belang is voor de interpretatie van ons eigen doen en laten en van onze verantwoordelijkheid daarvoor. Uitgangspunt is dus die beklemmende ervaring van afstand en niet-identiteit tussen het ik en zijn lichamelijkheid, met inbegrip van al zijn doen en laten. Het is niet moeilijk in te zien, dat we onze eigen geschiedenis met alle gebeurlijkheden zullen moeten beschouwen als het resultaat van iets wat zich afspeelt op afstand van ons centrum, het punt dus waar wij ons bevinden met ons ervaren, ons overzicht en onze interpretatie over alles wat we zien. Dat alles verschijnt eerder als ons lot dan als het resultaat van wat door ons gekozen wordt. We kiezen natuurlijk wel, maar ook dat hoort tot ons lot. Ook daarnaar kunnen we kijken vanaf enige afstand, toeschouwers bij ons eigen leven. Evenmin is het moeilijk in te zien, dat hetzelfde moet gelden op iedere plaats en tijd waar enig menselijk individu aldus zichzelf beschouwt. De hele menselijke wereldgeschiedenis gaat zo sterk lijken op die van alle andere diersoorten : een vreemd autonoom gebeuren dat zich onbegrepen voltrekt, even onaanvechtbaar en vanzelfsprekend als het geval is met de totaliteit van de kosmos. Even chaotisch ook, hoewel alles wat zich voordoet voor ons misverstand de schijn draagt van rationeel gewild te zijn, terwijl het niet voorspelbaarder is dan de wenteling van de lagedrukgebieden en de seizoenen. Wat we de wetenschap van de historiografie noemen zal een pover verhaal moeten blijven, met kwasi-verklaringen achteraf, zoals we ze kennen uit de sprookjesboeken. Onbegrijpelijk dat iemand als Nietzsche, vooral in zijn Wagneriaanse jaren, kon streven naar een revolutionaire verandering van de Duitse geschiedenis. Onbegrijpelijk ook dat Harry Mulisch dezer dagen in een interview voor de tv nog zei duidelijk vooruitgang te zien in de wereldgeschiedenis, bij voorbeeld omdat alles er, althans tegenwoordig in Europa, goed voorstaat. Dat moet immers allemaal deel uitmaken van onvoorspelbaar- en onbeheersbaarheden. Er kan eens een Sint Franciscus geboren worden - en dan met enig geluk ook nog lang genoeg in leven blijven om zijn sporen na te laten - maar voor hetzelfde geld is het een Hitler. In het oog van de storm, waar ons ik zetelt, kunnen we met Nietzsche denken - maar zelfs dát is deel van het machtige gebeuren dat zich over ons voltrekt - dat we moeten streven naar iets anders, iets beters. Onze hand kan het opschrijven, onze mond het uitschreeuwen op Hyde Park Corner. En misschien verandert er ook wel eens iets, waarvan wij andermaal ten onrechte kunnen denken dat iemands wil of opzet erachter zit. Zelfs Osama Bin Laden was verrast over wat er in New York gebeurde. Er gebeurt wat er gebeurt. Met een variant op Geulincx : als wij niet weten hoe iets gebeurt, dan doen wij het niet. Lijkt het niet wijzer om ons op enige afstand afzijdig te houden? Jan van Bakel, 9 januari 2002.
Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.
|