Jan van Bakel.



Moraliteit

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Bij reeksen van gelegenheden wordt in de media door verlichte auteurs smalend gesproken over uitingen van morele verontwaardiging, afkomstig van religieuze zijde. Wanneer het eens een keer de socialisten van Marijnissen zijn die het zich moeten laten welgevallen, wordt zelfs daarbij verwezen naar aftandse dorpspastoors. Wat zou daar nou achterzitten, denk ik wel eens. Deugt die gekritiseerde morele opvatting inhoudelijk niet? Als dat aantoonbaar zou zijn, hoeft er toch niet dadelijk gescholden te worden? Je zou het toch gewoon kunnen aantonen met heldere argumenten? Of wordt het smalend terzijde geschoven omdat de herkomst niet deugt? En altijd wordt betoogd dat het primaat van de moraliteit niet bij die religieuze zijde ligt. Iedereen claimt dat hij evenzeer als de godsdienstige bezwaarden over hoogstaande morele beginselen beschikt. Wat moreel hoogstaand is wordt allerwege verdedigd, ook door verlichte areligieuzen, ongodsdienstigen, agnosten, humanisten en atheïsten. Maar altijd ook worden de hachelijke kwesties opengelaten totdat brede maatschappelijke discussie, geschraagd door ernstige morele overwegingen, uitsluitsel zal hebben gegeven. Vraag je naar beginselen en uitgangspunten, dan wordt niet meer geboden dan hier en daar een aantal afgestudeerde ethici die met zware termen verbergen dat ze ook alleen maar hun eigen particuliere mening kunnen geven.

De religieuze zijde heeft het gemakkelijk. God heeft het verboden dus het mag niet. Maar wanneer ik zoiets hoor - en misschien verbaast u dat nou als ik dat zeg - vind ik die presentatie nog verwerpelijker dan de scheldende discussies van hun tegenstanders. Zelfs wanneer hun standpunt inhoudelijk mijn instemming heeft ben ik het met ze oneens. Zo ben ik bijvoorbeeld tegen euthanasie. Versta me goed, ik ben er niet tegen dat u daarvoor bent, en ik ben er niet tegen dat dokters handelingen plegen die in extreme gevallen zo sterk op een executie kunnen lijken. En ik ben er zelfs voor dat het mogelijk moet zijn dat dokters ellendige mensen die naar de dood verlangen bijstaan. Maar niettemin meen ik dat een mens zonder euthanasie tot zijn einde toe zou moeten kunnen leven. Dat het een moreel ideaal is dat dat zo zou zijn. Zonder verlies van waardigheid en met volle berusting. Dat kan wel een goedkoop standpunt lijken dat geen enkele oplossing biedt voor de mensen die daartoe niet in staat zijn, maar dat doet niets af aan het feit dat ik dat vind. Ik vind nou eenmaal dat het ten principale goed zou zijn dat iemand de werkelijkheid kan aanvaarden zoals die is. Eenvoudig omdat er geen andere weg naar geluk is. In verband met zulke gedachten begrijp ik ook absoluut niet dat iemand zonder schaamte een proces kan aanspannen om een longtransplantatie af te dwingen.

Ik kijk altijd met eerbiedige verbazing en verwondering toe wanneer in religieus gekenmerkte maatschappelijke situaties gedachten van aanvaarding en afzijdigheid worden uitgesproken. Bescheidenheid van verlangens, terughouding bij het plegen van daden van geweld, dat wil zeggen in alles waarbij eigen wensen schade voor anderen zouden uitwerken. Aanvaarding van het eigen lot. Ik weet natuurlijk wel dat zulke ideeën geen enkele rol kunnen spelen op het vlak van de politiek. Maar politiek is dan ook zelf een onwijze zaak, berustend op de vergissing dat de werkelijkheid manipuleerbaar is in een mate die iets goeds tot stand laat brengen. Politiek zou misschien kunnen als er werkelijk een moraliteit bestond.

Jan van Bakel, 18 februari 2002.

janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.