Jan van Bakel.



Taaldingetjes

Vorige Entr'acte
Volgende Entr'acte
Terug naar Archief Entr'actes
Terug naar hoofdmenu.


Sinds ik uit de linguïstiek weg ben hou ik me niet meer bezig met taalkundige ondernemingen. Ik heb nog wel eens wat gepubliceerd na mijn afscheid, maar dat waren thema's die van vroeger waren blijven liggen. Niet kant en klaar, maar wat materiaal betreft. En natuurlijk niet helemaal wat de gedachte betreft, want die ontstaat alleen bij het schrijven. Waarover eerder. Maar kleine dingetjes houden me soms toch nog gevangen. Zo bij voorbeeld die zin die ik gisteren in de krant las van de hand van Piet Borst: Het is dus zinloos om over gif in eten te spreken zonder daar bij te vertellen hoevéél gif (NRC W&O, 2-3-'02). Waarom staat daar en bij niet aan elkaar vast? Natuurlijk niet, zult u zeggen, want zonder daarbij te vertellen is heel wat anders dan wat hier staat. Maar is dat wel echt zo? Wat is dan het verschil tussen zonder daarbij te vertellen dat (...) - met het accent op vertéllen - en zonder daar bij te vertellen dat (...), met het accent op bíj? Als je het verschil tussen het één het het ander wilt laten uitkomen, moet je twee minimaal van elkaar verschillende situaties bedenken, in de éne waarvan je het eerste gebruikt en in de andere het andere. Ik ben er niet in gelukt, zegt de Vlaming.

En nog zoiets. Ook nu aan de hand van wat je rondzappend opvangt, maar zonder dat ik het kan documenteren. Het gaat over ervan komen. U kent de uitdrukking : ja jongen, dat komt er nou van, als iemand een stomme streek uithaalt en plotseling met de gebakken peren zit. En daarnaast iets als Maar ja, het kwam er niet van, wanneer met ijdele hoop op iets gewacht werd wat niet doorging. Dat is eigenlijk een merkwaardige figuur. Wat dat het is - waar vaak ook dat voor gebruikt wordt - is in de situatie wel duidelijk : dat je eindelijk dat feestje aangeboden zou krijgen dat ze je beloofd hadden toen je je honderdste wedstrijd speelde in het derde van de voetbalvereniging. Of zoiets. Maar waarop slaat dat er ... van? Dat is een voornaamwoordelijk bijwoord en dat moet een referent hebben, het moet ergens naar verwijzen, zou je zeggen. Een dummy? Maar dan hoor je plotseling een variant van die uitdrukking die luidt : Maar ja, daar kwam het niet van. Hierbij kan ik niet anders begrijpen dan dat nou daar ... van slaat op de in de situatie verwachte gebeurtenis. En daarbij is het plotseling de dummy. Kan dat allemaal zomaar? Verzuchten Ik weet niet of dat er nog van zal komen!, maar evengoed Ik weet niet of het daarvan nog zal komen! ?

Maar sinds ik de moeilijke inaugurele rede heb gelezen die Pieter Muysken aan de universiteit van Nijmegen heeft gehouden over Waar is de taalwetenschap? begrijp ik wel dat dit allemaal maar kleine onbenullige dingetjes zijn.

Jan van Bakel, 3 maart 2002.

janvanbakel.nl

Terug naar boven

Reactie? Bericht: jan.van.bakel@gmail.com.