Jan van Bakel.



Geweten, niet geweten

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Misschien kunt u mij helpen. Stel je hebt een zus, of een aangetrouwde of afgetrouwde tante. Die is in eenzaamheid oud geworden en in eenzaamheid gestorven. Ze had wel een vriendin, al jaren lang, met wie ze weinig deelde omdat ze zo weinig had. Maar die wel geredderd heeft rond haar sterven en haar uitvaart. En die belt je na een paar maanden op met de boodschap: hier staat altijd nog een friese klok, en die had L. bestemd voor haar broer. Maar waar is die broer? Ik geloof dat hij weer voor lange tijd in het buitenland is. Mag ik die klok niet bij jullie brengen, dat je hem een keer bij die broer afgeeft of hem belt dat hij die komt halen? Natuurlijk mag dat en die klok wordt gebracht en die ligt nou bij jullie in huis. En dan heb je de keuze: je tracht die broer een keer op te snorren of je laat het maar zo. Die klok staat niemand in de weg en hij staat eigenlijk wel leuk. Zolang je hem niet belt heb je natuurlijk niks verkeerds gedaan. Want wanneer zou je dat gedaan hebben? Algemener gezegd: op welk moment gaat de zonde van nalatigheid in kracht van gewijsde en treedt dus de staat van doodzonde in? Denk erom: je mag het ook wel in termen van een andere godsdienst uitdrukken, maar inhoudelijk verandert de vraag daardoor niet. Je moet het doen op enig moment zodanig dat het handelen nog effect kan hebben. Maar wanneer is dat? Die broer zelf zou ook wel eens plotseling de pijp uit kunnen zijn, en dat kon jíj toch niet weten? En waarom hoort dat eigenlijk zo? Waarom? Weet u dat?

Ik denk dat u zegt : dat hoor je netjes te doen. Je bent daartoe verplicht tegenover die dode zus of tante. Die heeft dat om haar eigen redenen zo gewild en die wens hoor je in te lossen als je enigszins kunt. Dat is iets waarvan je eigen geweten zegt dat het zo hoort, dat het goed is. Het staat trouwens ook in de wet geloof ik. De wet gerandeert jou dat datgene wat op bewijsbare wijze door jou als wens is uitgedrukt - terwijl het iets is waarover jij iets te wensen had en er geen andere wetten in gevaar komen - dat dat zal worden nagekomen door wie het na te komen heeft. Als iets niet openbaar gemaakt mag worden zal het niet openbaar gemaakt worden. Enzovoort. Maar u zult zich wel realiseren, denk ik, dat daarbij dezelfde vraag, of althans een vergelijkbare vraag, gesteld kan worden als bij die klok. Waarom is dat goed? Heeft de goedheid van dit of dat een of andere grond en zo ja, wat is dan die grond? U zult zeggen : doe niet zo cynisch, dat weet toch een hond. Zoiets hoort niet. Maar neem me niet kwalijk, dat weet ik ook wel, maar waarom? Iemands belang is niet meer in geding. Je zou kunnen zeggen dat die broer daar recht op heeft. Maar waar hebben wij allemaal recht op als we de wensen van de overledenen erbij halen? En wie zijn dat wel, de overledenen, dat hun wensen (wie z'n wensen?) zo zwaar wegen? En bovendien, als niemand dat weet, dan is er toch niks aan de hand? En u zegt natuurlijk : maar je eigen geweten zal je eeuwig achtervolgen. En dat weet ik ook wel, maar dat was de vraag niet.

Jan van Bakel, 18 januari 2002.
janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.